Categorieën
Interview Spots

Interview met Veerle Beckers

INTERVIEW MET VEERLE BECKERS (°1976) nav de expo REMPARTS  bij KRISTOF DE CLERCQ GALLERY te Gent van 3 sept tot 8 okt 2023

Hilde Van Canneyt (HVC) Beste Veerle, wanneer besefte je dat er een kunstenaar in jou zat? 

Veerle Beckers (VB) VB  Hmm, ik voel me geen kunstenaar. Voor mij is kunst een manier om in volstrekte eenzaamheid met mijn innerlijke wereld bezig te kunnen zijn.

HVC  Je groeide op in een nest ‘met veel liefde voor kunst’. Je vader was een Gentse kunsthandelaar, waardoor jullie woonst als het ware één groot kunstwerk was. 

VB  Er passeerde inderdaad heel wat kunst bij ons thuis. Veel schilder- en tekenkunst. Vooral werk van kunstenaars uit de Latemse school, maar eveneens van Jean Brusselmans, Amédée Cortier, Raoul De Keyser en Marcel Broodthaers. Soms een sculptuur van Jan Vercruysse. Mijn vader was op een romantische manier met kunst bezig. Hij las veel over de levens van de kunstenaars die hij toonde. Ik geloof dat hij het nodig had om omringd te zijn door kunst, door schoonheid. Ik ben mijn beide ouders erg dankbaar dat ze die gevoeligheid voor schoonheid hebben doorgegeven.

HVC  Waren je puberjaren gevuld met ‘plastisch creëren’?

VB  In mijn puberjaren was ik vooral veel te veel bezig met mijn lief. Ik had toen beter wat meer geschilderd en getekend. (lacht). Ik ben altijd een creatief en erg visueel kind geweest en had snel door dat ik de wereld enkel begreep door middel van beelden.

Ik herinner me een moment tijdens mijn rijlessen, toen ik op een gegeven ogenblik de auto langs de kant parkeerde. Ik vroeg aan mijn rijinstructeur om de motor van onze auto te tekenen, zodat ik kon begrijpen wat hij me de hele tijd probeerde uit te leggen: embrayage, remmen op de motor… Ik begreep er niets van. Ik zie nog steeds zijn gezicht voor me toen ik papier en potlood uit mijn handtas nam. (lacht). Hij had dit nooit eerder moeten doen in zijn loopbaan als instructeur. Op dat moment begreep ik dat ik een atypisch brein heb.

HVC  Op je achttiende trok je naar Sint-Lucas in Gent.

VB  Op dat moment in mijn leven was ik al veel met verf bezig. Ik schilderde mijn kamer en de slaapkamers van vriendinnen in allerhande verftechnieken, met sjablonen en zo. Ik hield van verf. Ik hield van kleur.

Het eerste jaar op Sint-Lucas was zo fijn! Daar heb ik mooie herinneringen aan overgehouden. Ook de theorievakken vond ik geweldig. Het niveau was toen erg hoog. In het atelier waren Ignace De Vos en Patrick Verlaak mijn docenten. Ik zal Patrick Verlaak mijn hele leven dankbaar blijven voor de Italiëreis ‘In de voetsporen van Piero Della Francesca’ die hij destijds organiseerde. Een wereld ging voor me open. Tot op de dag van vandaag vertoef ik veel liever in oude kerkjes met muurschilderingen dan dat ik de hedendaagse kunstscene opzoek. Ik heb vorig jaar – bijna dertig jaar na datum – op mijn eentje de hele reis opnieuw gemaakt.

In het tweede jaar was de sfeer anders. Dat was een moeilijk jaar, voor velen in mijn klas. We werden meer en meer aan ons lot overgelaten. Ik kon niet om met die vrijheid. Vergeet niet dat ik over de jaren 90 spreek:  Luc Tuymans kwam pas op en de schilderkunst was enkele jaren voorheen dood verklaard. Op een gegeven moment gaven onze docenten ons de opdracht om een film te maken over de regels van de schilderkunst. Ik vond dat verwarrend. Ik herinner me dat ik tegen mijn docent Peter Buggenhout zei: ‘Maar ik wil leren schilderen!’ Hij antwoordde : ‘Meiske, schrijf u dan in voor het avondonderwijs.’ Ik was een laatbloeier en kon daar helemaal niet goed mee om. Toen diezelfde docent me een tijd later wist te vertellen ‘dat ik geen kunstenaar was’, besliste ik om de deur daar achter me dicht te trekken.

