Categorieën
Interview Spots

Interview met Leyla Aydoslu

Interview met Leyla Aydoslu, in opdracht van SUPPORT#3, NUCLEO Gent

atelierbeeld

Hilde Van Canneyt (HVC)  Beste Leyla, ik las dat het schilderij De val der opstandige engelen van Pieter Bruegel de Oude in het KMSK te Brussel, je tijdens de museumbezoeken met je ouders, altijd is bijgebleven. Daardoor ontstond de interesse voor het beeld, waardoor je later naar het kunsthumaniora trok. De liefde voor de grafiek was er eerder dan de liefde voor de beeldhouw- of schilderkunst. 

Leyla Aydoslu (LA) Ik volgde KSO, kunstonderwijs, en daar kwam ik in contact met druktechnieken. Een bepaalde leerkracht toonde ons veel hedendaagse kunst, die we niet helemaal begrepen. Dat triggerde veel. Ze liet me voelen dat daar een hele ongrijpbare wereld achter zat – hoewel gevoelsmatig begrijpbaar – en dat interesseerde me wel. Ik besefte al dat je veelal een referentiekader nodig had om het te begrijpen. Toen waren het vooral de beelden die me intrigeerden. 

HVC  Op je achttiende studeerde je in het KASK: eerst Grafiek, daarna schilderkunst. Vanwaar de ommezwaai? 

LA  De aanpak in Grafiek was heel conceptueel. Niet vanuit het beeld of de materie, maar vanuit het concept. Ze vroegen naar je plannen en deze kon je dan uitwerken. Maar ik wist nooit wat mijn ‘plannen’ waren, waardoor dit me blokkeerde. Toen ze me suggereerden: ‘Lees dit of dat eens en schrijf neer wat je wilt doen en dan kunnen we erover praten’, had ik iets van: ‘Maar ik wil vertrekken vanuit het beeld!’ (lacht) Tot op de dag van vandaag werk ik zo: het denken gebeurt al doende. Achteraf trek ik conclusies of zie ik interesses of parcours die terugkomen. Die vormen zelfs vanaf mijn eerste werken een rode draad, al was ik me daar niet bewust van. Er zijn gewoonweg verschillende manieren van denken en ik denk intuïtief-beeldend vanuit de praktijk, dat soms veel verder staat. Als je je op een concept baseert, zit je veel vaker gevangen, want je kent de referenties, het denkkader. Sowieso: die opleiding werkte niet voor mij, daarom stapte ik over naar schilderkunst, waar ik die vrijheid wél vond. 

HVC  Omdat je er vanuit de vorm kon beginnen? Al gauw vond je het doek te beperkend… 

LA  Niet zozeer, het was een organische evolutie. Op een gegeven moment begon ik landschappen te maken, waarvoor ik een panorama met een kijkdoos creëerde. Erna voelde ik de nood niet meer om het te schilderen, want ik had het al in een ander materiaal gemaakt. Wat was de functie of meerwaarde om het nog te schilderen? Toen merkte ik dat het materiële of objectmatige van een werk me aansprak, dat ik net daar interesse in had, in plaats van een verwijzing naar iets buiten het werk zelf, wat je doet als je een landschap schildert. Zo begon ik andere materialen te gebruiken: eerst schilderde ik op panelen die nog aan de muur hingen, geleidelijk aan werd mijn werk sculpturaler. 

HVC  Zo kwam je met gips in contact ‘wat je leven veranderde’, las ik ergens. 

LA  Dat is heel extreem uitgedrukt. (lacht) Ik begon inderdaad gips te gebruiken, een leuk materiaal, omdat het de vorm aanneemt van de begrenzing van iets, zoals een mal. Bij verf heb je dat ook, maar bij verf bepaal je de vorm van een penseelstreek, terwijl je bij gips ook een fysieke grens is. Daarnaast was er ook het interessante gegeven dat de begrenzing van het doek wegviel. Want een werk op een schilderij begint en eindigt met de randen van het doek. Opeens was die begrenzing weg. Een afbakening kan vanalles zijn: de begrenzing van een ruimte (muren, de vloer, een object,…), maar ook je eigen fysieke limieten of de karaktereigenschappen van het materiaal. Werken met driedimensionale bouwstoffen, zoals bijvoorbeeld gips, klei, hout,… heeft mijn manier van denken over ruimte beïnvloedt. Spelenderwijs en vanuit de verkenning van beeldhouwmaterialen, begon ik de complexiteit van ruimtelijkheid te ontdekken. Elk object dat je in een ruimte plaatst, verandert de omliggende ruimte in de negatieve ruimte of restruimte van dat beeld, en speelt op die manier evenzeer een rol.

Venue: Marion De Cannière Artspace, Antwerp, Belgium, Photography: Tomas Uyttendaele / all images copyright and courtesy of the artist and MARIONDECANNèRE

HVC  Hoeveel tijd zat er tussen het KASK en het HISK (Hoger Instituut voor Schone Kunsten), waar je pas na selectie wordt toegelaten?

LA  Een jaar. 

HVC  Ik raad jonge kunstenaars altijd aan om er drie jaar tussen te laten, om meer te beseffen hoe nodig professionele feedback en omkadering is. Zo geniet je er als kunstenaar ook dubbel van, denk ik. Als je als afgestudeerde in de Kunsten in je uppie op een atelier belandt, kan de unheimlichkeit je wel eens flink overvallen. Werkte je in het HISK gestaag verder aan je ruimtelijk onderzoek?

LA  Je hebt veel gesprekken op die twee jaar en die gaan alle kanten uit. Je krijgt een internationaal aanbod van kunstenaars, critici en curatoren met verschillende visies. Net dat maakt het interessant. Wat ik er vooral heb uitgehaald, is het leren praten over mijn werk. Omdat het bij mij uit het doen en het maken komt, weet ik er niet altijd veel over te zeggen, en daar word je er echt toe gedwongen.  

HVC  Doordat je verbaal uit je comfortzone werd gehaald, werd je je tijdens het maken, misschien meer bewust van je handelingen? 

LA  Niet zozeer. Daar moet vooral tijd over gaan. Ik begon wel te beseffen hoe beperkend verwoorden soms is. Er zijn veel verschillende manieren om naar kunst te kijken.  Met sommige van die ‘visiting lecturers’ op het HISK,  ging het heel vlot om te praten over de zaken die we zagen in het werk en begrepen we elkaar daarin. Het gaat om het snappen wat je ziet en weten wat de ander deed in dat werk. Dan zit je op hetzelfde niveau te praten. Anderen zeggen: ‘Wat is dat? Wat betekent dat? Voor wat staat dat? Voor wat is dat?’ Dan merk je dat het een heel cognitief gesprek wordt en er niet gecommuniceerd wordt via het werk.

HVC  Is het te vergelijken met aan de kok na de maaltijd vragen hoe hij tot dat lekkere gerecht kwam? 

LA  Dat is geen stomme vergelijking. Ook een muziekstuk kan kloppen, ik noem dat een interne logica. Je voelt aan dat het beeld ‘compleet’ is. Soms schieten ook hierin woorden te kort, dat is heel gevoelsmatig. Waarom zijn we ontroerd door iets wat we horen? Door de klanken die op ons inspelen.

HVC  Door de vibe ook. Wij hebben de gemeenschappelijke muzieksmaak van synthwave en industrial zoals Einstürzende Neubauten en co. Hoe komt dat? Door je eigen muziekgeschiedenis, wie je zag en was als je jong was, herinnering, etc. Je wordt soms gekatapulteerd naar muziek zonder aanwijsbare reden, net door een sfeer, iets onbenoembaar dat ‘er rond hangt’ en dat is idem bij beeldende kunst. 

LA  Inderdaad.  

atelierbeeld
atelierbeeld
atelierbeeld

LA  Ik moet inderdaad puzzelen, maar ik wil echt met daglicht werken. En ik heb het ook graag warm. (knipoogt) Natuurlijk, bij voorkeur kies ik een degelijke loods, maar het moet financieel haalbaar zijn. Daarnaast verzamel ik altijd vanalles, dingen die ik tegenkom, van een boomstam tot een douchewand, dus ik heb een stockage erbij, die altijd vol staat. (lacht)

HVC  Zijn het materialen die mensen niet meer als ‘bruikbaar’ zien? 

LA  Niet bewust.  

HVC  Figuratief en verhalend werk maken heeft je nooit geïnteresseerd?

LA  Ik heb daar nooit een onderscheid in gemaakt. Dat wordt altijd als ‘een categorie’ beschouwd. Als maker vraag je je dat niet af. Trouwens, alles is figuratie, alles is wel ‘iets’. Ik vertrek vaak van een bestaande vorm die op het einde onherkenbaar wordt. Dat is geen bewuste keuze van mij, mijn focus ligt daar niet op. 

HVC  Moeten we het zo zien, dat je door ‘rond te lopen’, je als een schilder kleuren bijeen zoekt, zo ‘objecten’ speurt en samenbrengt? Bij menig beeldhouwer zag ik die werkwijze. 

LA  Dat is er zeker een groot deel van. Soms heb ik iets concreet voor ogen, een andere keer is dat minder eenduidig. Nu en dan maak ik kleine ontwerpen, al dan niet materiële schetsen. Het kunnen evengoed foto’s zijn die ik verzamel, of beelden die ik meedraag. Ik denk dat ik vooral zaken zie en oppik en objecten tegenkom die ik hiermee in verband breng. Zo zag ik op een speelpleintje een losgerukte glijbaan. Je zag onmiddellijk dat deze niet op de juiste plaats stond. Ik vond het een maf beeld, omdat het door zijn disfunctionaliteit sculpturaal werd, dus nam ik er een foto van. Later vond ik een grote, langwerpige lampenkap en linkte ik die beelden aan elkaar. Zo ontstond er een sculptuur. Soms zijn het dingen die opvallen in het straatbeeld, maar niet lijken te kloppen. Er zijn veel interessante situaties on the street, maar die worden meestal direct opgeruimd, zodat het opnieuw functioneel wordt en aan de voorschriften voldoet. Ik haalde zelfs al inspiratie van een Surprise Egg, daar maakt de schaal het interessant. Als je dat uitvergroot, heeft het een heel andere betekenis en impact. Wat ik niet doe, is ingaan op de ‘geschiedenis van’, dan zit je weer in het verhalende patroon. Ik zoek veel directere communicatiemiddelen, eerder vanuit een ervaring. 

Venue: SMAK, Ghent, Belgium, 2019 Photography: Dirk Pauwels / all images copyright and courtesy of the artist and SMAK, Ghent
Venue: Fred&Ferry, Antwerp, Belgium, Photography: Tomas Uyttendaele / all images copyright and courtesy of the artist and Fred&ferry
Venue: SMAK, Ghent, Belgium, 2019 Photography: Dirk Pauwels / all images copyright and courtesy of the artist and SMAK, Ghent

HVC  Ik volg je oeuvre al lang, en kon er niet altijd de vinger op leggen wat en hoe, door me in te lezen en jou uit te horen, valt de puzzel in elkaar. Een belangrijk vormelijk en inhoudelijk item in je werk, is onder andere de mal, het afgietsel. 

LA  Dat spel is een terugkerend gegeven. Een object zet ik op een bepaalde manier in en kan onderdeel zijn van een mal. Ik reproduceer geen object in een ander materiaal, ik verbind gewoon elementen. Ik werk soms in papier maché en maak daar grote sculpturen mee, met het idee dat het ‘zou kunnen’ vertaald worden in een ander duurzamer materiaal. Sommige van de werken in papier-maché zijn modellen, met de mogelijkheid ze in een ander bouwstof om te zetten. Maar het is niet de bedoeling daar een letterlijke materiële vertaling van te maken.

HVC  De zuil, sokkel en het raamwerk zijn veelal de (letterlijke) pijlers van waaruit je vertrekt en we in het eindresultaat zien. Ook met kijkopeningen speel je graag. Moeten we het zo zien dat je pas na 3/4e opbouw, je werk vormelijk kan visualiseren in een eindresultaat? 

LA  Dat hangt ervan af. Soms zit de basisvorm direct goed en gaat de rest over hoe het uit te werken en, met welk materiaal? Dan is het sleutelen. Soms is dat een lang proces, een andere keer kort, soms gebeurt dat in het begin, somtijds op het einde. 

HVC  In een tekst van Hans Theys – een fan van je – las ik dat je werken soms mentaal en fysiek botsen. 

LA  Dat gaat over die begrenzing waarover we het hadden. Je maakt de hele tijd beslissingen ten opzichte van wat er gebeurt in je werkproces. Iets stopt of verandert van koers omdat het botst. Bijvoorbeeld je fysieke mogelijkheden spelen daarin een rol. Alle parameters waarop je ‘stompt’, vertalen zich in de sculptuur. Elk botsen dwingt je tot het maken van een keuze. Ik denk dat het de grootste kunst is om steeds een beslissing te nemen die je dichter tot de essentie van je werk brengt. 

Venue: Watou, Watou, Belgium Photography: Dirk Pauwels / all images copyright and courtesy of the artist and Fred&Ferry

HVC  Is het niet moeilijk soms, die struggle tussen die vier muren? Hoeveel andere (grotere) beeldhouwers hebben niet de ganse dag assistenten rondom hen? Dat moet een grote krachtmeting met jezelf zijn! Het lijkt me eerder een gevecht dan genot. Of misschien geniet je gewoon van die strijd? Denk je nooit: ‘Wat ben ik hier in godsnaam aan het doen??’ Je moet het op een of andere manier altijd naar jezelf en je omgeving kunnen verantwoorden, dat je die tijd in het atelier ‘neemt’, vaak ten koste van praktische ‘nuttige en economische’ dingen. Het blijft een soort tijd en ruimte vacuüm trekken om iets te doen dat al dan niet applaus krijgt. 

LA  Kunst maken moet altijd een beetje pijn doen. Deels ervaar ik het zeker als een gevecht. Zowel fysiek en praktisch, alsook mentaal. Dingen worden pas als waar of zinvol aanzien als we ze in een verhaal kunnen gieten, indien we ze rationeel kunnen benaderen of verwoorden. Bij kunst is dit vaak niet gemakkelijk. Maar misschien geef ik een soort vertrouwen aan mijn sculpturen? Kunst past in veel gevallen niet binnen ‘hoe de maatschappij in elkaar zit’. Misschien is het atelier een plaats waar je ruimte creëert om te ontsnappen aan het praktische, dagelijkse leven met zijn vele opgelegde regels en denkpatronen? Ik denk dat de poëzie van kunst in het ongrijpbare zit, maar het is niet steeds eenvoudig en het kost met momenten veel doorzettingsvermogen om jezelf ervan te blijven overtuigen dat wat je doet zinvol is. 

HVC  Je werk werd reeds vergeleken met kunstenaar Didier Vermeiren die nu in het Wiels te Brussel een grote solo heeft, alsook met Isa Genzken en Franz West. Voel je je verbonden met hen? 

LA  Dat zijn zeker interessante kunstenaars voor mij.  Ik denk niet dat je kunst kan maken zonder beïnvloed te zijn door je voorgangers. Je bouwt altijd voort op het werk van anderen en je verhoudt je altijd tot de kunst(geschiedenis). Soms doe je dingen die visueel of inhoudelijk refereren aan een werk van een andere kunstenaar. Dan herken je dat iemand anders op een bepaald moment in zijn evolutie op een gelijkaardig punt stond. Het is geruststellend dat je niet de enige bent die dat doet, anders zou je al snel denken: ‘Wat ben ik in godsnaam allemaal aan het doen?’ 

HVC  I know the feeling. 

LA  Een mens doet soms rare dingen in zijn atelier en natuurlijk maal je meermaals: waar leidt dit toe? Want je kan het niet altijd goed verwoorden en op dat moment heb je nog geen feedback van anderen gekregen. Hoewel je bevroedt: it makes no sense, het maakt wél uit! Want er is communicatie: zowel naar de kijker als naar collega’s, de kunstgeschiedenis en hedendaagse kunst. 

HVC  Sowieso, als nooit een kat om je werk had gegeven, maakte je ander werk, daar ben ik van overtuigd. Niemand kan blijven tegen eigen en andere muren aanbotsen. 

LA  Ik denk als niemand ziet wat jij zelf in je werk ziet, dit moeilijk vol te houden is. Op den duur wordt dat te frustrerend.

Venue: Fred&Ferry, Antwerp, Belgium, Photography: Tomas Uyttendaele / all images copyright and courtesy of the artist and Fred&ferry

 

Venue: Fred&Ferry, Antwerp, Belgium, Photography: Tomas Uyttendaele / all images copyright and courtesy of the artist and Fred&ferry
Venue: Fred&Ferry, Antwerp, Belgium, Photography: Tomas Uyttendaele / all images copyright and courtesy of the artist and Fred&ferry
Venue: Fred&Ferry, Antwerp, Belgium, Photography: Tomas Uyttendaele / all images copyright and courtesy of the artist and Fred&ferry

HVC  Werk je meestal in functie van toekomstige expo’s?

LA  Ik werk altijd door en aan verschillende objecten tegelijkertijd. Heb ik tentoonstellingen voor ogen, dan opereer ik concreter, met de exporuimte in het achterhoofd. Het is een andere manier van werken: ik speel meer in op de ruimte en denk hoe ik de verschillende objecten eventueel visueel kan verbinden in de tentoonstelling

HVC  Hoe belangrijk is een galerie voor een kunstenaar?

LA  Het helpt je om te blijven realiseren wat je wil en dat is in de eerste plaats je werk tonen. Ik vind het belangrijk dat galeristen je werk begrijpen en je steunen in je noden. Dat is voor iedere kunstenaar anders. Ik zit nu bij Fred & Ferry in Antwerpen, waar ik momenteel heel tevreden ben. 

HVC  Ook praktisch maak je het jezelf niet makkelijk met je meer dan levensgrote sculpturen. Dat immense, die fysieke verhouding, is iets waar je bewust mee werkt: maar het beperkt jou fysiek in grootte, ook qua organisatie als je een expo voorbereidt. En dan hebben we het nog niet over je atelier en stockage. 

LA  Soms beklaag ik mezelf ‘dat ik niet gewoon ben blijven schilderen’ (lacht), maar het is sterker dan mezelf. Je kan niet om praktische redenen ‘je praktijk’ veranderen. Gelukkig én ongelukkig is het voor mij sterk genoeg om het vol te houden. Het is natuurlijk een vergiftigt geschenk. Als het allemaal gelukt is, is het de moeite waard en vergeet je de momenten dat het zwaar en vervelend is. Ergens moet voor mij die voldoening heel groot zijn.  

Natuurlijk krijg ik soms de vraag: ‘Waarom maak je dat? Waarom doe je dat toch?’ Misschien net omdat het niet evident is en het toch wel impact heeft. 

Photo: Tomas Uyttendaele / all images copyright and courtesy of the artist and Fred&Ferry, Antwerp
Photo: Tomas Uyttendaele / all images copyright and courtesy of the artist and Fred&Ferry, Antwerp

HVC  Blijven ‘doen’, zou ik zeggen!

Hilde Van Canneyt

hildevancanneyt.be

http://hildevancanneyt.blogspot.com/

http://www.leylaaydoslu.com/

fredferry.com

atelierbeeld

 

 

 

Één reactie op “Interview met Leyla Aydoslu”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *