INTERVIEW MET KARIN VERHELST (°1957)
volgende interviews: Karen Oger, Aäron Willem, …
Opening expo AVOIR DU VAGUE, A-Space, Antwerpen, za 3 juni 23, 19u. Er is ook een nieuwe publicatie uitgegeven.
‘Schilderen als levenselixir.’
Hilde Van Canneyt (HVC) Beste Karin, om met de deur in huis te vallen: hoe begon uw kunstenaarsverhaal?
Karin Verhelst (KV) Mijn ouders leerden elkaar kennen tijdens een cursus Frans in Gent. Mijn moeder was verpleegster, mijn vader mocht niet studeren en legde daarom staatsexamens af. Amper vier maanden nadat ze elkaar leerden kennen, trokken ze naar Congo met de Congoboot. Hun huwelijksreis was dus super romantisch. Op basis van hun verhalen, is de Congoboot iets als de Titanic: maaltijden met vijf gangen, zwembaden aan boord, etc. Toen ze terugkwamen op familiebezoek naar België, hadden ze al drie kinderen op de arm! Maar toen brak daar de oorlog uit… De kolonialen filmden hun leven om te delen met de familie thuis, vandaar dat ik sinds mijn prille jeugd veel filmmateriaal heb. Veel van mijn kattenkwaad staat dus op beeld. (lacht) Door al die informatie aan beelden, verwar ik soms wat een echte herinnering is, en wat film. Bij elke feestelijke gelegenheid werden die filmpjes getoond. Telkens vertelden mijn ouders wat er op de film te zien was, als een familiekroniek. Ook in België zette mijn vader het filmen verder. In mijn eerste levensjaren had ik geen kleren aan, en zoefde ik met veel energie door het leven. Dat gevoel van vrijheid – onbeperkt kunnen bewegen – ervaarde ik achteraf nooit meer. Ook die impressie van de kleuren die ik toen mocht aanschouwen, zag ik daarna nooit meer terug! Die vrijheid en kleuren zijn de sensaties en herinneringen die ik al heel mijn leven tracht vast te leggen.
HVC Boeiend verhaal!
KV Verbaal was ik sterk, maar niet communicatief. Als ik in de knoop lag, vroeg ik mijn moeder: ‘Laat mij tekenen hoe het met mij is, mijn tekening zal uitleggen hoe ik me voel.’ Tot mijn tienerjaren zijn we acht keer verhuisd, vanaf mijn zestiende woonden we in Antwerpen. Vanaf dan volgde ik deeltijds kunstonderwijs. Ik moest van mijn vader een A1 diploma behalen, het kon hem zelfs niet schelen in welke richting. Eerst volgde ik graduaat Plastische Kunsten in Sint-Lucas, het huidige Luca School of Arts, daarna trok ik naar de Antwerpse Academie. Zo kon ik eerder met mijn pedagogische opleiding beginnen en terwijl ik les gaf, zat ik al op het Hoger Instituut voor Schone Kunsten (HISK).
HVC Het HISK is niet min, daarvoor moet je door een selectieprocedure. U hebt een heus opleidingsparcours gevolgd! Was de hoofdvogel altijd ‘schilderen’?
KV Van mijn ouders kreeg ik de toestemming om naar Sint-Lucas te gaan als ik voor publiciteitstekenen koos. Door een conflict met een docent, stapte ik na een trimester op eigen initiatief over naar de richting Schilderkunst. Dat vertelde ik pas later aan mijn ouders. (lacht) Dankzij het DKO dat ik volgde en bleef volgen, had ik geen achterstand in het schilderen. Door veel te verhuizen, ervaarde ik de enorme impact van de ruimte waarin je werkt. Niet alleen de kubieke meters, ook de lichtinval en de atmosfeer; de schemerzones tussen wat tastbaar en ontastbaar is. Ik ervaarde dit niet alleen zintuiglijk, maar zag daar bijna een weerslag van in het beeld dat ik schilderde en het formaat dat ik intuïtief koos. Op een gegeven moment woonde ik in een oud 16ee eeuws pand op de hoek van de Academie van Antwerpen. Mijn ouders snapten niet dat ik in zo’n krot wilde zitten, omdat het zo bouwvallig was: in de traptreden zaten gaten, etc, waardoor het risicovol was om in het atelier te geraken. Maar er was een ruimte van zes op acht meter, drie meter hoog, met een open haard erin! Mijn leefkamer was mijn atelier. Ik realiseerde er werk van wel anderhalve meter.
HVC Hoe lang werkt u al in dit atelier in Zwijndrecht?
KV Ruim dertig jaar. Eerst schilderde ik in de veranda, het huidige atelier had nog geen koepel. Door de trilling van straatwerken in de buurt, was het dak van dat atelier ingestort; dat waren nog latjes met paardenhaar. Ik weende een hele dag, mijn voorraad van materiaal en werken stonden daar: mijn kaft met tekeningen puilde uit en stond open op de grond, al dat gruis was daar ingevallen. Na afloop van die dag kwam mijn ex-man in de deuropening staan en zei: ‘Je hebt nu genoeg geweend, laten we hier een koepel steken.’ Ik vond dat een super plan natuurlijk! Nochtans had ik eerder het idee opgevat om in de schuur mijn atelier te maken.
HVC Vindt u het fijn dat uw huis overloopt in uw atelier?
KV Ik vind dat fantastisch!
HVC Weet u tijdens het ontbijt al wat u wilt maken?
KV Niet per se, alles gebeurt in mijn atelier.
HVC Inhoudelijk situeert uw werk zich rond de letterlijke en figuurlijke ‘ruimte’, ruimtebesef, landschap, architectuur, alsook de herinnering en de emotionele impact van de verschillende ‘nestplaatsen’.
KV Ik legde me pas recent toe op één bepaald onderwerp. Natuurlijk was het thema ‘ruimte’ altijd het onderwerp, mede door telkens te verhuizen en de impact daarvan te voelen op en in heel mijn wezen. Vandaar dat dit huis waar ik nu woon en werk zo belangrijk is. Niet het materiële aspect ervan, wél de beleving en hoe ik me in de ruimtes kan bewegen. Ik heb veel energie en moet deze kunnen ontladen.
HVC I know the feeling. Nochtans moet u zich net opladen om naar uw atelier te gaan, vermoed ik?
KV Meestal ligt mijn tafel vol met collagemateriaal. Ook ontwaar je daar afbeeldingen van werken van Joachim Patinir tussen. Sinds mijn studietijd is dat een constante. Voor mij is een collage samenstellen een snelle manier om een emotie te verbeelden; het zijn facetten van andere beelden die ik combineer.
HVC Vroeger was uw beeldtaal figuratiever…
KV De leidraad daarin was gelinkt aan mijn voormalig leven. Ik was een jonge moeder met kinderen. Ik schilderde de binnenkamerse situaties. Ik werkte altijd in series en gaf titels als Samen 1, Samen 2, Samen 3, Samen Wonen, Samen Eenzaam, etc. Het waren kleine schilderijen, ik had als jonge moeder niet veel tijd. Eigenlijk waren het fotocollages ‘uit eigen album’, waarmee ik intuïtief puzzelde.
HVC Later brak u dit open: extra muros, zoals u het zelf noemt.
KV De grootte van mijn werk was gerelateerd aan de tijd dat ik kon investeren. Ik probeerde dat schildertechnisch op groot formaat te realiseren, omdat je op forse grootte, met die Oud Holland kleuren, heel gelaagd kan schilderen. Het beeld spreekt meer en op die wijze kun je veel beter die gemoedsindruk vertolken.
HVC Die emotie is heel belangrijk, hé?
KV De emotionele impact van die verschillende ‘nesten’, die omsloten plekken, wil ik in beelden vatten. Vroeger probeerde ik nog om een direct affect op een groot doek te zetten, maar dat resulteerde – achteraf gezien – in oppervlakkig werk. Dat is kortstondig. De emoties waarmee ik wil werken, overkoepelen een langere periode. Toen mijn relatie in conflict kwam, schilderde ik er pas later een drieluik over. Na mijn scheiding volgde ik – naast het inkomen van het lesgeven – eerlijk gezegd ook om den brode, een zijspoor: ik werkte in Nederland met drie galeries.
HVC Hoe werd uw werk toentertijd onthaald?
KV Goed! Mijn compositieschema was een combinatie tussen abstract en figuratief: ik schilderde vooral architectuur, waar lichtflitsen of figuren in stonden. Rond 2000 had ik een zending van de Vlaamse Gemeenschap naar Gordes. Het thema was ‘Licht in ruimte’. Dat kon over alle soorten licht gaan: licht dat je ervaart als je onder een brug rijdt, of licht dat door gebladerte komt of in een garage binnenvalt. Ik construeerde een hele serie. De Foundation van de weduwe van Paul Mara financierde dit om publiek aan te trekken voor het Paul Mara Museum, dat was gevestigd op de gelijkvloers van het Vasarely Museum. Ik had niks van de expo verwacht, bezoekers moesten een berg oprijden om de expo te zien. Maar er kwam een internationaal publiek op af. Ik dacht dat ik mijn stedelijke context, mijn kleine omgeving had geschilderd, maar ook de Britten, Duitsers en zelfs Amerikanen herkenden hun omgeving erin… Ik was zo verwonderd en besefte dat mijn schilderijen wel degelijk een universeel karakter hadden.
Even nadien is er een boek over internationale figuratieve schilderkunst geschreven, waar Frans Boenders de selectie voor België maakte: niet alleen voor het werk, ook voor de visie van de kunstenaars. Michel Buylen en ik werden verkozen. Ik vond het een hele eer dat ik daarin opgenomen werd, gepaard met een rondreizende tentoonstelling over figuratieve schilderkunst. 09/11 stak er een stokje voor en het project had niet het verhoopte succes.
HVC Voelt het als een gemiste kans?
KV Als ik nu vijfentwintig jaar was, zou ik met een tussenpersoon werken, een agent, alsook een groep oprichten en niet als solo kunstenaar fungeren. Ik zou eveneens uitkijken naar iemand die mijn parcours uitzoekt. Maar in de vorige eeuw was alles anders, heel wat kunstenaars hadden een partner die dit deed. Ik heb mezelf nooit gepromoot; als je dat niet doet, gebeurt er niks. Als ik nu kijk naar het profiel van kunstenaars, zijn ze mondiger, sociaalvaardiger en commercieel sterker. Een van mijn collega’s was vroeger bijna gebuisd in de richting Monumentale Kunst: op basis van aquarellen ontwierp hij tapijten. Dat was taboe, dat mocht niet! Als er meerdere mensen je werk konden smaken: ‘Pas maar op, het kan niet artistiek zijn!’ (lacht)
HVC Wie had u trouwens als schilderdocenten?
KV Hugo Heirman, Lode Jacobs, Albert De Deken en Bérénice Devos. Ook Karel Dierickx, maar als gastprofessor in het Hoger Instituut voor Schone Kunsten.
HVC U schrijft vaak zelf over uw werk. Zo tekende u op: ‘Een overvloed aan zienswijzen over het ecologisch bewustzijn, en de ommezwaai van de omgang met de natuur, kan je niet beter weergeven dan met een caleidoscopisch beeld.’ En de compositie, las ik, kan je het best weergeven met een gefragmenteerd beeld.
KV Dat klopt. Ik ben niet activistisch, maar ik kaart de huidige klimaatproblematiek subtiel aan in mijn scènes.
HVC U maakt schetsen, aquarellen, alsook collages die u old school vanuit de losse geest en hand samenbrengt.
KV Inderdaad. Ik zie deze als samengebrachte landschappen van de ziel.
HVC U wilt ons ook de illusie van onmetelijkheid geven, ons doen stilstaan. U vindt dat de onlinewereld ons beeld vertekent en vervlakt.
KV Dit om de toeschouwer dieper en langer te laten kijken! Mijn ervaring is: als je uitkijkt over een landschap, beginnen je gedachten te dwalen en ben je daarin aan het rondwandelen. Ik zou een landschap willen construeren en schilderen; waarnaar mensen kijken alsof ze in het landschap zijn, en oeverloos blijven kijken. Er zitten soms acht lagen olieverf op mijn doek, daardoor worden de kleuren subtieler. Behalve in scherp daglicht, heeft het geschilderde extra spotlicht nodig, zodat je de onderliggende kleuren ziet, en je opmerkt hoe het werk constant van kleur verandert. Ik wil graag dat de kijker er minstens zo lang naar kijkt als ik eraan schilderde en ze erin blijven rondwandelen en dromen!
HVC Dat is een nobel en idealistisch streven! U wil ons de utopische gedachte van het paradijs aanreiken, las ik. Ook het meditatieve trekt u aan, u ziet het als een innerlijke wandeling, een prikkelend niemandsland.
KV Tijdens het werken ben ik als het ware onbereikbaar. Dan telt alleen het schilderen. Die flow is de grondstof voor mijn schilderijen.
HVC U werkt in een intens concentraat, ten aanval gaan op uw papier of doek, werkt in uw geval niet, denk ik. Schilderen gaat eveneens over wachten, rustig zitten, denken, kijken, laten bezinken, etc.
KV Ik zet regelmatig een spiegel in mijn atelier, zo vergroot ik de afstand. Of ik ga naar buiten en kijk door het raam vanuit de tuin naar het schilderij. Mijn atelier is te klein voor monumentaal werk en de afstand tot het schilderij is daardoor niet groot genoeg.
HVC ‘Vakmanschap’ is geen hip woord, maar is voor u heel belangrijk. Traditioneel kunnen schilderen, alsook de nodige materiaalkennis hebben, vindt u onontbeerlijk. Dat hebt u ondermeer geleerd van de grote meester Patinir.
KV In het gerenommeerd MSK hangt een heel klein schilderijtje van hem. Men noemt Joachim Patinir de eerste landschapsschilder, omdat hij het vergezicht in ere heeft hersteld. Het is te zeggen: hij maakte het ondergeschikt aan het tafereeltje dat erin stond. Tot dan had je grote religieuze taferelen, en een beetje panorama errond. Maar hij schilderde dat landschap groot, met een kleine voorstelling erin; het waren gefantaseerde panoramas. Er werd zelfs niet naar de natuur geschilderd! De mensen reisden nog niet zoveel. Dat werk is niet te vergelijken met tijdgenoot Breughel, al is hij een eeuw jonger. Het waren gecomprimeerde landschappen, schetsen van vertelsels en overlevering. Toen was de mens nog meester over het landschap, nu is het omgekeerd. Daarom dacht ik: ik moet terug naar Patinir en zijn landschap deconstrueren.
HVC U streeft daarnaast naar het panoramaperspectief, de non-finito gezichtseinder, het coulisseperspectief, etc. U brengt ook glacis aan – met de ‘beste verf’ – zoals de oude meesters. Dat u een ongelooflijk colorist bent, mag ik ook niet vergeten toe te voegen.
KV De beste verf, dat is Oud Holland! (knipoogt) Door te doceren heb ik me enorm verdiept in de techniek van het schilderen. Mijn collega’s vonden dat ik goed in het eerste jaar functioneerde. Ze verwachtten van mij dat ik een goede ‘font’ legde. (lacht) Voor mijn eigen werk was dat contraproductief. Het permanent bevragen van studenten, was wel de aanleiding om me er dusdanig in te verdiepen, want technieken evolueren: ik moest me blijven verdiepen in de kundigheid van de schilderkunst. Ik heb er een cursus over gemaakt, die nog altijd wordt gebruikt. ‘Dankzij’ corona kon ik me distantiëren van mijn studenten en me concentreren en verdiepen op en in mijn werk: ik leek ineens te freewheelen. De autonomie die ik de laatste jaren in mijn schilderen vond, loopt parallel aan mijn huidige mentale vrijheid. Ik liet veel ‘los’, dat zie je aan mijn recent werk.
HVC Dat uw bloed terug begon te stromen, is te merken aan uw laatste worpen. Ze zijn opmerkelijk ‘vrijer’ geschilderd. Ik vind ze sterk.
KV Schrijven en schilderen zijn verwante bezigheden. Wat u schrijft onderscheidt zich van andere kunstcritici, omdat u een ander schildersoog hebt. Een kunsthistoricus kijkt van buitenaf naar een schilderij. Hij zal dat natuurlijk helemaal analyseren, maar de ziel ervan kan hij meestal niet vatten.
HVC Ik voel dat plastische inderdaad heel goed aan. Ik heb zelf veel getekend en geschilderd, een (halve) kunstopleiding gevolgd, erna zes jaar lang schilderkunst in het DKO gevolgd, lang schilderijen gerestaureerd, etc. Mijn mama Pauline was kunstenaar, mijn vader Ignace is antiquair en mijn zus Nele is fotografe, het zit in de familie. (knipoogt) Ik besef daarom dat het leven achter de schildersezel niet altijd een feest is. En dat de struggle vooral met jezelf is.
KV Iedere representatie heeft zijn eigen problematiek. Vroeger experimenteerde ik nog met eenzelfde beeld op verschillende formaten om dat te onderzoeken, omdat dat beeld helemaal verandert naargelang de omvang, want elke iconografie heeft zijn schaal.
HVC Geen idee of ik uw werk ‘makkelijk’ vind of niet. Nochtans is het heel bedachtzaam geschilderd. Het is sowieso toegankelijk qua kleuren en vormen. Ik vind het goed dat u tegenwoordig de menselijke figuur eruit laat.
KV Daar denkt mijn vriend anders over! ‘Je kan zo goed mannekes schilderen!’, zegt hij dan. (lacht) HVC Mensen ‘die niet in de kunst zitten’, houden meestal van duidelijk zichtbare figuratie in een kunstwerk. Ik prefereer uw huidige abstracte chaotische toets en touch. Het plastische spat er meer uit vergeleken met vroeger. Al hebt u ook eerdere reeksen die in hun eigen bepaalde stijl goed zijn, vind ik. Wanneer is een werk ‘af’ voor u?
KV Als de dialoog met de ander is geslaagd. Ik dacht altijd dat ik met ouder worden, het schilderen opzij zou kunnen schuiven, maar ik werd net 66 jaar en het wordt alleen maar belangrijker. Ik weet nog, ik was de eerste keer zwanger, en de drang was zo groot, dat ik gewoonweg mijn tuin moést schilderen. Zelfs de tweede keer, toen er al een kleintje rondliep en ik mijn handen vol had, moest ik verf en penseel ter hand nemen. Ik heb dat om de een of andere reden nodig om in balans te zijn.
HVC Daarnaast is uw werk tonen en exposeren, net zoals bij veel kunstenaars, heel belangrijk voor u.
KV Als ik een toonmoment inlas, is dat om mij te motiveren veel en harder te werken, vergelijk het met topsporters die zich op een wedstrijd voorbereiden. Ik weet dat ik dan mijn level kan verbeteren. Die deadline helpt mij. Zo nu en dan ‘een beetje schilderen’, is te veel ‘aanmodderen’ voor mij.
HVC Vindt u die feedback dan ook spannend? U bent pas sinds dit schooljaar op pensioen als docent in het DKO van Berchem. Onderwijl schreef u zich opnieuw in als student.
KV Tegenwoordig ga ik terug in de leerlingrol: het is mijn vijfde schooljaar. Ik ben ingeschreven als student, betaalde inschrijvingsgeld, volg les – wat je kan zien als feedbackmomenten – maar het eerste kritische gesprek dat ik vijf jaar geleden had met een van mijn vroegere collega’s, vond ik fantastisch: ik kwam buiten en het leek alsof ik de allerduurste crème van La Mère op mijn gezicht had gesmeerd! Alsof ik een verjongingskuur kreeg! Er ging werkelijk een nieuwe wind door me heen. Ik dacht dat ik door jarenlange ervaring, veel kunstkritiek naar mezelf toe had, maar werd ineens op mijn plaats gezet! Ik heb blijkbaar het aandachtig oog van de ander nodig en dat krijg je nooit op een tentoonstelling: wat iemand écht van je werk vindt, vertelt de kijker tegen derden, nooit tegen de kunstenaar.
HVC Wie inspireerde u al die tijd?
KV Karin Hanssen was een collega; haar stijl vind ik sowieso top. Zij is Oostenrijkse en dat zie je aan haar kleurgebruik. Er zit veel verwantschap in met mijn vroeger werk. Ook van Giorgio de Chirico hou ik, alsook van kunstenaars als Willem de Kooning, Francis Bacon en Edward Hopper. Mijn lievelingsfilm is de Ballade van Narayama van de Japanse Shohei Imanmura. De impressie van die film zal ik nooit vergeten! Als er een boreling wordt verwacht, moet de oudste van de gemeenschap de berg opgedragen worden om er te sterven. Die film heeft mijn leven veranderd.
HVC Dan wens ik u nog veel levensveranderende ervaringen, Karin.
Dank voor het boeiende kunstenaarsgesprek!
Hilde Van Canneyt, lente 2023
Foto’s:
2023-We-Are-All-Born-in-Arcadia-scaled.jpg
2022-Verrukkelijke-turbulentie-scaled.jpg
2022-Joachim-Patinir-reconstructed-
2022-Joachim-Patinir-deconstructed-
Atelierfoto’s lente 23
3 reacties op “Interview met Karin Verhelst”
Wat een mooi interview
Dat je mijn nichtje bent voelt zo vertrouwd
Ik voel het zo de raakpun
Jouw werk geeft mij steeds de uitnodiging om proberen aan te voelen wat jij wil tonen hart en ziel de boodschap doet
Het gaat verder dan wat de meeste mensen ervaren
Trots en dankbaar dat ik ook van jouw werk mag.meegenieten het ga je goed Karin
Er zit zoveel moois in jouw en zeker op artistiek vlak !!!
Laat de de steeds betere flow maar komen en vergeet er zelf niet van te genieten
Lieve groetjes
Ingrid
Goede middag mijn naam is Van Reeth Jo wij zijn in werken van Lode Jacobs Antwerpse schilder en zouw er meer info over hebben graag via U deze weg. Graag een reactie van jou Alvast bedankt.
Ik bedoel we zijn in bezit van Lode Jacobs Antwerpse schilderse