Wanneer je negentien jaar bent, en je docent zegt je dat je geen kunstenaar bent, dan geloof je zoiets. Nu ik dat hier vertel, moet ik plots denken aan je eerste vraag. Je vroeg me sinds wanneer ik me kunstenaar voel en ik antwoordde dat ik mezelf nog steeds niet als een kunstenaar beschouw. Alsof die overtuiging van mijn docent nog steeds in mijn celgeheugen zit. Hmm, daar moet ik eens wat licht op laten schijnen.

HVC  En toen? Na Sint-Lucas?

VB  Ik wist toen in ieder geval dat ik met verf bezig wilde blijven. Ik besliste om huisschilder-decorateur te worden. Ik volgde vele opleidingen en in de jaren die daarop volgden, werkte ik als huisschilder en bleef ik thuis in het atelier aan het werk. Maar daar had ik niet zoveel tijd voor. Ik zat hele dagen alleen op werven, omringd door bouwvakkers. Ik vond het zwaar werk, zowel fysiek als mentaal. Erg gelukkig was ik niet.

Na zes jaar stopte ik met mijn zelfstandige activiteiten en ging ik halftijds werken in het S.M.A.K.-café. Zo had ik eindelijk terug wat meer tijd om met mijn kunst bezig te zijn. Sindsdien combineer ik mijn werk in het atelier nog steeds met een job in de horeca. Nog steeds zwaar… (lacht). 

HVC  Die bijjob is voor de ene kunstenaar een zegen – voor wie graag af en toe ‘de echte’ wereld betreedt tussen het opsluiten door,  voor anderen een vloek. 

VB  Doordat ik niet elke dag bij mijn schilderijen kan zijn, steekt twijfel al snel de kop op. Ik geraak mijn voeling kwijt en word onzeker. Vanaf het moment dat ik terug in mijn drive zit en aan het schilderen ben, verdwijnt die onzekerheid. Sinds vijf jaar heb ik een fijne bijjob, maar mijn uurrooster valt tegen. Ik kan nooit langer dan twee dagen onophoudelijk aan het werk in het atelier: het is iedere keer herbeginnen. Dat is lastig. Op het moment dat ik er helemaal in zit, mag ik wederom mijn wekker zetten en ben ik er weer helemaal uit. Wat ik hier vertel is voor vele kunstenaars van toepassing. Daar wordt dikwijls niet bij stilgestaan, vind ik. 

Er zijn periodes geweest – tussen twee jobs in – dat ik ‘werkloos‘ was en al snel werd opgeroepen voor één of andere vorm van sollicitatietraining. Er werd me steeds gezegd: ‘Het beste wat je als kunstenaar kan doen, is een deeltijdse job zoeken, dan ben je op je gemak.’ ‘Op je gemak’, die uitspraak alleen al… Daar kan ik echt boos om worden. Veel mensen begrijpen écht niet hoe het is om te creëren. Ze hebben geen idee hoe een creatieproces in elkaar steekt. Ik zou het in ieder geval niet erg vinden om meer in het atelier te kunnen zijn. Ik heb nog veel te leren!

HVC  Fijn dat je dit aankaart, Veerle! 

Op naar het atelier, dat naast een plek om je beeldend werk te maken, ook een soort kunstbibliotheek is! Heb je een soort ‘opwarming’ nodig vooraleer je naar je zolderatelier trekt? 

VB  Ik ben iemand die veel nadenkt en veel leest. Bijgevolg heb ik dikwijls een hoofd dat aanvoelt alsof het ieder moment gaat barsten. Wanneer ik in de ochtend naar boven trek, schrijf ik eerst. Ik heb boekjes vol met mijn kronkels en inzichten. Het is mijn manier om mijn hoofd leeg te maken. Schilderen is iets dat in het hier en nu plaatsvindt, dus het helpt als mijn hoofd leeg is. Daarna blader ik in kunstboeken. Dat is mijn favoriete bezigheid en het helpt me om ‘erin te komen’.

HVC  ‘Warmbladeren’ als het ware.

VB  Ja. In de voormiddag leg ik lagen verf op mijn doeken. Ik werk meestal aan een viertal doeken tegelijkertijd. Het duurt een hele tijd vooraleer ik een achtergrond goed genoeg vind. Er komen meer dan twintig lagen verf op het doek.  Daar kruipt veel tijd in. Vervolgens ga ik op zoek naar een beeld dat resoneert met een bepaalde achtergrond. 

Ik heb een verzameling prentjes, foto’s… Het zijn beelden die ik aantref in boeken, foto’s die ik zelf trok of beelden uit de krochten van het internet. Ik zal nooit zomaar een beeld overnemen. Ik knip en ik plak, of ik zoom in en abstraheer. Ik heb een oude kopieermachine waarmee ik me amuseer. Dikwijls gebeurt het dat ik een tekening maak van het oorspronkelijke beeld en er op deze manier een afstand wordt gecreëerd. Op een gegeven moment voel ik dat het tijd wordt om het op doek uit te proberen.

HVC  Jij wordt ongeduldig, jouw doek wordt ongeduldig en dan wil je ten aanval gaan.

VB  Ja, dat klopt. En het blijft iedere keer opnieuw een spannende daad. Dikwijls werk ik dan ook door tot het schilderij af is. 

HVC  We zien soms direct herkenbare beelden, soms uitgepuurde, en andere dan weer bijna volledig abstract. Terwijl ze ‘eigenlijk’ figuratief zijn en vertrouwd overkomen. Denk aan een huis, vlieger of t-shirt… Al kan het evengoed een patroon van een stof zijn. Of, of… Veel zit in de kracht van de suggestie.

VB  Het zijn beelden die in dialoog gaan met mijn onderbewuste, me iets vertellen over een verlangen of een al dan niet vervulde behoefte. Ik vind het moeilijk om erover te praten. Lacan zou het beter kunnen uitleggen. Het onderbewustzijn speelt zo’n grote rol tijdens het schilderen! Het neemt het over. Op een gegeven moment heb ik niets meer te zeggen. Dat is de reden waarom ik veel lagen op mijn schildersdoek leg. Die gelaagdheid is belangrijk. Het is de taal van mijn ziel als het ware.

HVC  Ben je je bewust van je penseelstreken, de textuur van de verf, je kleurenpalet? Of is dat allemaal intuïtief? Ik vermoed van wel, hoewel je door je achtergrond in verftechnieken veel métier hebt. Zelfs je linnen doeken span je zelf op, alsook prepareer je ze met de traditionele gessotechniek. Daarnaast gebruik je graag pigmenten uit de vroegrenaissance. 

En hoewel je goed weet wat een beeld moet teweegbrengen, denk ik dat je ook meer als een l’art pour l’art artist schildert. Juist?

VB  Zeker. Op het moment dat ik bezig ben met de eindlaag, dan gaat het inderdaad vooral om kleur, compositie, lijnvoering… Het oorspronkelijke beeld verhuist naar de achtergrond en dan probeer ik een goed schilderij te maken.

HVC Je hebt niet genoeg aan de beeldenkosmos die hier rond jou aan de muren hangt? 

VB  Al die beelden, foto’s, post-its en knipsels die hier in mijn huis hangen, dat hele prentenkabinet, staat los van het werk in het atelier. Het zijn verhalen, herinneringen… Een soort van houvast in mijn leven. Het is mijn manier om dichter bij mijn authentieke zelf te komen. 

HVC  Ik heb zo’n vermoeden dat je atelier jouw veilige haven is. 

VB  Dit is inderdaad mijn ankerplaats. Als ik hier een tijd niet ben, word ik onrustig. Deze plek beschermt me voor de waanzin van buiten.

HVC  Voel je je kwetsbaar als iemand ‘vreemd’ op je atelier komt? 

VB  Toch wel. Maar ik ben niet meer zo bang om mezelf te tonen.

HVC  Sowieso wil je ons een soort begrijpbare beeldtaal voorschotelen: naïef, nostalgisch en diepgaand leunen tegen elkaar aan. Alsof je vergeten voorwerpen met al dan niet een bluts of een buil, terug ‘opfrist’ en die al dan niet vergane geschiedenis terug tot leven wekt.

 

VB  Ach Hilde, dat kiezen van bepaalde beelden of objecten, dat gebeurt allemaal zo gevoelsmatig. Ik denk al zoveel na. Ik ben een wandelend hoofd. In het atelier wil ik niet nadenken. Daar kijk ik, voel ik en laat ik mijn lichaam spreken. Schilderkunst is een fysieke daad en dat maakt het zo ontzettend boeiend. Maar bovenal, en dat is voor mij het allerbelangrijkste: in het atelier geef ik me over aan het ‘niet-weten’. Als een sjamaan probeer ik te zien in het duister. Hier in het Westen denken we dat we alles weten, maar amai, wat hebben we hier een grote mond! We zijn zo ver verwijderd van ons lichaam en onze ziel. Ik geloof dat er veel is wat wij niet vatten. Het klopt wat je zegt: dat ik dikwijls objecten met een bepaalde patina van onder het stof haal, het een nieuw leven geef op mijn doek. Misschien zijn het objecten uit een vorig leven. Ik weet het niet, maar ik sluit niets uit. (lacht).  

HVC  In 2008 won je De Canvascollectie, een heuse wedstrijd en tevens tv programma op Canvas.

VB  Ik won niet echt de Canvascollectie. Ik was één van de vier laureaten. Ik won de KBC-prijs. Die prijs stond voor een kunstenaar waarvan de jury meer werk wilde zien. Mijn prijs was een soloshow in de KBC toren te Antwerpen. Dat was in de tijd voor er een gorilla op het dak zat. (lacht).

Weinig mensen wisten toen dat ik schilderde. Dat gebeurde voornamelijk in stilte op mijn zolderkamer. Ik had in de stad een affiche van de Canvascollectie zien hangen en besliste om me in te schrijven. Plots kwam er veel op me af. Eerst was ik met drie schilderijen geselecteerd voor de expo in Bozar en toen was ik nog eens genomineerd met drie andere laureaten. Voor ik het wist won ik ook die KBC-prijs, werd ik gevraagd voor interviews op de radio en toonde Jan Hoet junior – die toen een goede galerie had in Gent – mijn werk.

HVC  Klaar voor het sterrendom! (knipoogt

VB  Nee, alles behalve! Een gigantische depressie, dat heeft het me opgeleverd! Amai, dat was geen fijne periode. Maar ik heb er zo veel uit geleerd! Alice Miller, een Poolse psychoanalytica, heeft veel over hoogheidswaan en depressie geschreven, twee kanten van eenzelfde medaille. 

Er kwamen verwachtingen, er was druk en ik voelde me enorm kwetsbaar. Ik panikeerde. Ik had nooit geleerd om kwetsbaar te zijn, en om  daar rustig en kalm bij te blijven. Zoals bij veel Vlaamse families met een katholieke ondertoon het geval is, werd er in mijn familie niet aan kwetsbaarheid gedaan. Om met kwetsbaarheid  te kunnen omgaan, moet je ze durven doorvoelen, in de ogen kijken, omarmen. Ik wist niet hoe dat moest, ik vond het doodeng. Zo kwam ik in die depressie terecht. Gelukkig was er een goede therapeut die me hielp om mijn schaduwkanten van achter de schermen te halen en beetje bij beetje leerde ik me veilig voelen bij mijn emoties en angsten. Dat is een proces dat nooit af zal zijn. Ik heb toen vier jaar niet geschilderd.

HVC  Op welke manier ben je dan ’teruggekomen’, zoals dat heet? Hoe kwam de bal weer aan het rollen? 

VB  Op een gegeven moment kreeg ik de vraag van een student of hij me voor zijn masterscriptie mocht interviewen. Die scriptie ging over kunstenaars die op een gegeven moment erg belovend zijn, maar plots afhaken. Je moet weten dat ik in die periode van de Canvascollectie nog in het S.M.A.K.-café werkte. Iedere week stak iemand zijn kop in de keuken met de vraag wanneer mijn volgende expo eraan kwam. Kunstverzamelaars die werk van me gekocht hadden, waren boos op me omdat het schilderij dat ze hadden gekocht in de galerie van Jan Hoet Junior, niet onmiddellijk ‘geld opbracht’. Ik heb daar veel over het ‘kunstwereldje’ geleerd. Toch voelde ik me falen, want ik was niet aan het schilderen en er was veel schaamte. Schaamte is ziekmakend. Het is een emotie met een hele lage trilling, die me dikwijls aan mijn bed gekluisterd hield. Doordat ik met die student over mijn schaamte,  kwetsbaarheid en faalangst sprak, voelde ik dat het oké is om kwetsbaar te zijn. Schaamte kan enkel helen wanneer je die emotie met een ander deelt. Plots werd alles veel minder zwaar. In feite kan je zeggen dat ik mijn faalangst heb overwonnen door te falen, én in therapie te gaan natuurlijk.

En zo werd ik liever voor mezelf en kwamen er wederom mooie mensen en kansen op mijn pad. Ik begon terug te schilderen. Els Wuyts was de eerste die na vier jaar op atelierbezoek kwam. Ik toonde mijn werk in Oostende bij Salon Blanc en zo ging de bal weer aan het rollen. Croxhapox  in Gent volgde, de Ververij in Ronse…En op een dag kreeg ik een mail van galerist Kristof De Clercq.

HVC  Een keigoede Gentse galerie die eveneens veel op kunstbeurzen aanwezig is. 

VB  Ik ben blij met onze samenwerking. In de jaren dat we samenwerken, heeft hij mijn werk al dikwijls getoond op beurzen in binnen- en buitenland.

Ook hebben we samen een boekje gemaakt waar ik nog steeds blij mee ben. Maar het belangrijkste is dat ik als kunstenaar mezelf kan zijn bij Kristof. Dat ik mijn twijfels kan uiten.

HVC  Wanneer weet je: mijn schilderij is ‘af’? 

VB  Als ik stop met vloeken. (lacht). Ik heb daar heel weinig moeite mee. Op een gegeven moment voel ik: ‘Het is af.’ Dan klopt het. Dat betekent dat vorm en inhoud samenvallen.

HVC  Wie geeft je werk als eerste feedback?

VB  Mijn vriend David. Hij kijkt op een andere manier naar de dingen dan ik. Hij is opgeleid als ingenieur-architect en geeft les aan studenten. Hij heeft dus een goed ontwikkeld oog. Zijn mening is erg belangrijk.

HVC  Zijn er referenties aan de geschiedenis van de schilderkunst?

VB  Ja, natuurlijk. Ik kijk veel naar oude meesters. Toch geloof ik dat  vooral de schilderijen die ik als kind zag, nog steeds de grootste invloed op me hebben.

HVC  Je schilderijen hebben een matte uitstraling. Worden ze niet vernist?  

VB  Omdat ik zo van fresco’s hou, hou ik mijn schilderijen graag mat. Ik hou niet van vernis. Dat is mijn ode aan Giotto en Piero della Francesca.

HVC  Ik kan er de vinger nog niet helemaal op leggen hoe je tewerk gaat, ik kan alleen opmerken dat ik me enorm aangesproken voel door je schilderijen, alsook hoe je erover vertelt. Het ‘klopt’ gewoon.

VB  Fijn om te horen. Merci!

HVC  Wat bewonder je zelf bij andere kunstenaars?  

VB  Traagheid en focus. Ik hou van kunstenaars die een beetje ouderwets zijn. Ik heb echt niets met die vele (vooral jonge) ondernemers die zichzelf ‘kunstenaar’ noemen. Misschien heeft dit te maken met het feit dat ik geen overvloed meer verdraag. 

Ik kan heel jaloers zijn op outsider kunstenaars. Het lijkt dikwijls alsof zij nog iets hebben wat velen van ons zijn kwijtgeraakt. Hun werk is onbevangen, onbevooroordeeld, authentiek…

HVC  I agree ! Dank voor het fijne gesprek, Veerle!

Hilde Van Canneyt

https://www.veerlebeckers.com

Expo REMPARTS van 3 sept tot 8 okt 2023 in KRISTOF DE CLERCQ GALLERY, GENT

https://kristofdeclercq.com

 

 

 



 

 

 

 

Één reactie op “Interview met Veerle Beckers”

Fantastisch interview Veerle en voor de komende tentoonstelling bij Kristof De Clercq superveel succes gewenst !
Van harte ! ❤️

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *