Gent, 29 januari 2009.
Johan De Wilde (1964) ontvangt me in zijn atelier vlakbij het Museum Dr. Guislain. Hij maakt tekeningen over de grote en kleine bewegingen die zijn leven kruisen. Zijn tekeningen zijn subtiele fijne pareltjes die enige moeite van de kijker vragen. Zodra je je durft te wagen in zijn universum wordt het alleen maar interessanter. Zijn tekeningen maakt hij mét heel veel plezier, maar niet voor zijn plezier…
Hilde Van Canneyt : Dag Johan, laten we beginnen met enkele citaten uit je boek ‘Particles’. Zo kan je tegenover de lezer je visie op je werk al wat verduidelijken. Maar misschien moet ik je eerst vragen wat de opzet van je Crox-boek was.
Johan De Wilde : Zoals je op de laatste bladzijde van mijn boek kan lezen, ontstaan mijn teksten in de periferie van mijn tekeningen. Tekeningen die ik maak aan de werktafel waar jij nu aan zit, mijn biotoop zeg maar. Je zou kunnen zeggen dat ik in een geconcentreerdheid terechtkom.
Als ik een tekening maak, is het de bedoeling dat die tekening bij de kijker zoveel mogelijk andere beelden oproept, omdat de tekening de samenvatting zou kunnen zijn van veel beelden die ik al heel mijn leven meedraag. Een mogelijke condensatie die resulteert in een tekening. De tekening ontstaat als gevolg van een lang proces met verschillende stadia. Ze vloeit voort uit een soort trechter die diverse indrukken kanaliseert en samenbrengt. De bedoeling is wel dat de kijker wat werk heeft, het is niet zomaar een prent.
In mijn boek Particles heb ik hetzelfde gedaan: beelden ingelast die zouden kunnen aansluiten bij die teksten, zodat er mogelijke connecties ontstaan. Want uit die connecties ontstaan er weer andere beelden. Voor mij is het dat waar kunst over gaat: het telkens opnieuw invullen van beelden. Als beelden niet ingevuld worden, verliezen ze hun bestaansrecht.
Laten we enkele uitspraken uit je boek aanhalen.
Je eerste zin luidt: EEN VERHAAL DAT ERGENS HAPERT.
De Wilde : In het geval je mij zou verdenken een narratieve structuur in mijn werk te willen aanbrengen, zou ik willen verduidelijken dat elke tekening misschien gebaseerd kan zijn op mijn biografie, maar dat die verder geen rol speelt. De manier waarop je iets doet is van belang, de stijl waarmee je de dingen benadert en de aandacht die je eraan schenkt. Doorheen de kunstgeschiedenis zie je dat kunst daarover gaat, want er komen niet echt thema’s bij: alle thema’s zijn er immers al en alle beelden werden al eens eerder aangeraakt. Het gaat over dezelfde dingen, maar ze worden telkens op een andere manier ingevuld. Laat ons stellen dat het leven aan elkaar hangt met haken en ogen. Als je vatbaar bent voor de ontploffing van beelden, kan dat terzelfdertijd een soort hel worden omdat je je daar voortdurend van bewust bent. Ik probeer een perspectief in het leven te roepen in een poging om daar mee om te gaan.
ALLES IS WIT. TEGEN DIT WITTE LICHT VORM IK EEN BEELD.
De Wilde : Wit is van belang omdat het een abstract gegeven is. Maar wit is ook de kleur die alle andere kleuren inhoudt. Op een filosofisch niveau is dat ook zo, je spreekt dan over mogelijkheden, over hoe de dingen zich zouden kunnen aandienen. Dat sluit perfect aan bij wat ik wil doen door middel van mijn tekeningen: ik presenteer een beeld en ik verwacht van de kijker dat hij/zij daaruit andere beelden afleidt, afhankelijk van zijn/haar bagage, achtergrond en constructie. De kernidee is dat ik daar niets mee te maken heb en ook niets mee kàn te maken hebben. De nieuwe beelden die zich bij de kijker aandienen zijn een heel persoonlijke kwestie. Daardoor belandt het copyright van mijn beelden bij de kijker. Dat beeld op zich bestaat pas als het ingevuld wordt, zoals ik als persoon pas besta als iemand over mij spreekt. Ik vind dat een interessant uitgangspunt omdat ik vanuit dat perspectief veel in vraag kan blijven stellen.
EEN ZWARTE BOL MET DAARACHTER VERBEELDING.
