Categorieën
Interview Spots

Interview met Daniel Bellon

*volgende interviews: kunstenaars Marie Cloquet, Julian Soria, Jeroen Frateur,.. 

Gent, herfst 2021/lente 2022

INTERVIEW MET DANIEL BELLON (1976)

Hilde Van Canneyt (HVC) Beste Daniël, het minste dat we van je kunnen zeggen is dat je een laatbloeier bent. Om dan zomaar eventjes op je vijfenveertigste ‘baf’, een solo in een goede galerie te krijgen. Ligt dat aan mij dat je aan me voorbij ging, of aan jou? Aan de wereld? 

Daniel Bellon (DB)  Ik ben er laat aan begonnen, ja. Dan bloei je wat later. Ik was met andere dingen bezig. Psychologie studeren en lesgeven aan hogescholen bijvoorbeeld. Tot ik op mijn dertigste besloot om te schilderen. 

HVC  Eerst volgde je avondonderwijs aan de Sint-Lucas Academie van Gent, erna trok je naar het dagonderwijs in het KASK School of Arts, waar je in 2012 op je zesendertigste afstudeerde. Onderwijl was je nachtwaker, wat het romantische plaatje compleet maakt.

DB  Nachtwaker staat inderdaad goed op het cv van een schilder. (lacht) Uiteindelijk is dat een fijne job. Het liet me toe om volledig te focussen op de opleiding en het schilderen. Ik had wat inhaalwerk te doen wat betreft kunstkennis en praktijk. Dat jaartje avondonderwijs gebruikte ik om een portfolio bijeen te schilderen en te tekenen. Ik had dat nodig om door de toelatingsproef te geraken op de academie.

HVC  Waarom koos je voor doek, penseel en verf? 

DB  Ik heb daar niet over nagedacht, maar ook niet over getwijfeld. Het moest gewoon schilderen zijn. Ik weet het niet. Misschien dat het tactiele, de kracht van het enkele beeld, of de stilte, me aantrok? 

HVC  Wie of wat beïnvloedde je artistiek het meest voor en tijdens je opleiding? 

DB  Voor mijn opleiding kon ik met moeite tien schilders opnoemen. Eens begonnen was ik niet meer te stoppen: lezen, studeren en kijken. En docenten lastigvallen! Vincent Geyskens, Paul Casaer, Thé Van Bergen,… kunstenaars met een schildersoog. Je bent erg zoekende tijdens je opleiding. Je krijgt van alle kanten input uit gesprekken, boeken, beelden…Tegelijkertijd is je ervaring nog te beperkt om dat allemaal te plaatsen. Het duurt even voor je kompas is afgesteld en je op eigen koers kan varen. Ik heb ook een tijd zo weinig mogelijk input gezocht om mijn eigen stem naar boven te laten komen.  

HVC  Met welk soort werk studeerde je af? Is toen het christelijk aspect erbij gekomen? Dat is – deels tot op heden – nog altijd je inspiratiebron van waaruit je het werkproces aanvat en waar de kijker hopelijk dat spanningsveld tussen inhoud en vorm voelt. 

DB  Die christelijke insteek is er in mijn masterjaren op het KASK  gekomen. Ik maakte een reeks gemaakt over stigmata. Op basis van korrelige foto’s die ik plukte van het internet, creëerde ik schilderijen waarin die wonden centraal stonden. De parallel tussen geschonden huid en het schaden van het verfoppervlak was de basis. Ik merkte dat het religieuze thema me houvast bood. Uit mijn jeugd had ik de kennis over de verhalen en de belevings- en beeldcultuur. Tegelijkertijd was er door zelf niet meer religieus te zijn, een afstand gekomen tot het onderwerp. Ik denk sowieso dat het belangrijk is om iconografisch enkele barrières te doorbreken: te veel zendingsdrang hindert je in het verleggen van de grenzen van het bestaande. Zonder door te slaan naar het andere uiterste natuurlijk. Even iconoclastisch alles van tafel vegen, gaat voorbij aan het doel.

HVC  Ach, enige anarchie in de kunst kan geen kwaad. (knipoogt)

DB  Het moment dat ik voor De Kruisafname van Rogier Van Der Weyden stond, illustreert beter naar wat ik op zoek was. Ergens in de laatste jaren van mijn opleiding liep ik door het Prado. Ik kwam voor de Greco’s, Goya’s en uiteraard de schilderijen van Velasquez. Er was al een uur of drie gepasseerd en ik had nog niets van de rest van het museum gezien. Ik dus op een drafje door de andere zalen proberen nog een glimp van alles op te vangen. Beetje belachelijk uiteraard. FOMO of beleefd bord leegeten… zoiets. (lachtMaar op een gegeven moment kwam ik in de zaal van de Vlaamse Primitieven en zag ik De Kruisafname. Dat liet een onwaarschijnlijke indruk na. Uiteraard heb je die zeer emotionele gezichten, de meesterlijke geschilderde gewaden en die verbluffend gekunstelde compositie. Maar wat mij het meeste trof, was het been van Christus en bij uitbreiding de rest van het lichaam; de zinnelijkheid waarmee Van der Weyden het vel en het vlees had geschilderd. Hoe de technisch superieure uitvoering naar de achtergrond verdween en de liefde van de schilder – voor de verf? voor Christus? – ineens heel tastbaar leek. De beste lijnvoering van een kuitspier die ik ooit zag! Beetje geil wel. (lacht)

HVC  Interessant je betoog!  En toen? Een atelier zoeken, ‘s ochtends koffie zetten en hopen dat er die dag iets relevants op je doek komt te staan? Ik kan me voorstellen dat je denkt: ‘Ik ben afgestudeerd, de wereld ligt aan mijn voeten, de expo’s en vrouwen komen naar me toegestroomd’… en dan komt het grote zwarte gat. (knipoogt)

DB  Ja, in het begin kan je wel eens meedoen aan een tentoonstelling. Maar als het opdroogt, wordt het ook moeilijk om in the picture te blijven. Aanvankelijk vond ik dat ik niet zo erg, er was immers nog zoveel te onderzoeken. Maar gaandeweg wil je wel terug naar buiten. Dan merk je dat het moeilijk is om werk te tonen. Ik heb het geluk gehad dat Anton, een collega student, me onder de aandacht bracht bij Bert De Leenheer van Galerie Transit in Mechelen. Hij stelde een tentoonstelling samen voor de faculteit Godsdienstwetenschappen in Leuven. Nadien heeft Transit me nog eens gevraagd voor een project in Wannegem-Lede. Na een derde samenwerking voor een project rond ‘De Wonderbare Visvangst’ van Rubens, vroegen ze me of ik een solo wilde in de galerie. Exit het zwarte gat! (lacht)

HVC  Maar een idee voor een boek, is nog geen boek. Het moet bovenal geschreven worden en daar is toch enig zweet, ambachtelijkheid en doorzettingsvermogen voor nodig. En vooral: het geloof in jezelf. Surrealistische kunstenaar Jean Cocteau riep uit: ‘Soyons courageux, soyons fous!’

DB  De beste manier om vooruit te geraken, is toch gewoon voor je doek staan en beginnen schilderen. Denken, overpeinzen, twijfelen is allemaal goed in kleine dosissen. Maar knopen ontwarren en leren begrijpen waarnaar je op zoek bent, gebeurt toch al doende. Toch bij mij. 

HVC  Bij mij ook hoor! (knipoogtHoe ga je te werk in je atelier? Hoe zet je je doeken op? Noot: liefst zonder de romantiek van de kijkers en lezers te verknallen…

DB  Ik vertrek van een tamelijk vaag idee van compositie. Ik heb al geprobeerd om een idee eerst in mijn hoofd uit te werken en er dan aan te beginnen. Meestal trekt dat op niets en moet ik alles uitwissen en opnieuw beginnen. Dus het begint met een vaag idee hoe de protagonist of het meest bepalende volume zich positioneert. Dan is het beeldvlak gebroken en kan ik de overgebleven blanco delen in functie daarvan vormgeven. Vanaf dan ontwikkelen de ideeën over kleur en detail zich geleidelijk aan. Dat blijft in beweging tot het eindbeeld er staat. 

HVC  Is (leren) schilderen zoals een instrument dat je leert beheersen? 

DB  Een aantal technische zaken ondervind je wel, die neem je mee. Maar ik ben te ongeduldig om volgens een systeem te werken. Er komt toch altijd een knoeifase in elk werk. Maar goed ook, van daaruit ontstaan de meest interessante dingen! Eigenlijk gaat het erom om jezelf in de problemen te brengen en daar oplossingen voor te bedenken. 

HVC  Creativiteit zonder weerstand bestaat niet, sprak kunstpaus Jan Hoet uit. 

DB  Hoe bedoelde hij dat precies?

HVC  Wel ja, zoals jij het daarnet formuleerde! (knipoogtMaak je kunst om een veilige bestaansruimte voor jezelf te creëren?

DB  Dat klinkt wel heel existentieel. Nee, niets van dat!

HVC  Je hebt een inhoudelijke en plastische weg afgelegd van ‘christelijke vissen’ naar vissen themselves. Vroeger verbeeldde je christelijke motieven eerder rechtstreeks, meer en meer abstraheer je ze. 

DB  Het refereerde vroeger dikwijls iets te letterlijk aan wat er bestond. Ik heb er even over gedaan om dat te doorbreken en een vormelijkheid te creëren die van mezelf was, maar met voldoende verwijzing. De letter moest weg, maar de idee erachter moest voelbaar blijven. Ik was al een lange tijd lichamen en lichaamsdelen aan het schilderen: armen, voeten, rompen,… Toen Galerie Transit me vroeg of ik interesse had om aan de tentoonstelling over de Wonderbare Visvangst van Rubens mee te werken, begon ik vissen te schilderen. Ik was altijd gefascineerd door de vlezigheid en die vettige glanzende textuur van vissen. In een viswinkel moet ik me ook altijd inhouden om niet over die glanzende buikjes te wrijven. Maar goed, een geschilderde vis bleek ook maar een geschilderde vis. Het werd pas interessant als ik wat kenmerken wegliet. Zo kwam ik tot die hybride mens/dier/vis-aandoende hompen, onbestemd vlees in al zijn geilheid en vergankelijkheid.   

HVC  Ik zal geen viswinkel meer kunnen binnenstappen zonder aan jou te denken Daniel! (knipoogt)  De gedegen befaamde Galerie Transit in Mechelen, bekend om hun sterke oog voor kunstenaars, heeft je ‘ontdekt’. Dankbaar dat zij in jou geloven? 

DB  Uiteraard! Je merkt aan alles hun geloof in kunst. Ze geven alle ruimte om je eigen ideeën te volgen. Beter kan je niet wensen. Bovendien zijn het hele fijne en warme mensen. Als je ziet welke straffe kunstenaars er gepasseerd zijn én welke er nu zijn, kan ik alleen maar blij zijn dat onze paden op het juiste moment kruisten. 

HVC  Eind 2021 mocht je de witte muren vullen met je werk onder de noemer Libri Idiotarum. Vanwaar de titel?

DB  ‘Boeken van de ongeletterden.’ Dat komt uit de pen van paus Gregorius de Grote, in volle beeldenstrijd. In de eerste middeleeuwen woedde er binnen de Kerk een verhit debat over het al dan niet toelaten van het afbeelden van Christus. Uiteindelijk verloren de iconoclasten het pleit, met de hele Westerse kunstgeschiedenis zoals we die nu kennen tot gevolg. Gregorius haalde onder andere als argument aan dat beelden voor ongeletterden dezelfde waarde konden hebben als het schrift voor zij die konden lezen. Of Jezus nu nog af te beelden valt is ook één van de vragen die ik stel in mijn schilderijen. De titel geeft ook niet meteen zijn lading prijs, en het bekt goed. 

HVC  In de bijhorende kleine catalogus, lezen we van Tamara Beheydt dat we op je schilderijen opgezwollen volumes zien, vlezige amorfe stapels, die zich binnen het doek verdringen. Ook als een abstractie van lichamen die misschien de sfeer van gestapelde lijken, slachting en verminking oproepen. Anderzijds verbeelden je doeken ook vleselijke lust en een sensuele huid. 

DB  Dat is blijkbaar iets dat mij bezighoudt. De aantrekkingskracht en zinnelijkheid van vlees en vel, en tegelijkertijd de drang om die te schenden. Of de angst om geschonden te worden. Hoe kwetsbaar is ons lichaam niet? We zijn ons daar gelukkig niet elk moment van de dag bewust van. Maar onder het oppervlak is dat wel heel aanwezig. In de kunst en ruimer in de hele beeldcultuur, wordt dat regelmatig opgevoerd. De hele christelijke beeldcultuur met kruisigingen en martelaars is daar uiteraard een voorbeeld van. Ook de Laocoöngroep of de kunstenaar Bacon, of films en series als Alien, The Walking Dead, 300 en Squid Game

HVC  Je werk heeft iets barok.   

DB  Met wat vlezige hompen kom je al snel in de buurt van wat Rubensiaanse barok. De doeken en draperieën kwamen erbij om de kijker meer te verleiden met kleuren, en het geheel uitbundiger te presenteren. Technicolor-feest in contrast met teer vel en bedorven vlees. Doeken verhullen en onthullen op dezelfde manier als vel. Ik hou ook van de drukte en volheid op de doeken. Het heeft iets claustrofobisch.  

HVC  Een kunstenaar geeft geen boodschap, hij verpakt een boodschap. Dat is je niet vreemd, vermoed ik. Is het een wankel koord om te bewandelen? 

DB  Ik ben al een paar keer van die koord gedonderd. Dus ja.

HVC  Wat je schildert = de essentie, zeg je ergens. Verklaar.

DB  Het schilderen als act is de essentie. Het contact met de verf. Dat is wat de schilder een schilder maakt. Het fysieke van de verf is wat je als maker naar het doek trekt. Het is ook wat de toeschouwer voelt als die voor een schilderij staat, die tactiele connectie met die verfhuid.

HVC  Je hebt weinig interesse in het maken van een mooi schilderij en bent niet op zoek naar het sublieme. Verklaar u nog eens nader. 

DB  Ik ben nuchter en pragmatisch van aard, vrees ik: geen spirituele ondertoon, geen blijde boodschap. Al zit die christelijke insteek in mijn schilderijen. Die onwaarschijnlijke theoretische constructie van het christendom is wat mij fascineert en hoe daar beeldmatig is mee omgegaan. Daarmee wil ik aan de slag. Alsook hoe dat verweven is met de maatschappij en met mijn fascinaties. Dààr wil schilderijen over maken: geen mooie, maar wel verleidelijke werken. Ik wil de toeschouwer verleiden om te kijken. En dan frustreren omdat die eigenlijk geen antwoorden krijgt.   

HVC  (lacht) Mooi gezegd!  Wat zou je plaatsje in de kunstgeschiedenis kunnen zijn? Je moet toch moedig zijn om tussen al die meesters, nog maar eens de moed te hebben werk bij te maken?

DB  Het heeft niets met moed te maken. Het is niet dat je je meet met anderen.

HVC  Weeral een slimme replyZit er een romantische ziel in jou tijdens het schilderen? Je onderwerpen hebben toch iets subliems in zich, waardoor je dat toch meeneemt in je schildershandeling, denk ik?  

DB  Er komt weinig romantiek bij kijken. Het is allemaal heel nuchter. Ik werk niet voor God of zo. Nee, het is vloeken, vegen en weer verf opzetten. Tot het goed staat. Je bent bezig met vorm, materie en kleur. Die achterliggende betekenissen spelen geen rol als je voor het doek staat.   

HVC  Ik spreek hier met een schilder pur sang! Je schildert niet alleen met de traditionele penseel, je sculpteert ook met je handen op doek.   

DB  Dat gaat soms rapper. Je kan beter de hoeveelheid verf doseren. Ook voel je de vorm beter aan. Het doek is vlak uiteraard, maar de lappen vlees die ik schilder hebben wel reliëf. Die vorm kan ik beter volgen met mijn vingers. De verf reageert ook anders, minder voorspelbaar. Zodat je dikwijls interessantere texturen krijgt. 

HVC  Je werkt graag in reeksen. Hoe weet je dat een reeks is volbracht?

DB  Ik weet niet of ik per se graag in reeksen werk. Een idee of een onderwerp is gewoon niet af na één schilderij. Je maakt er verschillende. Een schilderij opent ook nieuwe mogelijkheden die je dan in een volgend werk wil exploreren. Voor de laatste tentoonstelling schilderde ik een aantal voorstellingen van Gestas en Dismas, de moordenaars die naast Jezus gekruisigd werden. Geweldig interessante figuren! Jezus moest altijd waardig, én saai, worden afgebeeld. Maar op die twee criminelen konden de schilders al eens losgaan. De schilderijen die ik maakte zijn wel oké, maar ik heb het gevoel dat er nog zoveel valt uit te halen. Dus die komen zeker wel eens terug. Maar nu eerst wat martelaren schilderen… een reeks (knipoogt).  

HVC  Hoe bepaal je de formaten van je frames? Is dat een aanvoelen of een bewuste keuze?

DB  Ik schilder op los doek, en kies achteraf de uitsnede. Het formaat is dan al min of meer bepaald. Meestal komt de uitsnede overeen met het oorspronkelijk bedoelde formaat. Dat kies ik op basis van het vaag idee waarmee ik in mijn hoofd zit op het moment dat ik aan een nieuw doek begin. 

HVC  Wanneer weet je als kunstenaar dat een kunstwerk af is? Het is een weten, maar geen makkelijk weten. 

DB  Je stopt op het moment wanneer toevoegen niet meer zinvol lijkt. Dat is dat niet zo moeilijk, het gebeurt veeleer vanzelf.

HVC  Wat leerde je al over je eigen werk toen anderen ernaar keken en je aan het luistervinken was? Heeft de toeschouwer altijd gelijk?

DB  Nee! (lacht) Maar hij mag altijd zijn gelijk houden hoor! Doordat ik veel herkenbare elementen eruit haal, staat het werk open voor interpretatie. Daar is iedereen vrij in. Ik hou mijn eigen lezing van het beeld meestal voor mezelf, om het beeld niet te beperken voor de toeschouwer. Dan moet je niet klagen dat de mensen er hun eigen ding in zien. Maar soms komt er echt wel onzin uit (lacht). 

HVC  Uit mij ook soms hoor! (knipoogt) De kracht van een kunstwerk bestaat uit het niet talige dat tot ons spreekt – en ons soms doet zwijgen. Al wordt er tussen haakjes van mij nogal veel verwacht dat ik spreek. (knipoogt)

DB  Dat is waar. Jij kan wel goed spreken (lacht). En ja, best niet teveel met je hersenen kijken. Gewoon kijken is vaak genoeg en zelfs beter. De kracht van schilderkunst is net dat de materie tastbaar aanwezig is bij het kijken. Die moet je niet in woorden proberen vangen. Dat klinkt altijd toch een beetje bekakt, niet?

HVC  Nja… (knipoogt) Hoe ga je om met het grote vraagteken in de kunst en of je werk al dan niet ‘hedendaagse kunst’ is?

DB  Ik denk niet dat ik in de 17de eeuw veel opdrachten zou hebben gekregen. In die zin alvast, past het beter in onze tijd. We leven in een periode waarin er net heel weinig keurslijf is qua kunst. Dat geeft fantastisch veel vrijheid. Net omdat er al zoveel is gedaan, is er zoveel mogelijk. Het moet niet nieuw zijn, maar ‘eigen’. Dat mijn werk refereert aan bepaalde stijlen of thema’s uit de kunstgeschiedenis geeft volgens mij een extra lading aan de schilderijen. Hoe meer je daarvan kent, hoe meer je de verschillen zal zien. Er is alleen maar sprake van een spanning als de twee polen niet té ver van elkaar staan.  

HVC  Heb je de vaardigheden die het succes van een kunstenaar kenmerken, al ontdekt? 

DB  Altijd vriendelijk zijn tegen interviewers. (lacht) Verder ben ik nog niet gekomen.

HVC (lacht) Vind je het een cadeau, kunstenaar zijn? Welke levens- of kunstlessen heb je er al uit getrokken?

DB  Vraag me dat nog maar eens over twintig jaar. 

HVC  Will do

Hilde Van Canneyt

https://transit.be

https://www.hildevancanneyt.be

 

 

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *