INTERVIEW MET DOLORES BOUCKAERT met dank aan Support#3, Nucleo.
Volgende interviews: Aäron Willem, Guy Vording,…
‘Nooit kunstenaar worden!’
Dolores Bouckaert (DB) Mijn moeder, Ingrid Castelein is kunstenaar. Ik werd als kind al heel vroeg ondergedompeld in de Gentse en Vlaamse kunstscène. Mijn moeder en kunstenaars als Philippe Vandenberg en Marc Maet stelden soms samen tentoon. Zij werkte ook soms samen met galerie ‘t Gewad in Gent, waar Joost Declercq galeriehouder was. Zij zat helemaal in die beweging. Mensen als Bart Cassiman, curatoren en andere kunstenaars en collectioneurs kwamen er over de vloer. Ik schuimde mee tentoonstellingen af. Wat haatte ik dat soms! (lacht) Al hield ik ervan om al die mensen te observeren: hoe gedragen ze zich tegenover elkaar? Waarom doen ze onderling zo ‘raar’? Waarom gaan ze in die vreemde houding staan als ze naar kunst kijken? Wat vind ik nu eigenlijk zelf van al die gewichtigheid en het werk dat ik zie? Waarom hangen die eigenlijk aan een muur? Waarom staat kunstpaus Jan Hoet steeds te brullen tegen iedereen? Is dat hier een theater misschien? (lacht)
Ik zag dat als kind, observeerde vooral en begon heel snel over de hoedanigheid van relaties na te denken. Als kind ben je heel zuiver in hoe je kijkt, bevat en begrijpt. Ik moet toegeven: ik geloofde die mensen ook niet helemaal. De link met kunst en die gewichtige mensen, verwarde mij, alsook natuurlijk de kunstenaars die uit het leven stapten omdat hun succes niet stabiel bleef. Wat deed die kunstwereld toch met al die mensen? Daarom dacht ik van kleins af aan, eerder ‘iets met theater’ te doen. Nooit, jamais, gedacht dat ik van mijn leven ooit kunstenaar zou worden! (lacht)
Hilde Van Canneyt (HVC) Het bloed kruipt…
DB Ik was een uitbundig kind, ik kon gelukkig mijn energie in (écht) theater kwijt. (knipoogt) Ik zat van jongs af bij theater Vooruit in Deinze. Dat was voor mijn ouders een zeldzame kans op rust. (lacht) Maar er werd me daar tig keren beleefd verzocht om wat minder de aandacht te trekken: ‘Kan je eens wat minder bewegen en je achteraan stellen, Dolores?’ Ik weet nog dat ik daar ongelukkig van werd en dacht: ‘Wat bedoelen ze, waarom moet alles zo precies en karig zijn? Wees eens uitbundig en genereus!
Gelukkig had ik al van mijn zevende een pony – Polly – waar ik rust bij vond. Mijn mama’s atelier was in Deinze aan de Leie, ik groeide daar op. Ik durfde me al eens te vervelen, maar mijn mama vond dat goed, dan greep ik sowieso naar tekengerief. Het hing daar vol schildersdoeken, en ik vond het plezant om de doeken van mijn moeder op te zetten. Ze vond een wit doek minder inspirerend, daarom mocht ik er een kleur op schilderen. Dat werd een deel van mijn bestaan. Maar op mijn vijftiende voelde ik me niet zo gelukkig in het klassieke onderwijs en besloot ik toch maar kunstonderwijs te volgen. Dat ging goed, want het bleek een verlengde van mijn thuis.
Ze hadden in de Rode Lijvekens een nieuwe richting ‘Woordkunst-Drama’, waar ik in het vijfde jaar naar toe trok, maar zes maand daarna ben ik radicaal met school gestopt: mijn moeder was docent schilderkunst aan het KASK, ik trok daar veel naartoe en het leek mij ginder zoveel interessanter. Ik ging er kijken in de andere klassen, hing rond bij de schilders, beeldhouwers, fotografen en filmmakers. Ik had toen al mijn complexe suikerziekte, vandaar dat ik tijdig mijn rust moest nemen.
Felix Van Groeningen zat bij mij in de Rode Lijvekens. Hij maakte met een bende vrienden de voorstelling Kung Fu bij Campo Gent – toen nog Victoria – en vroeg me om mee te spelen. We gingen drie jaar op toer en ik vond het natuurlijk fantastisch om dit op zo’n jonge leeftijd al mee te mogen maken. Kung Fu was een voorstelling met film en muziek van onder meer The Fucking Dewaele Brothers. Een nieuwe wereld ging voor me open! Al bleef ik tegelijkertijd hunkeren naar alleen zijn, om mijn gedachten te ordenen. Ik moest en moet onderwijl ook tekenen. Dat was en is een gespletenheid: enerzijds was en ben ik héél energiek en extravert, anderzijds moe(s)t ik me terugtrekken.
Zelfs in die uitbundigheid van Kung Fu, zat ik nooit in dat ‘wilde’. Na de voorstelling ging ik altijd als eerste naar het hotel waar ik wat ging schrijven of tekenen, en alwaar ik de feestgangers in de vroege uurtjes opwachtte. Ik hield van dat warm gevoel, van het idee: zij zijn nog allemaal aan het feesten, maar straks komen ze terug. In gedachten was ik bij hen, maar het leek of ik dat allemaal eerst een plaats moest geven. Dat is een mechanisme waar ik lang over heb gedaan om te aanvaarden en begrijpen. Dat isolement opzoeken vond ik heel moeilijk, maar ook noodzakelijk. Op zich resulteert die beslotenheid zich in alles wat hier in mijn atelier staat en is gecreëerd.
HVC Héél herkenbaar. Ik ben ook een wildebras die (helaas) ertussen vaak moet rusten. Je lichaam is voor jou tegelijkertijd een instrument en onderzoeksobject, las ik. Het wederkerend thema is de tweespalt tussen intimiteit en je publieke verschijningsvorm.
DB Ik kan geen grote projecten doen zonder wat in de afzondering van mijn atelier gebeurt en is gebeurd. En tegelijkertijd door dat ziek zijn, kan en mag ik mij terugtrekken. Mensen rondom mij weten dit en zeggen: ‘Dolly is niet goed vandaag, we laten haar in haar rust.’
HVC Dat is echt een tweespalt voor jou: je helemaal geven bij een acteer- of performance en die terugtocht naar jezelf. Een schilder is per definitie alleen aan de arbeid, en zijn werk krijgt veelal ook alleen maar feedback als de toeschouwer er op een expo naar kijkt. Maar voor jou is dat blijkbaar te beperkt?
DB Ik ben heel veel aan het schetsen voor mijn volgende tentoonstelling in de Gevaertdreef in Oudenaarde, omdat ik voor het eerst echt omvangrijk wil gaan werken. Ik wil teruggaan naar wat ik deed als kind en groot werken op doek. Ik heb dat heel lang uitgesteld. Het is zowel een verlangen als een angst voor mij. Mensen vertellen mij: ‘Je kan zo goed tekenen, je moet groter werken, Dolores!’ Maar meestal denk ik: ‘Ik doe dat wel als ik er klaar voor ben.’ Ik ben acties aan het filmen van mezelf, daarom ben ik die constructie in mijn hoofd aan het ontwikkelen voor mijn schilderijen. Ze dienen ook als reflectiepunt voor een filmscenario dat ik daarna wil schrijven.
HVC Die deadlines, alsook die verschillende octopusarmen die eruit voortvloeien en die je wilt uitwerken, is een belangrijk gegeven voor jou(w) werk blijkbaar?
DB Ja. In mijn voorstelling Galop ging het over een proefdierpaard dat ziek werd gemaakt voor de wetenschap en aan de nierdialyse lag. Het dier had zijn eigen vlaggencollectie. Het paard zingt een biografie en iedere episode uit zijn levensbeschrijving is een vlag en een plaat. In het verhaal vertelt hij het relaas van een nier die niet zo goed is, alsook dat hij een nieuw orgaan nodig heeft. In mijn ontwikkelingsfase waren de vlaggen er eerst, aansluitend ontstond een verhaal, daarna enkele ritmes en kostuums, kleuren, stoffen, lijnen, danspassen, etc. En voor je het weet is er een voorstelling met veel teveel materiaal. (lacht) Dat is een gigantisch project geweest, maar ik heb héél veel hulp gekregen van professionele mensen. Ik zat toen nog aan de nierdialyse, en dacht dat het wel eens mijn laatste voorstelling kon zijn, vandaar… Voor velen was het een megalomane bom! Maar ik heb sindsdien geleerd kariger te zijn met mijn ideeën. (lacht) Maar vier jaar later heeft het nog vele uitlopers en haal ik er nog altijd de vruchten uit.
Dit is hoe het werkt voor mij. Dus tijdens het tekenen en schilderen nu, ben ik eigenlijk tegelijkertijd aan een scenario aan het werken.
HVC Amai, mijn hoofd zou uiteen knetteren!
DB Die film zal ‘Kant’ heten. Het gaat over een man, Kant, die als vondeling werd gevonden. Hij zoekt zijn leven lang naar een moeder, daar hij niet weet uit welke vagina hij is gekomen. Hij weet dat hij zal sterven – hij heeft niet zo lang meer – en nu wordt het wel heel dringend: hij moet die vrouwfiguur vinden die zijn moeder zou-kunnen-zijn. Daarom gaat hij obsessief vrouwen schilderen en over hen schrijven. Ik ga voor dit project met veertig vrouwen spreken over de mogelijkheden van Kant. Ik toon 24 uur uit zijn leven, in die 24 uur lijkt zijn moeder zich eindelijk te gaan reveleren, met alle gevolgen van dien. Wauw, wat een pitch! (lacht)
HVC ‘Ik ben een beter mens als ik met anderen samenwerk. Als ik alleen werk, werk ik vanuit de persoonlijke vraag. Samenwerken is het verruimen van de eigen horizon. Ik word gedwongen mij over te geven aan de ander, wat je fragiel maakt, want je moet de controle lossen en iemand anders binnenlaten’, vertelde je mij in mijn interview over het stuk ‘Honger’, met Elke Andreas Boon. Anders zou je vastzitten aan je papier of doek, nu laat je dat tweedimensionaal vlak bijna tot leven komen. Blijkbaar is het voor jou te limitatief om tegen een ‘dode’ muur een ontwerp te maken?
DB Ik ben bijna klaar met een reeks van honderd portretten, The Goodbye Series – waar jij mijn eerste model was. Het is een zelf verworven alibi om mensen voor mijn lens en in mijn leefwereld te krijgen. Ik kies voor iedereen nauwkeurig een kostuum, object of element uit dat ik hen aantrek of waar ik hen mee optuig. We praten wat, ik maak een beeld. Daaropvolgend schrijf ik één zin over mijn relatie tot mijn model en over het object. Terzelfdertijd is het ook een afscheid: de kostuums en objecten behoren mij niet langer toe. Ze gaan weg. Zowel mensen die me hebben opgevoed, met me hebben gewerkt, op mijn school zaten, minnaars waren of net hen die ik nog wil leren kennen nodig ik uit in mijn atelier. Ik ben nooit bewust met rituelen bezig geweest, maar de chronologie van handelingen die ik hierin hanteer, benaderen het natuurlijk wel…
Zodra mijn foto is genomen en mijn invitee mijn atelier verlaat, voel ik me enigszins bevrijd. Daarna groeien ideeën verder in mijn hoofd. Wat wil ik met dit moment doen? Met de beelden, de teksten, de kostuums? Ga ik een lezing geven, een boek maken, een expo opzetten? Ik ben erover aan het nadenken en eigenlijk wil ik geen van dit alles. Deze keer wil ik het verder laten vertakken, vertakken én vertakken, tot ik één element overhoud: een wijd vertakte boom die terug implodeert.
HVC Ik word net gek van ‘vertakkingen’, laat mij maar gewoon met tekst en beeld bezig zijn, dat is al intens genoeg. Ik mag er niet aan peinzen dat ik nog moet malen over ‘bewegende’ mensen, muziek etc. Al is muziek wel mijn grootste liefde. Daar zou ik willen-over-schrijven, maar muziek is net waarmee ik me het meest kan in- en uitleven. Denk aan een goed concert: beter wordt het niet in het leven. Het zou zonde zijn dat ik daar altijd in vol concentraat moet staan, terwijl ik daar net, euh, ongeconcentreerd sta te wezen. (knipoogt)
Creatief lijken me al die vertakkingen wel fijn, maar ik mag er niet op denken op administratief, logistiek of praktisch vlak! Ik wil net de eenvoud van een wandeling, een tafel, een stoel, een typemachine, een fototoestel, etc.
DB Ik heb dat al doende geleerd. Voor dat boekenproject is dat helder, dat wordt een publicatie. Iedereen die hier in mijn atelier binnen is geweest, krijgt het kostuum of object kado. Het lijkt een logische stap om hier een expo rond te ontwikkelen maar het gaat mij niet over hoe iets het beste werkt voor degene die kijkt of luistert, maar eerder om wát er gebeurt? Ik ben geen makkelijke, ik vind niks zo saai en weinig zeggend als bezig zijn met het creëren van iets schoons en langs de andere kant is het zo onuitstaanbaar vervlochten met mij. Die esthetiek gaan zoeken, dat klopt bij mij. Ik zeg wel honderd keer op een dag hoe schoon dat ik alles vind!
Die foto’s die ik maak, fungeren eerder als bewijsmateriaal. Die ontmoetingen zouden ook mogelijk zijn door een koffie te gaan drinken, maar kunnen nooit zo intens zijn als op die manier. Iemand van de geportretteerden zei: ‘Ik ruik jou nu, en we kennen elkaar amper.’ Ondertussen maak je iets samen. Ik zou het niet anders durven.
HVC Die zintuiglijke gewaarwordingen zijn belangrijk in je werk. Ook een constante hierin: streven naar een poging tot intimiteit en hoe dat op ons lichaam werkt.
DB Maar ik werk wel altijd in het momentum: ik ben alleen bezig met wat of wie voor me staat. Alles is zintuig! Iedere prikkel slaan we op elk niveau op in ons lijf. Je moet eens samen leven met een overgevoelige hond, iedere indruk buiten hem kan je aflezen aan zijn lichaamshouding. Nu ben ik terug bij al die mensen uit de kunstwereld: welke geheimen verraden ze allemaal ? Haha! (knipoogt)
HVC Het is goesting gecombineerd met positieve onrust. Schrijf je onderwijl ook vanalles op?
DB Je zou mijn telefoon eens moeten zien: daar staan uren en uren tekst op. Ik denk finaal dat film als totaalkunstwerk een summum en einddoel voor me is. Meer dan vroeger wil ik in plaats van voor de lens te staan, me achter de lens bevinden. Ik onderzoek welke mijn manier is om mens en dier op scène en op een filmset te plaatsen. Uiteraard put ik daarvoor uit het arsenaal van regisseurs waarmee ik reeds werkte. Vorig jaar gaf ik over deze specifieke thematiek les aan de masters Film van het St-Lucas in Brussel en ik wist pas op het moment dat ik hen zag waarover we het zouden hebben: ik liet me inspireren door hun indrukken, vragen en motieven. Alles is simpel : er is niet één manier van regisseren, acteren, liefhebben, eten, ‘kakken’. Voor alles zijn er miljarden mogelijkheden!
HVC Tekenen is op zich ook elementen tegenover elkaar zetten en vormen, vlakken en kleuren regisseren.
DB Tijdens het schilderen ga je echt mee in die verhouding, word je deel van die constellatie op golven, iedere lijn kruipt in je lijf, is een danspas. Daar ga je iets tegenover plaatsen en hup, voor je het weet lig je op de grond! Geraak daar maar eens terug uit! Dat is schilderen en tekenen voor mij: They shoot horses, don’t they?
HVC Als jij een voorstelling maakt of bij projecten bent betrokken, ben je verschillende maanden aan velerlei zaken tegelijk bezig, met verschillende agenda’s, etc. Dat lijkt me vermoeiend. Als beeldend kunstenaar zou je leven toch rustiger zijn? Trouwens, op de vraag waar beeldende kunst bij jou theater aanvult, repliceerde je in het interview over ‘Honger’, dat dit voor jou twee verschillende manieren van werken zijn. Immers begon je met foto en video, omdat je individueel onderzoek in het theater miste.
DB Dat klinkt pretentieus misschien, maar ik verveel me snel. (lacht) Ik ga binnenkort twee maand het atelier in, maar ik kijk al uit naar de interviews met de vrouwen die over meneer Kant ga afleggen. Daarna sta ik terug als acteur op de set, vervolgens wil ik ook nog eindelijk die cursus paardentherapie volgen en ga ik dansen in een voorstelling. Het zijn verschillende dingen, maar eigenlijk ook allemaal hetzelfde hoor…
Ik heb net meegedaan aan drie tv-reeksen, waar ik veel op set stond tussen veel mensen, op onregelmatige uren, ik werk nu vier maand aan een sociaal-artistiek project – Arcadië – met personen met fragiele achtergronden, waarbij ik één op één vele dagen en uren met dezelfde mensen spendeer. Ik zoek graag die verschillende dynamieken op. Het is dubbel: ik kan me goed wegtrekken van de mens, anderzijds heb ik iets van: ‘Kom, kom, kom!’ Maar het gaat wel om het individu, met groepen heb ik meer een probleem. Ik voel me altijd een klein vogeltje in een tros mensen.
Voor mij is tekenen ‘denken’. Vanuit dat ‘doen’, ontstaat weer iets anders. Het geeft mij zoveel. Het is zoals die lange kronkelbaan uit de film The Wizard of Oz (1939): ik ben daarop aan het tekenen en zie en denk vanalles. Maar ik moet me altijd weer op die middenbaan concentreren en terug op mezelf plooien. Dat doe ik door onder andere tegen mijn paard of hond te praten of met mijn lijf in het water te hangen. Ik vraag me vaak af op de filmsets: ‘Wat doe ik hier?’ Ik besef dat dit slechts een deeltje van mezelf is dat wordt uitgevouwen. En dan laat ik die knop aan staan. Ik zie dat als zijwegen op mijn route, waar ik halt hou en erna weer verder wandel.
HVC Je vertrouwt erop dat wat eerst een obstructie is en moeilijk aanvoelt, later tot iets schoons kan leiden. Er ontstaan binnen in onszelf kantelmomenten, en dat vind je boeiend, las ik. Waarom vinden regisseurs jou trouwens een goeie actrice, denk je?
DB Ik vermoed omdat ik zelden hetzelfde doe. Ik spring erin en ga er na ‘cut’ weer uit. Ik kan me enorm smijten. Alle acteurs werken op een andere manier. Maar hoe meer ik mijn spel herdenk, hoe minder ik mijzelf geloof. Dat is hetzelfde als paardrijden: ik zit op mijn paard en denk: ‘Kies maar wat we doen!’ Sowieso, zonder dat paard gebeurt er niks in mijn hoofd; een dag per week zet ik een streep in mijn agenda. Ik werk intuïtief en dat is mijn manier van een rol benaderen. Als ik voor een technisch sterke acteur sta, wil dat wel eens frictie geven natuurlijk. Nog beter toch?
HVC Hoeveel procent kunstenaar/actrice/… voel je je?
DB Voor mij is alles een deel van wat ik in mijn atelier doe. Nu zit ik bij Gaia en zie ik me later met dieren werken. Alles wat ik heb zal ik daarvoor inzetten. Alles kan! Veel van mijn aandacht en denkwerk gaat over dierenrechten. Ik werd al gevraagd om iets te maken voor, door en met dieren. Hoe zouden dieren trouwens een tentoonstelling maken? Interessante vraagstelling toch? Ik ben ook een scenario aan het schrijven voor een hond en ben aan de slag met een boek de rechtszaak van de dieren tegen de mensheid.
Wat ik ook doe, ik doe alles 100%. Als ik iets doe, ‘ben’ ik helemaal. Als ik acteer, ben ik actrice. Als ik schilder, ben ik kunstenaar. Als ik foto’s maak, ben ik fotograaf. Als ik tekst schrijf, ben ik auteur. Als ik paardrij, ben ik een amazone. Als ik vrij met iemand, ben ik uw lief, etc… Ik kan onmogelijk in procenten spreken: als ik iets doe, ben ik het helemaal. Ik heb mezelf meermaals opgelegd te kiezen ‘voor iets’, maar ondertussen vind ik het een luxe dat ik al die dingen tezamen kan doen. En natuurlijk is dat soms prutsen en vallen. Et alors? De kunst niet te moeten, hoort bij het kunstenaarsbestaan toch?
HVC Laten we even rewinden om je algemene parcours te kaderen:
*Vooruit (2004) nodigde je uit voor het project TwentySomething, voor jou een kantelmoment, omdat je er al je verschillende domeinen kon in samenbrengen. *KAAP (2016-2018) kaapte je en je mocht er als artist-in-residence aan de slag. Je creëerde er Galop, biografie van een lichaam, een voorstelling over zorg en troost. *Deceptive Bodies (2014)
DB Dit stuk focuste zich op de bedrieglijke representatie van het theatrale lichaam. Het ging over vrouwelijke hysterie. We hebben er eerst wel een jaar lang over gelezen. Het is een van de belangrijkste werken die ik heb gemaakt, samen met Charlotte Van den Eynde.
HVC *De Breekbaarheid van het Goede (2021)
DB De katalysator voor het onderzoek was de ingrijpende ommekeer in mijn gezondheidstoestand na mijn niertransplantatie. Het boek The Fragility of Goodness van sociaal filosoof Martha Nussbaum gaat daarover. Het boek brengt vragen over de condities en betekenis van ons morele handelen naar de voorgrond. Want het was echt: ‘Fuck, wat nu?’ Er viel zoveel ballast weg, ik zou euforisch moeten zijn geweest, maar ik stortte in en zat in een nul-modus. Ik wist niet goed wat te doen met mijn ‘nieuwe’ ik. Ik ging zo in isolement, dat ik daarom anderen vroeg om ook het boek te lezen en zo een gesprek te evoceren en elkaar daarin te ontmoeten.
Verder bouwend op dit onderzoek, ben ondertussen ook een filmisch essay aan het maken, getiteld Dolores zoekt Dolores. Ik vroeg acteurs om ‘Dolores’ te spelen.
HVC *Everybody has to leave home sometime. Het is een Een ‘cinematic-musical performance’, las ik.
DB Ik zet het kortverhaal Mary Ventura and the Ninth Kingdom van Sylvia Plath over vrouwelijke onafhankelijkheid en over leven en dood, op scène. Het gaat over de keuzemogelijkheden die je altijd hebt. Maar bestaat de vrije wil wel?
HVC Wat heeft je het meest voldoening? Het schrijf- en creatieproces of shinen voor het publiek?
DB Alles! Ik geniet doorheen de weg soms minder, maar in feite is dat ‘niet genieten’, ook soms genieten. Iets maken of uitvoeren kan écht de hel zijn gewoon. Je hebt één miljoen mogelijkheden, alles moet kloppen, daar word je soms zot van! Zo ben ik nu bezig aan een sprookjesboek en daar laat ik echt mijn slaap voor. Maar het zélf doen, het feit dat je aan het creëren bent, als je het gevoel hebt dat er een connectie is… Daarvoor doe je het! Hoewel, als ik aan het schilderen ben, denk ik nooit aan wat de anderen er zouden van vinden. Het heeft heel zelden te maken met de reactie van de mensen. Maar uiteindelijk gaat het over het samenkomen van alles: letterlijk dode zinnen op papier tot leven brengen en voor je het weet gebeuren dingen met spraak, beelden en muziek.
HVC Wat wil je teweegbrengen bij dat publiek?
DB Alles begint bij jezelf: wat wil ik vertellen, alsook hoé vertel ik het? Als je niet werkt vanuit jezelf, kan je niks waarachtigs brengen. Ik wil niemand opdringen hoe ik in het leven sta, maar als je al één iemand écht kan beroeren, is het geslaagd.
HVC Met deze mooie woorden gaan we eindigen, Dolores, maar niet voordat de lezer ook nog eens naar je filmessay kijkt…
Hilde Van Canneyt
.