De Wilde : Ik had een blauwe cirkel in een zwart veld getekend en als pendant daarvan een zwarte cirkel in een blauw veld. Op het figuratieve niveau kon dat een pupil in een oog met daarachter de verbeelding zijn, of evengoed een reddeloze planeet. De tekening werkt enerzijds introspectief en anderzijds verwijst ze naar de oneindigheid waar we zo graag naar kijken maar die – hoe meer ik erover nadenk – misschien niet eens zo belangrijk is.
EEN A-NOSTALGISCHE VERZAMELING MOMENTOPNAMEN, EEN INVENTARIS VAN GEWAARWORDINGEN
De Wilde : Mijn geduldige trage manier van werken – de duizenden lijnen die ik trek – kan je zien als een poging tot inventarisering van de dingen die mij omringen. Die werken elkaar in de hand, want die trage manier van werken zorgt ervoor dat gedachten en beelden de tijd krijgen om zich een weg te banen en uit te monden in een verslag daarvan dat uitnodigt daar andere beelden bij te vormen. Met het a-nostalgische bedoel ik dat ik voor het werk dat ik maak weliswaar elementen uit het verleden haal, maar het ent op een mogelijk heden.
IDEALE TENTOONSTELLING: DE VERBEELDING VAN ALLE MENSEN DIE IK DE WOORDEN ‘DOOD’, ‘HET LEVEN’, ‘BIEFSTUK’, ‘TANDPASTA’, ‘KUALA LUMPUR’… TOON
De Wilde : Dat is de ideale tentoonstelling omdat ze in het hoofd van die mensen ontstaat, bijna een onzichtbare tentoonstelling. Als ik het woord biefstuk zeg, heb jij daar onmiddellijk een beeld van. Bij benadering kan ik zeggen hoe dat beeld eruit ziet, maar heel precies kan ik dat niet weten. Die associaties die de kijker maakt vind ik heel belangrijk. In die zin doe ik veel dingen cadeau, maar je moet er wel iets voor over hebben.
INSPIRATIE BESTAAT NIET; NOEM DE GEWAARWORDING EERDER EEN VERHOOGDE STAAT VAN PARAATHEID
De Wilde : Verhoogde staat van paraatheid is een duidelijke omschrijving, dààr gaat het over. Inspiratie is een melig, onduidelijk, inhoudsloos, versleten woord. Beeldend werk maken gaat om concentratie, beslissingen nemen. Ik heb voortdurend problemen met de werkelijkheid, ook met hoe die zich vertaalt in woorden.
Op 20 november 2008 heb je aan de Noordzee in een filmpje een tekst gedeclameerd ter gelegenheid van je solotentoonstelling ‘L’Oiseau Blanc’ in PocketRoom te Antwerpen. Vanwaar dit idee?
De Wilde : Het is een terugkerend initiatief van Pocketroom zelf. In plaats van een filmpje in mijn atelier te maken wou ik een gefilmd beeld van mezelf aan zee, op het strand, vandaar.
(check: www.pocketroom.be)
De tekstbundel die bij je expo hoort is de tekst die je aan zee zei. Hierin lezen we:
ER VALT MET BETREKKING TOT MIJN WERK HEEL VEEL UIT TE LEGGEN, ALLEEN VALT ER OVER MIJN WERK NIETS UIT TE LEGGEN.
De Wilde : De eeuwige ‘waarom’-vraag. Vragen over bijvoorbeeld ‘mijn’ techniek hebben weinig betekenis, daar kom je geen stap mee verder. Ik maak wel om een specifieke reden een werk zo en niet anders, maar er valt alleen iets te zeggen over de ideeën die ik daarbij betrek. Ik maak dat werk namelijk alleen voor mezelf en ik doe dat mét heel veel plezier, maar niet voor mijn plezier. Voor mijn plezier zou ik liever in Rimini gaan rondlopen. Maar het werk is blijkbaar dwingender.
OF HET NIET VERVELEND IS, DAT IK AL WEET HOE HET UITEINDELIJKE BEELD ER GAAT UITZIEN?
De Wilde : Meestal heb ik er een vrij goed idee van hoe het beeld er gaat uitzien. Ik wil even refereren naar hoe mijn beelden eigenlijk ontstaan. Vergelijk het met regenwater dat rustig door de grond sijpelt. Er ontstaat een trechter – een lang proces – en uiteindelijk dient zich een tekening aan. Maar dan valt nog te bekijken of het beeld klopt met wat ik voor ogen had en of mijn beeld aan een aantal andere criteria voldoet die ik voor mezelf heb bepaald. Uiteindelijk golft er tijdens het tekenen een zee van gewaarwordingen en gevoelens, heel emotionele dingen die zich proberen te verenigen met mijn rigide manier van werken. Die twee zitten voortdurend in een aangenaam conflict met elkaar.
