Categorieën
Interview Spots

Interview met Björn Wandels

Gent, lente 24

INTERVIEW MET BJORN WANDELS (1979)

Hilde Van Canneyt (HVC) Beste Björn, we zitten hier in de eerste lentezon met een tas koffie op het terras van LaBath in Gent. Op dit moment heb je in Nodenaysteen – dat in het verlengde van de Graslei ligt –  een etalagepresentatie. Hoe zou jij je artistieke praktijk beschrijven? Misschien chronologisch? Ik zou zeggen: steek van wal.

Björn Wandels (BW) Ik studeerde een aantal jaar fotografie aan het KASK, waar ik vrij snel het gevoel kreeg ‘er uitgestudeerd te zijn’. Ik wilde mezelf verplichten om op eigen houtje verder te zoeken, mezelf vereenzelvigen met mijn keuze voor een leven als enkeling. Dus sloot ik me op in de donkere kamer. Het is belangrijk voor het publiek om te zien dat een fotograaf doorgaans bezig is met beelden te extraheren uit de buitenwereld. Hij of zij zoekt de goede hoek, het goede licht, wacht op het juiste moment. Er is daar een wat mij betreft veel te grote waardering voor , quasi een verblinding door de referent in de zogenaamde realiteit. Ook al respecteer ik deze traditie van de reportage- en documentairefotografie, dat wou ik niet. Eigenlijk zat ik altijd al met een innerlijke drang om een soort gevoelswereld op papier te zetten. In een soort van groot gebaar heb ik daar de camera op de fotograaf zelf gericht. Een beetje pathetiek is me niet vreemd.

Vrij snel voelde ik dat ik me wilde bezighouden met het zelfportret. Ik wilde in een tweede fase ook ruimer mijn persoonlijk leven in beeld brengen. Eigenlijk begon ik me daar  te beperken qua scope. Ik begon mijn thuisomgeving te fotograferen: de keuken, over mijn moeder, mijn vader, mijzelf, de slaapkamer, de badkamer… Dat ging over heel intieme privé-elementen. Op dat gebied is het ook belangrijk om een link te leggen met het persoonlijke familiealbum als het leugenachtige familiearchief. Bij ons in het salon hadden wij onder de televisie ladekasten die vol zaten met fotoalbums, zoals in de typische families. Voor mij was de gevoelsmatige band met de fotografie vooral dat. Hoe kan je je eigen privéverhaal in beeld brengen aan de hand van het fotoalbum? Dat zijn de familiereizen, de grootmoeder die op bezoek komt,  allerhande scribbles en toegangstickets, etc. Op dat gebied was het voor mij ook een retroactieve ontdekking om mijn moeder bezig te zien, die heel vaak met wegwerpcameraatjes, zo’n kodakje, foto’s nam. Om erna op een redelijk gedisciplineerde manier op bepaalde zondagen die foto’s aan tafel in albums te plakken. Wat belangrijk is, is dat we hier geen correct verslag hebben, dat er een fout is, iets zit er niet in of is dubieus, of er is iets op de verkeerde plaats. Het album toont ons hier fysiek dat de herinnering sowieso te wantrouwen is. Dit was voor mij het startpunt om de fout te introduceren in mijn praktijk als verzamelaar van beelden: ordenen, herordenen, opzettelijk wanordenen, tegen de chronologie werken.

HVC. Mooi.

BW   Voor mij was het desondanks een bitterheid ook een schoon ritueel waarin je een intieme verhouding met die beelden begint te krijgen. Wat gaat er in het fotoalbum en wat niet?

HVC  Op zich gaat het om het sorteren van het beeld zou je kunnen zeggen. Bijna door de ogen van de toekomst daarnaar kijken: wat moet de rest van de wereld erna niet meer zien? En die foto’s werp je radicaal in de prullenbak. Opgeruimd staat netjes, alsof deze momenten bijna niet hebben bestaan. 

BW  Ongeveer. Zo begon ik die gezinsbeelden te herfotograferen en ermee een soort intieme verhouding te creëren door ze te gaan afdrukken in de donkere kamer. Dat is als tweede punt belangrijk: dat ik een eigen fotografische afdruktechniek begon te ontwikkelen waarin er een moment na het moment binnenkomt. De donkere kamer fotografie is vrij simpel: dat is belichten, ontwikkelen, stoppen en fixeren. Een negatief luik en in omgekeerde richting, een positief luik. Eigenlijk begon ik vrij snel iets nieuws te introduceren, de ontwikkeling te stoppen, maar net daardoor stopte het niet. Voor de fixatie van een beeld, kun je feitelijk met fotochemie intrusief inwerken op je foto. Ik denk dat dit voor mij een cruciaal moment was, omdat je vanuit een bewegend leven een stilstand creëert, maar ook een omgekeerde beweging kunt maken: dat je voor jezelf, in front of your eyes, nog ingrepen kunt plegen op een fotografisch beeld. Nog voordat het gefixeerd is. En zo een illusie kan wekken dat je het moment terug opentrekt, dat er in feite nog ingrepen mogelijk zijn in het moment na het moment. Dat het moment als het ware te herschrijven is als een ander moment. En dat er vanuit hetzelfde moment verschillende momenten te maken vallen.

HVC  Ja. Eigenlijk is fotografie een momentopname, en ook de ontwikkeling van het beeld. Waar stop je? 

BW  Je hebt inderdaad je cadrage en je hebt het moment; le moment décisif van Bresson. Maar voor mij is dat het moment dat net open ligt, omdat je alle richtingen kan uitgaan, doordat je in de donkere kamer ingrepen kunt doen. Daar is een moment ontstaan waarop ik een teken(ing) begon in te voegen in mijn fotografisch beeld. Een beweging met mijn hand eigenlijk, een gebaar. Ik werkte toen met penseel of met de blote hand; dus een beweging over het fotografische beeld waardoor er een soort teken opkomt dat dit beeld volledig op zijn kop zet. Hier was het voor mij wel altijd van belang dat er voldoende fotografisch realisme bleef, dat ik principieel binnen de fotografie bleef.

HVC  Het ontwrichten, lelijk maken, vernietigen? Bijna zoals Fontana die in zijn doeken snijdt… 

BW  Dat is zeker ook een term die ik al gebruikte. Er zit inderdaad een agressief element in. Het gaat over de beschadiging van het oppervlak van het beeld. Het is sowieso een intrusief spoor dat over heel het oppervlak van het beeld komt. Het is een beweging met de arm vanuit de pols of de schouder over een kleine foto – want het gaat over een foto van 9 op 13 centimeter, tot 40 op 50 centimeter. Op grotere beelden is het moeilijker om te doen. Het komt erop neer dat je een spoor zet en bij een hernieuwde afdruk van hetzelfde negatief een ander spoor erop kan zetten, waardoor je heel dat idee van de oneindige reproductie van hetzelfde beeld op zijn kop zet. Als het ware ging ik een potentialiteit af en stak ik een grote middelvinger op naar de waarheid van de foto.

HVC  Zie je dat dan een beetje zoals de grafische technieken, zoals etsen of houtdruk, dat je ook een paar versies van hetzelfde beeld kan maken? 

BW  Nee, ieder werk is uniek, maar ieder werk is vooral voorlopig. Ik noemde het tussenbeelden. Het is belangrijk Hilde, om te blijven zien dat ik binnen de fotografie blijf met deze beelden. Vooral ook de ontdekking dat je vanuit jezelf een negatief kunt vervormen, ermee kan spelen, een klein beetje kleiner, een klein beetje groter. Bijvoorbeeld een klein beetje minder aan de linkerkant, een beetje meer aan de bovenzijde. Wat is er minimaal nodig binnen een beeld. Een beeld dat overdag is opgenomen, kan je door het spoor na te laten veranderen in de nacht. Mijn geestdrift toen draaide vooral over mijn schijnbare heerschap over het licht. 

Maar op dat gebied vind ik dat ik de realiteit dus losliet en begon ik eigenlijk met het fotograferen van de fotografie zelf. Omdat je bezig bent met elementen zoals korrel, kras, frame, bewegingsonscherpte, belichting, vinger voor de lens, de vochten van de baden, etc. Dat ik op zoek ging naar wat de constituerende elementen van fotografie zijn: kader, horizontaliteit, verticaliteit, etc. Wat ook belangrijk is geworden is een tegenhanger van scherptediepte, iets typisch in de fotografie. Toen deed ik de ontdekking dat je ook op de oppervlakte scherpte hebt. Dat heeft dan te maken met het spoor dat je nalaat op je beeld. Dat je bijvoorbeeld op een wazig beeld – door daar een heel scherp teken op te zetten – feitelijk een soort scherp element introduceert dat scherp genoeg is. Dus: tekening, spoor, variabiliteit is belangrijk. Elke print is anders, herhaling. En eigenlijk schriftuur, hé. Daar ben ik meer en meer geïnteresseerd in geraakt. Eerst waren dat nog krassen en met de tijd meer en meer gaten, maar dat leidde uiteindelijk jaren later tot woorden. Door daar jarenlang mee bezig te zijn, merkte ik dat je steevast dezelfde bewegingen maakt, dat het bijna een manuele handtekening is.

HVC  Bijna een écriture automatique?

JW  Bijna een soort bezwering van het beeld. Dat je veel meer bezig bent eigenlijk met te dansen over je beeld en feitelijk het toeval laat werken. Het kan zijn dat je honderd beelden maakt, maar die kunnen allemaal mislukken. Het verschil tussen mijn werkwijze en de écriture automatique zou ik voor mezelf althans willen duiden als een grote dorst naar opmerkzaamheid van mijn eigen positie, mijn eigen bewegingen, dat ik als het ware meer naar mezelf kijk dan naar het beeld dat ik maak omdat ik wil weten. Terwijl de pioniers van de écriture automatique misschien net de opmerkzaamheid wilden uitschakelen.

HVC  Hou je die ‘mislukten’ bij in je archief?

BW  Ik hou ze bij. Ik gooi vrij weinig weg.

BW  Maar eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat je soms een hele dag of week werkt zonder enig resultaat. 

HVC   Ik heb soms ook dat gevoel. Maar de volgende dag besef ik dat het niet voor niets is geweest. 

BW  Het is vooral een mentale zoektocht. En die dagelijkse confrontatie met iets dat je zoekt. En het feit dat je het niet vindt, is een onderdeel van die zoektocht.

HVC  Het is een onderdeel van het kunstenaarschap. We zitten in ons gesprek nog altijd in de fotografie. Liet je het gecreëerde al aan de buitenwereld zien?

BW  Mijn eerste tentoonstelling was twintig jaar geleden, in 2004. Dat was de eerste periode van die zelfportretten en foto’s in de thuisomgeving waar mijn moeder zich liet fotograferen door mij, waardoor zo de eerste resultaten van die sporen getoond werden.

HVC  Je werkt verder totdat je een beeld hebt waarvan je tevreden bent. En dan zet je daar spreekwoordelijk een stempel op: ‘Dit is een goed kunstwerk’. En dan doe je verder, blijf je doordoen, krijg je ondertussen feedback van mensen: ‘Hé, goed bezig.’ En dat motiveert je om door te doen. (lacht) Werk je tot op de dag van vandaag zoals je je fotografie benadert?  

BD   Nee, eigenlijk niet. Wat belangrijk is, is die zoektocht naar de schriftuur. Het feit dat je bezig bent met je eigen lichaamshouding tegenover een beeld. Een gemiddeld fotograaf previsualiseert en maakt een beeld maar ik ga omgekeerd denken: dàn zal IK gefotografeerd worden  – in plaats van dat IK zelf fotografeer. Het eigenlijke onderwerp van een beeld zie ik niet op voorhand, ik ga uit van de fundamentele blindheid van mezelf als fotograaf. Ik loop rond en in een soort omkerende ervaring zie ik feitelijk de beelden, waaraan ik de voorzet gaf, overal verschijnen. Het beeld maakt zich en de foto schrijft mij. Ik zie niet maar ik word gezien door de foto. Ik word achtervolgd door mijn eigen spoor. Om eerlijk te zijn, moet ik zeggen dat ik de laatste jaren minder en minder fotografeerde, er is iets leeggelopen. Ik denk dat ik twintig jaar lang veel heb gefotografeerd tot ik op een gegeven moment constateerde: nu heb ik een archief, nu heb ik een soort van parallelle realiteit waarbinnen ik kan gaan reframen.

Er was rond 2010 een soort interludium waarin ik mijn eigen donkere kamer techniek met het beschilderen heb losgelaten. En ik heb even heel sec op een soort Edward Weston-manier in mijn studio objecten gefotografeerd in zuivere scherpte. 

HVC   Dat je dat  in plaats van dingen uit je omgeving, bij wijze van spreken dingen op een schap zette.

BW  Ja, ik fotografeerde elementen zoals een scherper, een vals gebit, een gom, een potloodpunt, de hoek van een boek.

HVC  Zag je dat als een fase?

BW  Ja, maar het is ook wel een keerpunt geweest, omdat er op dat moment misschien van de ernst en de tragedie, een soort gevoelsmatige omkeer of kanteling is gebeurd richting de komedie, de absurditeit en de humor, ook een belangrijke factor in mijn videowerk. Terwijl dat absurde en grappige niet in mijn fotografie zit. Video is voor mij op dat vlak een redding geweest, omdat fotografie inherent een neiging richting ernst heeft; it is mostly deadly serious.

Evengoed op een wetenschappelijke manier. Er hangt toch wel gewicht aan een fotografisch beeld vind ik.

HVC   Wilde je daarom uit dat keurslijf?

BW  Een tijd lang heb ik mijzelf tegenover de realiteit kunnen troosten door te schilderen, door mijn eigen inbreng binnen het beeld. Maar op een gegeven moment bracht dat eerder weerzin dan troost, aangezien ik doorhad dat ook dit gebaar tegenover de foto een versluiering was. De taal is op dat gebied moeilijker om te liegen.

HVC  Het spoor liep dood. 

BW  Vooral het feit dat je toch altijd in die suggestiviteit en versluiering blijft zitten. Op een of andere manier gaf mij dat een aversie omdat het mij op slinkse wijze tot slaaf had gemaakt waar ik dacht meester te zijn.

HVC  Want was je toen al bezig met het woord? Wanneer is dat daarin geslopen, toen je nog met fotografie bezig was?

