Hilde Van Canneyt (HVC): Was er al sprake van kunst of cultuur op je achttiende? Had je bijvoorbeeld al een academie van binnenuit gezien?
Roel Heremans (RH): Ik herinner me nog dat toen we jong waren, we met onze ouders meegingen naar het Kunstenfestival Watou. Ik heb een tweelingbroer en wij tekenden van jongsaf aan en maakten stripverhalen. Maar al snel bleek dat mijn broer zijn ding te zijn. Als tweeling heb je altijd een soort complementariteit en daarom koos ik al gauw voor taal en muziek. In het middelbaar hadden we filmanalyse en de leerkracht vertelde me toen over Zerkalo van Andrei Tarkovsky. Toen het internet net bestond, vond ik die film terug op één of andere obscure site. Voor mij was dat heel belangrijk om te zien: het was de eerste keer dat ik een film niet rationeel kon ontleden.
HVC: Op je negentiende, als student aan de VUB, wordt je gegrepen door een bestelwagen. Na het ongeluk lig je in coma. Toen je wakker werd, kon je je niks meer herinneren van de weken ervoor.
RH: Eén van de laatste dingen die ik me kon herinneren van voor mijn ongeluk, is dat ik naar een lezing ben geweest van de avant garde. Misschien settelen de dingen die je doet alvorens je in een coma geraakt, zich zwaar in je onderbewustzijn. Natuurlijk, als je zo’n levensbedreigend ongeluk hebt gehad, blijf je constant iets hebben van: “Het kan morgen gedaan zijn.”, waardoor je al sneller bezig bent met wat je kan doen om iets achter te laten. Je wil geen tijd verliezen aan triviale dingen en je probeert je te focussen op wat jij echt belangrijk vindt. Ik herinner me niks meer van dat ongeluk. Je bent achttien jaar, een belangrijke leeftijd, maar je bent dat kwijt: het is weggevallen. Op dat moment waren veel mensen in de buurt, die dat ongeluk zagen gebeuren. Ze vertelden mij nadien wat ze gezien hadden. De conclusie achteraf gezien, was dat ik een reconstructie van dat ongeluk kon maken, dat enkel door de vertelling van anderen gevormd werd; en dat die reconstructie helderder is dan de herinnering die ik nooit zal terugvinden.
HVC: Door die reconstructies, dacht je: ‘Radio is ook zoiets’. Vandaar dat je dat wilde studeren?
RH: Na mijn ongeluk, stelde ik het leven dat ik had, in vraag. Ik ging op zoek naar wat ik wilde maken, los van alle structuren, of het nu geld opbracht of paste in een bepaalde geschiedenis. Daarom probeer ik tot op vandaag, de wereld vanuit het eigen ‘nu’ te bekijken – met mijn eigen ogen – en er respons op te brengen. Ik koos daardoor voor de opleiding ‘Radio’ aan het RITCS. Daaronder zat natuurlijk de klassieke radiopresentatie, maar ook radiodocumentaire en geluidskunst, omdat ik de premisse van radio al heel mijn leven interessant vind: je hebt een microfoon en een transducer dat analoge druk transformeert en wordt uitgestuurd in de ether. De onzichtbare golven in de lucht zijn de drager van informatie. Dat blijft een fascinatie voor mij.
HVC: Hoe kwam je erbij om na een BachelorRadio, een Master ArtScience in Den Haag te doen?
RH: Ik geloof altijd dat er achter alles een profaan ding zit. Toen ik in 2010 de opleiding Bachelor in de Audiovisuele Kunsten: Radio begon te studeren, werd radio als een oud medium gezien. De podcastwereld heeft dat volledig getransformeerd. Ik voelde dat ik de tools die ik daar leerde, in een later stadium kon gebruiken. Al was ik me vooral met geluidskunst aan het bezighouden, zoals de pure expressie van geluid en soundscapes. Ik wilde experimenteren met vormen. Als opdracht tijdens de opleiding radio moesten wij voor Museum Night Fever, een kunstwerk maken dat geëxposeerd werd in het KMKG in Brussel. Ik had dat echt als een opportuniteit gezien om iets radicaal en extreem te tonen en maakte een installatie met bijtende zuren, waarbij een microfoon aan het oplossen was in salpeterzuur. Je luisterde eigenlijk naar de desintegratie van de bron van dat geluid. De bron was in feite ‘aan het vergaan’. Na die opdracht, googelde ik effectief naar ‘master, art, science’ en kwam ik uit bij Master Artsience Interfaculty. Dat was echt een lucky shot, want het was een specifieke opleiding.
HVC: Kwam daar ook meer geluid + beeld samen?
Inderdaad. In Nederland heb je kunstenaar/componist Dick Raeymaeckers, één van de eersten die elektronische muziek maakte in Europa. Hij startte ooit de opleiding ‘Sonology’ in Den Haag, waarbij er vooral gecomponeerd werd met computers. Vanuit die mentaliteit werd de opleiding ArtSicence opgericht, waarbij ook werd gecomponeerd met geuren, kleuren en vormen. Voor mij was dat een wereld die openging, want de tools die ik had geleerd binnen radio, kon ik gebruiken als een soort van sensoriële woordenschat, zonder dat dit in een kunstgeschiedenis moest worden geplaatst. Dat is nog altijd iets dat er bij mij in zit: dat ik naar vormen zoek waar geluid en beeld samenvallen, maar waar geluid een meer triggerende rol heeft. Radio had in de 50-ies de bijnaam: the theatre of the mind. Op vele momenten werd toen nog samen geluisterd, bijvoorbeeld naar hoorspelen in de woonkamer. ‘Samen luisteren’ is iets wat nog maar weinig bestaat, tenzij bij liveconcerten. Samen dingen inbeelden is iets heel krachtig. Ik heb dat proberen abstraheren naar een bepaalde vorm waarbij de persoonlijke inbeelding van één persoon, een gedeelte wordtvan een groepservaring.
HVC: Hoe concretiseer je dat allemaal? Hoe moeten we ons dat visueel voorstellen?
RH: Toen ik bijvoorbeeld in 2015 op Artefact in Leuven stond, was mijn setting een halfopen lege kamer met drie muren. Op de grond waren 24 witte kruisjes in tape op de grond geplakt die fungeerden als structuur. Acht willekeurige bezoekers werden dan gevraagd om het werk te beleven, waarbij ze twintig minuten in de ruimte staan met een hoofdtelefoon aan. Iedereen hoort een andere audiofile met inbeeldinstructies die allemaal op hetzelfde moment beginnen: “In the next minutes, you will see and feel things you already have. It is essential that you concentrate, for it is you who will make the images.” Iedereen beleeft een eigen ervaringswerk dat af en toe de narratieve inbeeldlijnen van de andere bezoekers raakt. Ik kan niet controleren wat iemand ziet of zich inbeeldt. Ik kan alleen de context errond zo goed mogelijk maken. Een typisch kenmerk van mijn Room # serie – tot nu toe Room A, Room B, Room C en Room D -is dat ik acht personen in een kamer plaats. De acht personen sluiten hun ogen en in hun hoofd worden herinneringen opgeroepen van kamers uit hun verleden. Een kubus, wat je als de abstractie van een kamer zou kunnen beschouwen, heeft ook acht hoekpunten. Je zou kunnen stellen dat die acht willekeurige mensen op het moment van het werk één “kamer” vormen. De titel van het werk (Room C) dat refereert aan zijn structuur (kamer) en dat een leidend en terugkomend motief (kamer) is in de inhoud van het werk, waarbij iets dat nooit cumulatief kan werken – namelijk de inbeelding van specifieke persoon – een essentieel element wordt in een groepservaring, waarbij de groepservaring an sich ook een kamer vormt.Naast een ervaringswerk bevraagt dit werk dus ook zijn eigen semantiek.
HVC: De ‘stem’ die we uit de hoofdtelefoons horen, is niet ad random gekozen… Ze heeft toch een invloed op hoe mensen luisteren, vermoed ik?
RH: Die stemmen zijn heel belangrijk. Een stem met extra franjes gaat je persoonlijke inbeelding niet sterken. Ik probeer de stem concreet en droog te brengen, balancerend tussen iets overbrengen en afstand bewaren. Het gaat over de mentale constructies die ik wil overbrengen. Het is meer een structuur die ik overdraag, niet een expressie.
HVC: Het ‘momentum’ is inderdaad gedeeld, maar als iedereen de hoofdtelefoon weer afzet, dialogeren ze dan met elkaar of met jou? Weet jij achteraf wat ‘zij’ hebben ervaren? Voel je hun feedback?
RH: Dat is iets wat ik tot op heden niet wilde componeren of beïnvloeden, een moment waarbij iedereen zijn of haar feedback geeft, maar inderdaad… De bezoekers gaan na de ervaring meestal met elkaar praten en via dat gesprek kunnen ze soms elementen van het werk ontrafelen.
HVC: Wat hoopte je dat twee jaar HISK je nog kon bijbrengen? Ze richten zich vooral op beeldende kunstenaars, wilde je dat facet nog bijschaven?
RH: Ik zat er inderdaad tussen mensen die af en toe een andere kijk op de dingen hadden. Dat was interessant, ik heb heel veel geleerd in die twee jaar. Je ontmoet gewoon zoveel interessante curatoren en kunstenaars, het sterkt je in je netwerken.Ik zie mezelf tussen heel veel hedendaagsesubdisciplines in: audiovisueel, beeldend, auditief, performatief, literair… Er zijn verschillende definities die vandaag herschreven worden. Ik weet niet of de structuren waar we nog altijd inzitten, goed zijn om die te gaan belichamen.
HVC: Je ging in Roemenië op residentie. Hoe pak je dat aan, zo op onbekend terrein?
RH: In Boekarest onderzocht en vertrok ik van de theologische werken van de Roemeens filosoof Mircea Eliade, wiens werk ik toen enorm waardeerde. Op basis van zijn gedachtengoed en specifiek zijn teksten over de notie van circulaire tijdsperceptie bij sjamanistische volkeren, ontwikkelde ik Duet C, een ervaringswerk voor twee bezoekers.
HVC: Jij krijgt achteraf geen applaus, zelfs amper feedback. Wat geeft je dan de meeste voldoening na zo’n actiedag?
RH: (denkt na) Heb je ooit gelift? Liften is iets wat ik veel deed toen ik student was. Je moet eerst in een tankstation geraken, waar je mensen vraagt of je mee kan rijden. Een tankstation is een non-plaats. Je bent daar met een bepaald doel: ergens geraken. Een andere persoon, die aan het tanken is, wil ook ergens geraken, maar mogelijks niet waar jij naartoe gaat. Maar er bestaat een mogelijkheid voor een gedeelde rit. Hoe kan je mensen non-verbaal in een fractie van een moment overtuigen om je te vertrouwen en een gedeelde tocht te maken? Je gaat allebei een bepaald ongeschreven contract aan. De chauffeur van het voertuig neemt je mee in zijn/haar personal space en jij vertrouwthem/haar om mee te gaan. Er bestaat dus een afgebakende zone van kortstondig vertrouwen. Als je onderweg luistert, delen heel wat chauffeurs hun grootste geheimen met jou. Daar zit een grote parallel met de werken die ik probeer te maken. Een afgebakende zone van kortstondig vertrouwen, die de bezoeker en de kunstenaar verder brengen, maar allebei op een andere plaats. Ik kan niet omvatten hoe één persoon zich voelt, ik kan alleen een gemeenschappelijke tocht schetsen. Ik ben mijn laatste werken beginnen labelen als allegorische algoritmes. Een bepaalde set van instructies die opgevolgd worden om een bepaald doel te bereiken. Algoritmes hebben onze wereld de laatste tien jaar enorm veranderd en zullen dat zeker de volgende jaren blijven doen.
HVC: Je ‘stemmen’ geven nooit een boodschap mee. Ook jij stuurt de luisteraar/kijker zonder boodschap de wereld in.
RH: Ik denk dat we daar voorbij zijn.
HVC: Je maakt toch wel werk dat je moet léren kennen. Of ze hebben er een korte flirt mee, of je moet er echt in duiken. Invloeden slash inspiratie: Robert Barry met niet-materiele kunstwerken, Ian Wilson, een conceptuele kunstenaar, Sol LeWit, de minimalist, alsook filmmaker Andrey Tarkovski.
RH: Het laatste wat ik van Ian Wilson zag, waren z’n ‘conversations’. Hij hoorde bij de eerste conceptuele kunstenaars. Zijn krijtcirkel vind ik supersterk. Hij heeft een bepaalde tekst die ik heel interessant vind: The center of conceptual art. Hij heeft beeldend werk zo weten te abstraheren totdat er enkel een filosofisch concept over blijft. That which is neither known or unknown. Dat is waar beeldende kunst raakt met religie en mystiek.
HVC: Kan je iets vertellen over een van je recentere werken Duet D/E/F?
RH: Bij ARGOS in Brussel, creëerde ik de trilogie Duet D, Duet E en Duet F. Een Duet wordt door twee bezoekers gestart door op een knop op de muur de drukken. Drie knoppen op drie verdiepingen: rood, groen en blauw. Grosso modo gaat dit werk over de notie van noodzaak en hoe iemand beweegt in het heden, de toekomst en het verleden. Ik wilde drie verschillende duetten maken, die functioneerden als loops. De loop is een cirkel, maar is ook een self-fulfilling propecy of een perpetuum mobile. Elk Duet eindigt met de vraag om nogmaals op de knop te duwen en dus een nieuwe iteratie te beginnen. Waarbij een nieuwe noodzaak bevraagt wordt.
HVC: Je wilt een soort ‘energie’ creëren en ‘pakken’.
RH: Ik kan het soms ook moeilijk verwoorden, want dan zit je al snel bij een etherischewoordenschat. Wat wel belangrijk is, is dat elk werk zijn eigen vorm bevraagt en dat er een balans bestaat tussen een spiritueel-etherisch en formalistisch-mathematisch. Hoe orde en chaos zich verhouden quoi.
HVC: Wat beeldende kunstenaars met ‘beeld’ betrachten, wil jij met ‘woord’ bereiken.
RH: Ja, dat kan! Ik gebruik woorden om tot een bepaald punt te komen, maar dat punt is eigenlijk onbenoembaar. Hopelijk is dat soms een vruchtbare tegenstelling.
HVC: Hoe start je met zo’n installatie maken?
RH: Heel veel dingen beginnen met schrijven. Ik probeer de wereld rondom mij te vatten in woorden en concepten. Dan probeer ik die samen te brengen en te abstraheren, zodat ook andere mensen het kunnen beleven.
Check:
https://www.youtube.com/watch?v=i-4SnuuHZmk&feature=youtu.be
HVC: We zitten volop in de eerste fase van de Coronacrisis, met een lockdown tot gevolg. Mede daarom creëerde je #ImageOfYourQuarantineAan de lezers: ga op ontdekking.
RH: Het was al lang mijn idee om iets met en op Social Media te doen. En nu met de Coronacrisis, had ik als het ware geen andere keuze. Ik wilde gebruik maken van social media maar tegelijkertijd over de impact en effecten reflecteren. De serie werken heet#imageofyourquarantine. Het zijn telkens video’s van mezelf met een hoofdtelefoon aan die via audio een reeks instructies opvolgt in mijn eigen woning, waarbij ik elementen uit mijn eigen leefruimte neem om een afbeelding mee te maken. De audio die op de video staat, kan door iedereen beluisterd worden in zijn eigen leefruimte. Elk meditatief werk heeft als resultaat een tekening of een afbeelding die elementen van isolatie en gevangenschap bevatten. De deelnemer wordt gevraagd de afbeelding naar mij te sturen of onder de hashtag #imageofyourquarantine te plaatsen. De hashtag is de metatitel van elke ervaring (A, B, C...). De titel verwijst ook naar de compilatie van beelden die zijn gegenereerd tijdens de artistieke ervaringen, alleen zichtbaar als een automatisch samengestelde collectie op Instagram onder de hashtag #imageofyourquarantine. Het hele proces fungeert als een simulatie van hoe sociale media functioneren. Bij het aanbieden van een gratis service werken deelnemers tijdens hun ervaring om het systeem dat de service regelt, te bestendigen. Die drie werken staan op mijn website roelheremans.com
HVC: Zit er humor in je werk?
RH: Soms. Ik denk dat het gezond is om jezelf en je werken af en toe niet té serieus te nemen.
HVC: Zo denk ik er ook over, Roel!