IK WIL VOOR ALLEN DE AANVAARDBARE OF NIET-AANVAARDBARE WERKELIJKHEID AANTASTEN DOOR ZE ME EIGEN TE MAKEN
De Wilde : Ik heb een probleem met de werkelijkheid. Door een soort kubisme, toegepast op mijn eigen leven, kan ik de dingen blijven ronddraaien waardoor die zich telkens op een andere manier voordoen afhankelijk van de context waarin ik ze plaats. Bij de tekeningen uit de expo ‘Trigger’ in de OneTwentygallery bijvoorbeeld, heb ik enkele figuren langs diverse kanten bekeken en daar een schaduw aan vastgekoppeld die ik even belangrijk vind als de figuur zelf. Zo raak ik die werkelijkheid aan, betast ik die als het ware.
Je raakt een vleugje werkelijkheid aan op papier…
De Wilde : Niet té poëtisch worden hé Hilde, anders wordt het lastig…
HET MEEST FIGURATIEVE BEELD KAN TERZELFDERTIJD HET MEEST ABSTRACTE ZIJN. IN WERKELIJKHEID VORMEN ZIJ EEN ILLUSIE
De Wilde : Hoe zeker kan je zijn van de dingen? Laten we nu de recente babymoord als voorbeeld nemen, dat is onwaarschijnlijk abstract. Zoveel concretisering op één bepaalde plaats die zo’n impact en gevolgen heeft. Ontelbare levens worden bij die dood betrokken. Het weten waar mensen toe in staat zouden zijn, de suggestieve werking van de dingen, daar gaat mijn werk over.
Hoe heb je de expo ‘L’Oiseau Blanc’ in de galerij Pocketroom te Antwerpen opgevat?
De Wilde : L’Oiseau Blanc is een voorbeeld van hoe de werkelijkheid verdraaid kan worden. In de bundel die bij de tentoonstelling ligt, zie je de frontpagina van twee Franse kranten uit 1927, waarop zwart op wit staat dat de piloten met hun tweedekker L’Oiseau Blanc slaagden in hun trans-Atlantische vlucht. Een leugen, een door de kranten verzonnen verhaal. Die verdraaiing fascineert me.
Tussen je subtiele rastertekeningen hangt daar out of the blue een kinderlijk getekend hoofd, Bert genaamd.
De Wilde : Bert is daar contemplatief, hij aanschouwt ‘de boel’ een beetje, laten we hem een alter ego noemen die met de nodige twijfel kijkt wat er daar allemaal aan de hand is.
Er hangt een reeks grijze tekeningen met op het eerste zicht ondefinieerbare vlekken erop.
De Wilde : Dat is het begin van een zelfportret dat ik Ecce Homo getiteld heb. Ik dien een andere figuratie aan dan men zou verwachten. Het verheugt me dat ik hierop de meest uiteenlopende reacties krijg van mensen die er allerlei andere dingen in herkennen.
Aan de buitenzijde van PocketRoom zien we een tekening hangen met de woorden: ‘Wat zal u op de 30 oktober 1994 rond deze tijd doen?’
De Wilde : Dit werk heeft een moralistisch kantje. Ik draai om te beginnen de notie tijd om en heb daarom een heel bescheiden datum genomen. De afstand die ons nu scheidt van 1994 lijkt groot maar wordt alsmaar kleiner. Uiteindelijk zal misschien 11 september 2001 overblijven, of de verkiezing van B. Obama. Die zullen dan de structuur moeten vormen waaraan de rest van ons tijdsgewricht zal worden opgehangen.
We zien op je expo ook tekeningen met geprikte gaatjes ‘getekend’ …
De Wilde : Het zal niemand ontgaan dat die gaatjes er in braille staan. Zij vormen samen de volledige tekst van het hooglied uit de bijbel. Waarom ik nu al voor de derde keer een werk met verwijzing naar de bijbel maak? De bijbel heeft als geen ander boek de westerse geschiedenis en kunstgeschiedenis bepaald. Maar de bijbel heeft zo’n status gekregen dat ik daar wat wil aan morrelen, in die zin dat ik de bijbel gebruik als metafoor voor onze fundamentele onmogelijkheid tot communicatie met elkaar.
Hoe visualiseer ik dat? Door een omgekeerde braille waardoor de tekst onleesbaar wordt. We zijn fundamenteel blind (en doof).
Door mijn trage manier van werken – die door sommigen monnikenwerk wordt genoemd – maak ik deel uit van het leger der kopiisten, nog een link met de (kunst)geschiedenis.
De kijker mag ook aan Fontana denken als hij/zij daar zin in heeft.
Op je website verdeel je je tekeningen onder A4, A2, 50X50 cm. Waarom zijn die formaten zo belangrijk voor jou?
De Wilde : Het verhaal van die formaten begint bij het 50X50 formaat. Ik heb lang in Noorwegen gewoond. Op een bepaald moment zag ik mezelf op een stuk smeltende sneeuw van +/- 50X50 cm staan en ik besefte dat ik op die plaats met al die eenzaamheid rondom mij precies die fysieke plaats inneem op de wereld en ik dat van daaruit kijk naar de dingen die mij omringen. Op dat moment besliste ik om me dat formaat eigen te maken. Gaandeweg mondde dat uit in A4, omdat dat het meest gebruikte formaat ter wereld is en dat paste als opvolger. Intussen is daar A2 bijgekomen.
Terug naar je atelier. Je werkt enorm hard en lang aan je tekeningen, je zou het hard labeur kunnen noemen. Voor wie of wat vind je dat nodig?
De Wilde : Eén: ik vind het nodig. Twee: ik heb iets te vertellen.
Dat kan je toch ook gewoon verbaal, zonder beelden, doen? Want verbaal ben je sterk.
De Wilde : Mocht ik, wat ik te vertellen heb niet door middel van die beelden zeggen, zou ik wellicht een boek aan het schrijven zijn. Blijkbaar gaat het toch om iets anders. Ik ben nu eenmaal gefascineerd door het visuele en dat heeft blijkbaar de overhand.
Je tekeningen zijn niet het psychologisch verwerken van iets? Tekenen als therapie?
De Wilde : Daarmee hebben ze niets te maken.
Zou je, als je wat je ons wilt vertellen in geschreven tekst zou gieten, niet duidelijker overkomen bij de mensen?
De Wilde : Het gaat niet om overkomen, ik wil niemand behagen, ik maak geen knieval. Het feit dat ik geen boek schrijf, betekent dat ik wat ik te zeggen heb op een andere manier wil doen. Ik kan bijvoorbeeld een tekening maken van het woord ‘Oslo’. Dan stel ik mij de vraag welk beeld de kijker zich van de stad Oslo vormt. Die werken zijn misschien wel de kern van mijn werk. Omdat ze gaan over beeldvorming die er vaak op het eerste zicht niet eens kan zijn. Wat ontstaat er in iemands hoofd bij het kijken? Ik ben wel genereus met de voorzetten denk ik.
Je tekeningen lijken op het eerste gezicht monochrome vlakken met daarin een woord of een klein stukje beeld. Het lijken suggesties, maar ondertussen heb jij wel uren korte en lange lijnen zitten trekken om ons dat te vertellen. Waarom maak je het ons en jezelf zo moeilijk? Waarom wil je het ons in die gelaagdheden vertellen?
De Wilde : De beelden die ik voor ogen heb kunnen enkel op die werkwijze ontstaan. Het is belangrijk dat ze in die gelaagdheden ontstaan. Wat ik bedoel – en ik vrees dat het moeilijk uit te leggen is – is dat ik de manier van werken beschouw als een medium. De meeste mensen zien potloden als een medium, ik beschouw mijn manier van benaderen en tekenen – tot en met het inlijsten – als mijn medium.
Maar dat urenlang lijnen trekken doe je gewoon graag?
De Wilde : Natuurlijk doe ik dat graag, omdat ik mijn werk graag doe. Het is natuurlijk een solitaire bezigheid. Ik werk niet aan een theaterstuk, ik krijg geen applaus. De enkele uren van een vernissage, de duur van het werkelijke contact met de kijker is te verwaarlozen.
Die handeling, is dat dan een drang of eerder een opgave?
De Wilde : Het is geen opgave.
Zie je jezelf verplicht elke dag bijvoorbeeld zes uur te werken?
De Wilde : Dat is geen verplichting, ik doe dat gewoon.
Je hebt grafiek gestudeerd. De dag dat je afstudeerde, wat dacht je toen? Nu ben ik kunstenaar!
De Wilde : Al van jongsaf was had ik de ambitie dingen duidelijk te maken en onder de mensen te brengen. Erkenning is nooit een echte drijfveer geweest, ik werk voornamelijk voor mezelf.
Ik schuif nu wel een beetje op van de periferie naar het midden van ‘de kunstwereld’, maar het is hier in mijn atelier dat ik uiteindelijk zit en werk.
Je hebt al veel tentoongesteld, je werken worden bekeken en mensen pikken het op. Was dat niet zo geweest dan had je misschien vroeger afgehaakt, ook al weet je dat je iets te vertellen hebt.
De Wilde : Geen sprake van! Je krijgt daar geen speld tussen. Het werk is zo sterk in mij aanwezig dat ik het op die manier wil doen en het op die manier doe. Ik ben in het verleden ver gegaan en heb enkele grenzen afgetast. Zo ben ik tot bepaalde vaststellingen gekomen voor mezelf. Ik ben niet over één nacht ijs gegaan. Op een bepaald moment heb ik vastgesteld: ik heb dat en dat te zeggen en ik ga dat nu zo of zo doen. Maar in feite wil ik zo min mogelijk kunstenaar zijn in de zin van het prototype beeld dat mensen van een kunstenaar hebben.
Waarom?
De Wilde : Omdat ik bijvoorbeeld niet méér getormenteerd ben dan iemand anders op deze wereld. Natuurlijk ben ik getormenteerd, maar voor mijn werk speelt dat geen rol.
Heb je iemand in gedachten als je aan het werk bent in je atelier, iemand waarmee je je vergelijkt?
De Wilde : Ja, dat zou iemand kunnen zijn als Andrei Rubliev van Andrei Tarkovsky, of Fra Angelico de frescoschilder.
Volg je het werk van je collega’s?
De Wilde : Zoveel ik kan.
Om te kijken of je nog mee bent met de hedendaagse kunst of om te zien of dat wat jij maakt hedendaagse kunst is?
De Wilde : Het interesseert me niet of ik zelf al dan niet hedendaagse kunst maak. Natuurlijk wel, want ik leef nu. Maar wat me wél interesseert is wàt hedendaagse kunst is.
Schilderkunst en tekenkunst is toch passé wordt er gezegd?
De Wilde :Dat is wellicht om de speculanten bezig te houden. Je hebt iets interessants te doen of niet, wat ook het materiaal of de techniek mag zijn.
Verder nog dromen, vooruitzichten, ambities?
De Wilde : Mijn werk maken! Als ik vanaf nu onafgebroken wil maken waar ik nu mee in mijn hoofd zit, ben ik minstens drie jaar bezig.
Je weet dus nu al dat je hier aan deze werktafel meer dan 1000 dagen zal doorbrengen met tekeningen maken die nu al in je hoofd zitten en die je ons per se wilt tonen?
De Wilde : De grote lijnen wel…
Het zijn geen momentopnames waar je mee bezig bent?
De Wilde : Op zich wel, want het gevoel zit erin gebakken, al de waarnemingen en gevoelens kristalliseren zich in één tekening. Het heeft te maken met de onophoudelijke vermenging van het gevoel en de rede.
Is je atelier je cocon van waaruit je de wereld om je heen waarneemt?
De Wilde : Je hebt een plaats nodig van waaruit je de werkelijkheid bekijkt en dat is nu toevallig mijn atelier in Gent.
Nog véél courage, Johan.
Hilde Van Canneyt, Copyright 2009.
www.pocketroom.be
www.johandewilde.be
www.onetwenty.be
Met dank aan Croxhapox.
-->
10.10.2009 – 02.05.2010
Museum Dr. Guislain, Gent (BE) Uit Het Geheugen. Over Weten En Vergeten
Group show
12.11.2009 – 30.06.2010
Orpheus Institute, Gent (BE) Triadic MemoriesSolo show
08.11.2009 – 07.02.2010Z33
Centrum voor actuele kunst en vormgeving,
Hasselt (un)balanced Kabinet ‘Verwantschappen’ Groupshow
31.01.2010 – 21.03.2010
Galerie Tatjana Pieters, Gent (BE)TIR Solo show http://www.tatjanapieters.com
05.02.2010 – 25.02.2010 Project Space 1646, Den Haag (NL)
Over spoken, monsters, flesgeesten en andere scheve verschijningen
07.03.2010
SMAK, Museum of Contemporary Art Gent (BE) at 11 am: Presentation of Rens Oomens' documentary film about Johan De Wilde’s work. Boekpresentatie ‘Tot nu toe was alles in orde’: brieven van Johan De Wilde aan Hans Theys (Uitg. SMAK)