BW  Dat kwam doordat ik een lange periode met psychoanalyse bezig was. En vooral de ontdekking van Lacan, Freud via Lacan, maar ook de ruimere cirkel van de Franse school daarrond, zoals Blanchot, Derrida, Foucault, Deleuze, Roland Barthes. Lacan is belangrijk voor mij bijvoorbeeld omwille van de idee van de équivoque, dat je dezelfde fenomenen op totaal verschillende betekenisniveaus kan interpreteren, dat je niet weet wat je zegt, dat je ook niet weet wat je hoort, ook bijvoorbeeld de meerduidigheid van een woord. Maar voor mij belangrijk, omdat ik via de psychoanalyse een denkkader kreeg voor wat ik tot dan toe probeerde met mijn verhouding tegenover fotografie, misschien de innerlijke dynamiek beter leerde kennen, mijn eigen positie binnen mijn praktijk beter kon aanduiden. Eigenlijk is de kern voor mij, het inbouwen van een INVERS element binnen de kunstenaarspraktijk. Het gaat over het installeren van een INVERS element, een paradoxaal verstorend element inplanten in een werkpraktijk. Het gaat over het naast het object kijken om zo het object beter te kunnen zien. Deze benaderingswijze probeerde ik vanaf dan ook in andere media. Kan je fotograferen met woorden? Kan je schilderen met fotografie? Kan je geluid laten filmen? Kan je beelden maken door te schrijven? Kan tekst werken als een beeld? Kan je operaties maken op de tekst die het lezen in zijn eigen staart laat bijten? Het zijn allemaal startvragen, openingsposities van een spel dat te spelen valt.  

HVC  Was het dan ook zo dat je thuis bezig was met een schetsboek met woorden schrijven? Of heb je dat direct digitaal gedaan, die woorden uitschrijven?

BW  Heel die omwenteling naar het digitale is aan mij voorbijgegaan. Ik kreeg opmerkingen van mensen: ‘Björn, het digitale is nu toch al tien jaar bezig en je zit nog altijd in je donkere kamer. Het digitale is maar echt binnengekomen op het moment dat de smartphone er was. Dat was interessant. Het feit dat je dan een digitale camera in de hand had, waar je dan ook mee kon sms’en, mailen, apps installeren en on the road werken, dan pas begon ik te denken: dit kan ik gebruiken. Op een bepaald moment begon ik te werken met video. Voor mij is dat een derde keerpunt, omdat je met video-opnamen met twee sporen zit. Een video-opname is steevast een beeldopname, maar ook een audio-opname. Het komt erop neer dat ik dan met footage zat, opnamemateriaal, waar je ook audio in had. Toen begon ik daar een montage van te maken. En ik begon dan ook een tijdlang exclusief met de audio te werken, ik probeerde audiocollages te maken. 

HVC  Maar dan ben je meer abstract beginnen werken. Zodra  je video’s maakte, denk ik. Het lijken allemaal abstracte elementen die je naast elkaar zet. 

BW  Nja… Maar er is een logica die ik wil volgen, in die zin dat de ontdekking van video mij naar audio bracht, en audio bracht me naar tekst. Audio heeft mij een aantal jaren gedreven, louter in het werken met audio-opnamen. Dat vond ik heel interessant. Drie jaar lang heb ik – zoals met de microfoon die je nu ook mee hebt – met een zoom audio beginnen op te nemen in de fieldrecording traditie. Op dat moment benoemde ik mijzelf ook eerder als componist. Het was meer een gevoel dat ik had, audio is enorm belangrijk omdat er een sfeer in zit die video quasi volledig betekent. Hoe je het ziet, hangt af van wat je erbij hoort.

HVC  Die audio, moeten we dat als soundscapes zien?

BW  Dat is gewoon met het programma Audacity, op een heel basic manier elementen naast en onder elkaar zetten, in de “Plunderphonics”-traditie en daar filters op steken, werken in lagen, etc.

HVC  Had dat een doel? 

BW  Het doel was de sleutel te vinden van wat werkt qua audio binnen audio. Weet je Hilde, muziek is voor mij heel erg belangrijk, ik werk altijd met muziek. Voor mij is experimentele muziek heel belangrijk, Morton Feldman, Ligeti, Stockhausen, Goeyvaerts, John Zorn, Venetian Snares, Dominique Lawalree, David Lang, Meredith Monk, etc. 

HVC  Streef je er dan naar om zo’n muziek te maken? Wilde je daarmee naar buiten komen, op een podium staan? 

BW  Dat is een goeie vraag. Ik denk dat het belangrijkste voor mij is om in de voorlopigheid te zitten, er is geen doel dat op voorhand geformuleerd is. Zelf in een ontwikkeling te zitten en voldoende breedheid te hebben in mijn oeuvre. Op dat moment was het voor mij belangrijk om te weten hoe muziek gemaakt wordt, muziek in zijn zelfstandige gedaante te ervaren en er begrip van krijgen door het zelf te maken. Iets wat ook werkt voor mijn fotografie, video en tekst.

HVC  Voor jou is het maken bijna belangrijker? Want niemand zit erop te wachten. 

BW  Laten horen en laten zien is secundair aan het begeesterd zijn door het eigen creatieve proces. Men heeft mij weleens gezegd dat als je je werken niet exposeert, jouw werk enkel therapeutische waarde heeft. Wel, ik denk dat dit niet klopt, dat er op zijn minst nog een derde mogelijkheid is en dat het werk een ‘weten’ opent over het eigen verlangen, en dat dit voor de maker voldoende kan zijn. Erkenning van mijn werk betekent voor mij vooral dat ik ook dat idee over het werk kan overbrengen. Op dat gebied is het eerder de filosofische vraag: “Is het mogelijk??”, alsook een zoektocht naar wat de sleutel of eventueel het verbindende element is tussen bijvoorbeeld de componist Morton Feldman en kunstenares Agnes Martin. Wat zijn gedeelde essentiële kenmerken van een werk over de grenzen van kunstvormen heen?

Wat zijn eventueel de gelijkaardige drijfveren,  elementen of logica’s? Hoe maakt Ligeti zijn muziek en kan ik dat eventueel zelf? Op dat moment ben ik ook naar de muziekschool getrokken en begon ik te drummen, louter om ritme te ervaren die in functie zou kunnen staan van de structuur van mijn videomontages. Op dat gebied is de partituur ook belangrijk geworden. Denk dan aan de grafische partituur. Dat je vanuit een audiologica tekent. Vanuit een videologica schrijf … En op dit moment zit ik gewoon met deze vraag: kan ik via artificial intelligence audiocomposities omzetten in videowerk? Dat is het INVERSE element, die tegengestelde, averechtse beginpositie binnenbrengen in het werk en vandaar tot resultaten komen binnen die grote ontdekkingstocht. Er is een logische stap, ook van audio naar tekst. In mijn audio-opnamen, begon ik te werken met de stem. Voor mij was dat wel een ontdekking, omdat ik heel lang dacht dat privéleven, het werken met de herinnering, de intimiteit, etc., dat je dat kon vinden via het beeld, via de persoonlijke beeldenverzameling. Terwijl een emotionele sfeer als de audio-opname van een stem veel meer oproept.

Op dat gebied moet ik inzien dat ik nooit troost heb gevonden in een beeld.  Als iemand die je heel graag hebt gezien gestorven is, en nadien via de opname van de stem terugkeert, heb je een veel directere toegang tot wat verloren is. Fotografie heeft daar nooit toegang toe, de apparatuur is op dat gebied stom. Dat is de stilte van het beeld.

 

HVC  Ik heb mijn mama ook stiekem opgenomen voor ze stierf… 

BW Ik denk dat het een heel directe toegang is tot wat je emotioneel kwijt bent. Bij die geluidsopnamen begon ik ook te spelen met het weglaten van medeklinkers: dan schreef ik teksten en liet ik mensen dat zingen of spreken. Hoeveel van een woord mag er wegvallen zonder dat de herkenbaarheid wordt aangetast?  Dat soort vragen. Op een gegeven moment was het een soort verslaving, bijna obsessie om te schrijven, woorden te zetten, bezig te zijn met letters, de taal te mutileren.

HVC  Amai, hoe moeten we ons dat voorstellen? Op de tikmachine? Met de hand?

BW Vaak was dat via het luisteren naar wat er om me heen werd gezegd. Of ook door het woordenboek te bestuderen. Ik las bijvoorbeeld ook een paar jaar terug De Droomduiding van Freud; het effectieve van de associatie compleet laten werken. Eigenlijk het zich openstellen voor de intrusieve echo’s, bij het lezen van De Droomduiding ,van mijn vader die sprak; een vanuit de herinnering opschrijven van wat er je toegesproken is geweest. Maar over tekst kan ik eigenlijk weinig zeggen; net zoals ik meer het gevoel heb van gefotografeerd te zijn geweest dan zelf te fotograferen, heb ik het gevoel dat het meer de tekst is die spreekt dan dat ik erover kan spreken. 

HVC  Dat vind ik zo niet. (knipoogt) Maar tekst gebruik je dan in je video’s? 

BW  Dat is ook nog iets aparts.

HVC  Caramba! Moeten we ons voorstellen dat je dit allemaal in schriftjes met tekst bewaart? 

BW Ja, bovendien op losse velletjes in schriftjes.

Maar dat INVERSE element moet je zien in het feit dat ik dat als tekenaar heb benaderd. De vraag is: kan je schrijven met letters, met woorden, maar als tekenaar, niet als schrijver of letterkundige? Het gaat er allemaal om dat je invers begint te schrijven, dus omgekeerd, van rechts naar links. Of van boven naar beneden. Zoals je tradities had om te schrijven van links naar rechts, de tweede regel van rechts naar links. Dat soort visual poetry-figuren. Of met de linkerhand schrijven terwijl je rechts bent, bepaalde medeklinkers weglaten. Meer werken met die beeldende elementen. Of zuiver op de klank. Het was een verslaving om letters er doorheen te draaien. Bijvoorbeeld in een bepaald woord klinkers verschuiven. Dat is een spelelement, maar volgens mij gevaarlijk omdat het invers werken op taal anders dan bij beelden inwerkt op de betekenis en de zin, ook dat van het kader van de maker. Op dat gebied ben ik de fotografie volledig kwijtgeraakt. Als het ware geketend in de taal in plaats van getekend (zie je de omdraaiing van de letters?). Blijft dus ook hier een praktijk van verstoring via het inplanten van een averechts iets, een viraal element. Ik dien hier dus gewoon te vertrouwen op de werkzaamheid van het verstorend element.

HVC  Boeiend zeg! Als we nu een brugje maken naar video, gebruik je die woordkunst en de sound waar we het over hadden, in je video’s? We zien in Nodenaysteen vier schermen met bewegend beeld, naast elkaar, op een flatscreen.. Veelal repetitieve beelden.

BW  Nee. Woord en audio staat er los van. Wat we nu in Nodenaysteen zien zijn 32 silent or muted video’s op vier schermen. Het zijn “rotators”, of een andere werktitel die ik ze regelmatig geef, “screensavers”. 

HVC  Moeten we het ons zo voorstellen dat je een opdracht krijgt of een voorstel om te exposeren? Dat je beelden bijeen zoekt en dan denkt: welke passen bij elkaar? Voor zo’n presentatie, hoe ga je te werk?

BW  Ja, het werk was eigenlijk al op voorhand gedaan, hé. Ik werk enkel in eigen opdracht. (lacht)

HVC  Dan moet je het inderdaad nog tonen aan de opdrachtgever en de kijker. Je krijgt een etalage van vijf op drie meter, vier schermen … Hoe pak je dat aan? Is het plukken uit je beeldenbank en denken: ‘Oké, dat past op dat scherm.’ 

BW  Wel, dat was de vraag: werken we met één groot scherm, werken we met twee grote schermen? Maar in de conceptie van die video’s zijn ze feitelijk geconcipieerd als bewegende schilderijen. Het is veeleer  de bedoeling van die video’s an sich om ze in eindeloze loops te tonen aan de muur. Nu goed, er was wel de mogelijkheid om dat te tonen. Het experiment is mij niet vreemd. Door iets nieuws uit te proberen, ontdek ik iets anders. Wat voor mij nu de winst is, is dat ik een aantal schermen heb gevraagd. Aangezien ik vaak met roterende elementen werk, is het een spel geweest om eigenlijk ook die rotatie in de opstelling van de monitors te herhalen, in een soort video-installatie waarbij de vier monitoren telkens kantelen in een cirkelbeweging.

HVC  Hoe heb je dit voor jezelf aangepakt zodanig dat de voorbijganger – die je niet kent – passeert en geïntrigeerd raakt? Wil je dat we even in jouw wereld komen? Dat is anders als je een galerie binnenstapt en mensen weten welke expo ze binnentreden. Wil je dat we geraakt worden door de bewegende beelden? Wil je iets vertellen?

BW   De eerlijkheid dwingt mij om te zeggen dat ik op dat gebied niet wist of dat überhaupt zou werken. Een video aan een raam in een stadsomgeving die al zo bevuild is door beweging, beeld, geluid en geur.

 HVC  Daar aan het water, de achterzijde van het dertiende -eeuwse Pand, valt het net mee, het is er niet visueel vervuild. Passanten kuieren rustig langs het water en zien dan die beelden.

BW  Ik denk dat je het sowieso zult moeten hebben van de kijkers die op onderzoek willen gaan. 

HVC   Wat wil jij nog toevoegen aan al die beelden die al bestaan? Als we nu in Tokio zouden lopen, zien we constant allemaal schermen waar alles door elkaar beweegt.

BW  Op dat gebied zijn we volledig murw geslagen. Ik hoop dat er inderdaad mensen in het publiek zijn die, doordat er een koppeling is naar een ruimte die effectief kiest om hedendaagse kunst tentoon te stellen, er daar een beweging komt van eerst stilstand en dan interesse. Van iemand uit het publiek die moeite doet om te kijken. In een tweede luik van de ‘show’ heb ik trouwens een tweede, andere, montage afgespeeld, een die de gemiddelde voorbij-looptijd van de voorbijganger mee, geraamd op 6 seconden, meeneemt in het tempo van de loops.

HVC  Denk je dat ze gaan zien hoe je proces is? Wil je iets vertellen met die beelden? Het is niets maatschappelijks of politiek dat je aanklaagt. Het is ook geen effectbejag dat je nastreeft, lijkt het; vorm om de vorm, l’art pour l’art  is het belangrijkste. 

BW  Het is de absurditeit van de zinloze, oorzaakloze en doelloze beweging, de eenvoud, schoonheid en de poëzie ervan. Voor mij is het echt een video-bewegings-spel. Wat mij keer op keer opvalt, zowel onlangs bij Stroom als bij Bring Your Beamer in Gent, is dat ik het heel fijn vind als kinderen geboeid kijken. Stroom is de brouwerij van Carl Uytterhaegen, die ook een kleine toonruimte heeft in z’n microbrouwerij.

HVC  Er is zelfs op een van hun prachtige (kunst)bierblikjes werk van jou terechtgekomen.

BW  Hoe die jonge kinderen reageren, is het effect dat ik wil bekomen. Op de openingsavond, toen Paul (van Nodenaysteen) en ik klaar waren met ons werk, maakte ik hem erop attent: ‘Kijk,  daar staat een klein jongetje van vijf à zes jaar dat zijn moeder tegenhoudt om te kijken. En de moeder attendeert op een balletje dat draait. Dat is een van de dingen die ik probeer. Wat ik wil tonen, is het infantiele plezier van het spel met het object. Het gaat er allemaal om, als je kunt bekomen dat iemand uit het publiek de moeite doet om zich over te geven aan de onnozelheid van de beweging, dat hij plots in zo’n situatie komt waarin hij ook de levendigheid voelt van zo’n eenvoudige beweging. Zoals een pingpongballetje dat op een tafel botst. Dat absolute, het komt van nergens en gaat nergens naartoe en het herhaalt zich constant en het is mooi. En eigenlijk dat je zo in die bezwering komt van iets dat zo schoon kan zijn van een onnozele beweging; als een blaadje dat draait in de wind. Daar gaat mijn oeuvre over. Uiteindelijk zijn die werken ook vertrokken vanuit fotografie; de video’s zijn stilstaande beelden die ge-re-animeerd zijn. Dat is voor mij de logica van de cirkel die terugkeert naar het begin in de donkere kamer. Waar ik eigenlijk mijn moment weer open kon trekken door het niet te fixeren en het moment eindeloos kon laten duren. Dat vond ik terug in video door stilstaande foto’s terug open te trekken, het moment opnieuw kon teruggeven – aan een andere snelheid evenwel – aan de eindeloze beweging van onze realiteit.

HVC  Als ik je Instagram pagina bekijk, staat daar bijvoorbeeld The mirror would do well to reflect a little more before sending us back our image.

BW  Het is een quote van Lacan. De laatste tijd noem ik wat ik doe collage-video. Zeker als ik aan het werk ben met de videosoftware, merk ik dat het  vaak over het bouwen gaat: die eenvoudige dynamiek, waarin één eenvoudige beweging wordt toegewezen in de linkeronderhoek bijvoorbeeld. Een video bestaat soms uit vijftig video’s, de tijd is daar nogal ferm opgedreven.

HVC  Ja, maar als ik door je sociale media rol, doet het me denken aan de walls achter Depeche Mode, Kraftwerk, Einstürzende Neubauten, Goose, etc. Toch allemaal – hoe zou ik dat zeggen? –  het typisch, repetitieve dat ook in die muziek zit en ik ook in je beelden aantref. Je probeert het onbereikbare te bereiken, want je gaat wel diep, hé? Ben je er dagelijks mee bezig?

BW  24/7, Hilde.

HVC  Waar wacht je op? Op applaus van anderen? Vroeger was er geen sociale media, hierdoor kan je via je dagboek elke dag ‘applaus’, likes, krijgen, doordat je het kan ‘tonen’. 

BW  Er is een andere winst door werk te presenteren in een 3D-omgeving. Een post op Instagram is iets anders dan effectief bezig zijn met de techniciteit van je apparatuur, een monitor aan de muur hangen, al dat niet met dvd’s, usb’s, etc. Ook het plaatsen in de ruimte is een kunst op zich. Op Instagram kun je onmogelijk een video tegelijkertijd voor en achter je tonen. Je zit met heel andere mogelijkheden om werelden te bouwen, waarin je ook kunt spelen, video confronteren met fotografie, video confronteren met tekst. Waarin ik weer mogelijkheden zie om die elementen samen te zetten.

HVC  Creativiteit is het residu van de verspilde tijd. Klopt dat bij jou? Eigenlijk zit jij tijd ‘te verspillen’ om iets moois te maken, als ik het zo mag uitdrukken. In mijn ogen ‘speel’ jij. Einstein zei destijds ook: ‘Logica brengt je van A naar B, verbeelding brengt je overal.’ Je keert mijn inziens bijna terug naar de kern: lijn, vlak, cirkel. Zoals het kindje dat opmerkte en alleen maar kon denken: ‘Wauw’. Misschien zijn wij dit als volwassenen te veel kwijt?

HVC  Karel Appel zei dat hij niet schilderde, maar dat het in hem schilderde. Bij jou voel ik dat ook: je wilt creëren en erna liefst tonen. Maar we hebben tegenwoordig Facebook, Instagram, whatever. Het hoeft zelfs niet meer via de reguliere toonruimte aan de kijkende man worden gebracht. 

BW  Goeie vraag. Heidegger gaf op een bepaald moment een seminarie over die Langeweile, de verveling. Feitelijk is het een luxueuze positie, maar je moet ze natuurlijk weten te verkrijgen, en eens je ze hebt, ze weten te verdragen en te hanteren. Het is een groot werk om de parameters juist te krijgen waarin je kan creëren. Je moet ruimte kunnen maken voor jezelf. Misschien is dat het grootste werk. Maar zodra je daar bent, je jezelf confronteert met de verveling, de nutteloosheid en de doelloosheid, dàn kan je mogelijk beginnen met spelen. Natuurlijk moet je je ook wapenen tegen de kracht van je apparaat, zodat je niet de slaaf ervan wordt. Wat ik altijd deed, is de dingen inzetten waarvoor ze niet zijn gemaakt. En de computer, of ruimer het scherm is inderdaad een verslaving. Moest ik niet kunnen doen wat ik doe, vraag ik mij af of ik niet zou wegkwijnen als een katatoon, zittend in zijne zetel, een chronische indigestie door zich te overeten aan al dat materiaal dat uit het scherm loopt.

HVC  Maak je eigenlijk eigentijdse kunst?

BW   Dat doet er niet toe. Ik zeg regelmatig dat ik niet voorbij de 19e eeuw ben gekomen (lacht). Op een gegeven moment had ik de beperkte ruimte van mijn thuisomgeving  en was ik erin geslaagd dat vast te leggen. Daarom stopte ik met fotograferen. Omdat mijn enige onderwerp nog ‘televisie’ was. Dan zat ik maar naar televisie te kijken: naar het journaal, CNN, maar eveneens films, maar feitelijk zit je daar in een apathische houding naar te kijken. Ik zette mijn camera op een statief en fotografeerde en filmde elementen die ik zag voorbijkomen. Voor mij is het een soort extreem uitvergroten van de positie waarin we ons bevinden ten opzichte van de media.

HVC  Kan je nog ‘gewoon’ tv kijken?

BW  Nee. En denk eens aan die scène in de cultfilm A requiem for a dream. Het komt erop neer dat daar een soort thuissituatie is waarin die mensen dagelijks naar hetzelfde spelprogramma kijken. Op de televisie zien we telkens de quote: We have a winner! We have a winner!  Het spelelement is voor mij belangrijk om de doodse werking van de televisie ongedaan te maken. Ik heb een heilige schrik om overgeleverd te worden aan de consumerende, verslindende kracht van die dingen. En om erdoor geëntertaind te worden. Omdat ik dan het gevoel heb van slaaf te zijn van die dingen. 

Door zelf films te maken, heb ik het gevoel dat ik mij daartegen kan wapenen. Pas op, ik neem het heel ernstig.  Enerzijds is er de dichterlijke bewogenheid door de mogelijkheden van video, ik betracht schoonheid en geloof in de poëtische mogelijkheid van bewegende beelden. Maar toch is er ook een buikgevoel dat zegt: dit zijn shitty movies for shitty people on shitty screens on shitty platforms, shitty shitty shitty!

HVC  Ik zal nooit meer op dezelfde manier voor mijn tv hangen, denk ik. Je bent een intellectueel, als ik het zo mag stellen. Je zou even goed intellectuele shit kunnen creëren, toch maak je eenvoudige tekeningen. De hele wereld herleid je tot een bol of vlak, met wat bewegende heen- en weer-elementen. Terwijl je even goed elitaire kunst zou kunnen creëren. Met je fotografie was je misschien met veel tamtam en dure intellectuele teksten in een ander segment van de kunst beland. 

BW   Ik heb een afkeer van kunst die pretendeert dat je een soort antwoord kan bieden op bepaalde maatschappelijke problemen. Ik denk dat je kunst moet laten zijn. In de eenvoud van het infantiele spel.

HVC  Dat is chic. Je stelt je ook kwetsbaar op. Je hebt vijfentwintig jaar gewerkt rond dit alles om tot de essentie te komen.

BW  Misschien heb ik een interessant punt om te eindigen: op dit moment ben ik een nieuw project gestart, waarin het enige wat ik nog overhoud, de rand van het beeld is. Ik maak enkel nog de rand, de frames. Als je het beeld als een rechthoek of vierkant ziet, is het enige wat je overhoudt, de rand, waarin ik feitelijk beeld uit het vlak wegsnijdt. Ik houd alleen een kader over. Het zijn in feite kartonnen werkjes; sculpturen zou je kunnen noemen. Het enige wat ik maak zijn kaders in de verhouding 16-9, 9-16 en 4-3. De typische cinematografische verhouding zoals de techniek ons dat gegeven heeft, werk ik nu uit in het klein. Ik heb tijd! En ik ben opnieuw getriggerd door een uitgangspunt.

HVC  Nog meer naar de basis. En je tijd als sterkte zien! Om over na te denken! Eigenlijk ben je even van het digitale af en werk je met je handen, om het simpel uit te drukken. Maar dan ga je die kaders weer fotograferen, denk ik. Worden het dan foto’s?

BW   Dat is een interessante vraag! 

HVC Als je ze op je sociale media zet, zijn het weer  platte vlakken. Interessante praktijk die je hebt! Trouwens, een tip voor iedereen: volg Björn Wandels op Instagram!

BW  At your own risk! (lacht)

HVC  En check deze video’s mensen!

@Hilde Van Canneyt

www.nodenaysteen.

https://www.instagram.com/bjorn_wandels/

https://bemerkungenuberdiefarben.wordpress.com/

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *