Categorieën
Interview Spots

Interview met Marc Mulders

INTERVIEW MET MARC MULDERS (1958)

Aan tafel in de tuin…

Hilde Van Canneyt (HVC) Beste Marc, wat leert ons de cultfilm Taxi Driver uit 1976?

Marc Mulders (MM)  Het is een schets van de maatschappij uit die jaren, maar ook natuurlijk een film die tijdloos is, omdat het gaat over het hoofdpersonage de taxi driver die goed wil doen in een perverse, corrupte wereld die hij om zich heen ziet vanuit zijn taxi. In plaats van een nobel pad, denkt hij de heldhaftige weg te moeten kiezen voor geweld, door een aanslag te plegen. De tragiek van goed proberen te doen, maar in extremisme vervallen. Natuurlijk, in de late jaren 70 was daar nog geen sprake van binnen de godsdiensten. Maar in feite is hij een extremist, en dat heeft natuurlijk een fundament en is daardoor ook te begrijpen als we het hebben over geloofsextremisme. 

Zo creëerde ik een raam voor de Sint-Janskathedraal: Het Laatste Oordeel. Een Jeroen Bosch-achtig tafereel van goed en kwaad, met ook een trap uit de hel naar boven. Bovenin zit Christus op de regenboog, heel klassiek, naar aanleiding van een tijdgenoot van Jeroen Bosch, Albert Duhamel. Die hel van het kwaad van vandaag de dag wilde ik eveneens afbeelden: er zijn schedels te zien, een paradijsvogel met een monster in zijn staart, etc. Allerlei tekenen van kwaad, maar ook van hoop. Halverwege vliegen vlinders naar boven, bovenaan is de zijdewond van Christus abstract afgebeeld. Onderaan de hel wilde ik een eigentijds beeld van kwaad. Marlene Dumas zou daar met haar tekenhand een beeld over kunnen maken. Maar ik moest kiezen voor een soort escape, een paard van Troje, noem ik dat. Ik nam een foto van 09/11 en liet deze zeefdrukken op glas. Die is ingebrand en is ook weer overheen geschilderd met emaille verf. Dat is geplaatst onderaan in de hel. Dat raam zou onthuld worden door de bisschop. 

Een dag van tevoren zag je ’s avonds op het Nederlandse Journaal dat het Laatste Oordeel van Marc Mulders in de St.-Janskathedraal onthuld zou worden en er een heel bijzonder element van kwaad te zien was: de aanslag 9/11. Vanaf dat moment regenden er allerlei mails in diverse talen binnen in mijn mailbox: ‘Hoe is het mogelijk dat de kunstenaar en de kerk de islam in de hel plaatsen? Dat was even schrikken!

HVC  Waarschijnlijk! 

MM  Toen zette ik snel in gebrekkig Engels op mijn website: ‘Of course not the islam in de hel. Het is het raam, het laatste oordeel.’ Ik heb een klassiek iconologisch beeld van de hel in de tijd van Jeroen Bosch, maar ik wilde een eigentijds beeld van het kwaad. Ik koos voor de aanslag op de Twin Towers, omdat het extremisten zijn die denken het laatste oordeel te kennen van hun God, net zoals je binnen het christendom extremisten hebt die denken het oordeel van God al te kennen en zeggen: ‘Jij mag wel en jij mag niet leven.’ Zo heb je dat binnen elke godsdienst. Ik vond het passend in het thema van het laatste oordeel om het type kwaad te positioneren van mensen die denken dat het laatste oordeel van hun God is en  denken het laatste oordeel al te kennen en eigenmachtig al aan het werk gaan. 

Een lang verhaal om terug te eindigen bij Robert de Niro’s Travis Bickle. Het fascineert me, iemand die het goed bedoelt, een activist die zijn best doet, maar naar de verkeerde middelen grijpt, geweld in dit geval, waardoor het avontuur hopeloos eindigt in een spiraal van negativiteit en bloed.

MM  Het zegt iets over het engagement in het werk, dat ik in een tweestrijd, op een tweespoor zat. Maar wat ik al zei, ik kan niet tekenen en dan wordt het moeilijk.

HVC  Maar u kan schilderen, toch?.

MM  Precies, maar in abstracte zin. Ik kan niet realistisch schilderen. Toen is er een tweesporenbeleid ontstaan. Ik dacht: ‘Dit is mijn talent om verf te ordenen en dat wil ik ook het liefst.’ Ik ben te ongeduldig om te tekenen. Ik wil wel iets zeggen over bijvoorbeeld de film Taxi Driver of David Beckham die zich als Christus profileert in de Vanity Fair. Kortom, over het wereldtoneel. Of over een extreme vulgaire couture reclame in de Vogue waarin een ‘G’ in het schaamhaar is geschoren. Ik kan dat niet al tekenend, maar kan wel dat plaatje uit het tijdschrift scheuren en onderbrengen in een aquarel. In die zin dat ik bijvoorbeeld een pauw aquarelleer en in de veren van de pauw of in de buik van een vis, ik het plaatje Maria erop kleef en zo iets over het wereldtoneel vertel. Ik dacht dat ik wel een Ark van Noach of Paard van Troje idee kon maken. Die heiligen kan ik in het Stedelijk Museum hangen, maar niemand ziet het. 

HVC  Dat is uw eigen Spielerei. Mensen hebben soms al geoordeeld of veroordeeld: ‘Hij schildert ‘maar’ vissen, bloemen, dood wild – denk Chaïm Soutine. Maar eigenlijk bent u vooral bezig met de wereld, religie, politiek. Daarnaast schreef u ook een manifest tegen het postmodernisme, een manifest van religie, traditie, ambacht. Anderzijds kreeg je in 93 een solo in het Stedelijk Museum in Amsterdam, hangt u in grote galeries. Dat is altijd dubbel geweest voor de kunstwereld, las ik, dat u niet in de context past. Ze dachten dat u – al dan niet volgens smaak – kunst ontwerpt die misschien ‘Jantje van de Hoek’ – op het eerste zicht tenminste – eveneens maakt. Terwijl dat bij u over zoveel meer gaat: de wereld, het universum. In het begin werd alles meer realistisch geschilderd. In 2008 werd het meer abstract, met de invloeden van Willem de Kooning en Helen Frankenthaler, alsook de late Monet.

MM  Dat tweesporenbeleid is al in de jaren 80 ontstaan. Ik dacht: ‘Ik kan die bloemen naschilderen, die fazant, ree of dat everzwijn, maar ik kan in die schilderijen niet al rijmend of dichtend verwijzen naar het wereldtoneel. Maar ik kan die realistische beelden wél uit de krant scheuren en die in aquarel collages onderbrengen, of in glas-in-loodtechniek.’

HVC  U zat op Sint-Joost-Breda, maar penseel en verf blijven uw dada.

Er waren ook periodes dat u zich verdiepte in de Perzische miniatuurkunst, wat ook weer naar religie ruikt. U bestudeerde ze zowel inhoudelijk als visueel. Zelfs zonnebloemen schilderde u een tijdje, dan wordt u wellicht al vlug vergeleken met die andere grote? .

MM  De oordelen gaan daar niet over, Hilde. De stellingsnames gaan over mij en er werd veroordeeld. Ze zitten in het feit dat ik eind jaren 80 in het Stedelijk exposeerde, maar ook stoer praat over mijn christelijke roots in een methodiek en een voelbaarheid, zoals Vincent van Gogh praat over religie in zijn brieven. Niets katholiek specifiek of dogmatisch, maar bijna universeel boeddhistisch. Zo praat ik er ook over. Maar dat mocht niet baten. Ze gingen mij wel positioneren als een katholiek uit Tilburg die eigenlijk niet thuishoort in het Stedelijk Museum.

HVC  Maar de directeur geloofde in u?

MM  Absoluut. En anderen. Maar de intellectuelen van de Volkskrant en NRC burelen niet, dat was botsen.

HVC  Kon het publiek het smaken?

MM  Zeker! Daarin zit ook de wrijving, heel interessant. Ik kreeg bijvoorbeeld een hele kritische bejegening van Janneke Wesseling in het NRC over een solo-expositie in de Pont. Die was zo kritisch en hard, zo onder de gordel, dat Hans de Hartog-Jager – toen redacteur NRC – me ’s avonds belde met excuses. Hij heeft er nog over gepraat op de redactie, maar het heeft verder niks mogen uithalen. Het was interessant om te horen dat zij daar op een zondag in De Pont komt en ze over de hoofden kon lopen. Het is cultuurhistorisch fascinerend, daar zit ook het spanningsveld in: of je bent een conceptueel kunstenaar, denk Stanley Brown of Manzoni; je kunt het hele spectrum afgaan tot en met Job Koelewijn. Je bent een conceptueel kunstenaar en je hebt misschien niet zo’n groot publiek, maar je bent een museaal kunstenaar. Of ik noem Herman Brood: je hangt niet in een museum, maar hebt een groot publiek. Ik had beide. Dat gaf frictie. Voor sommige curatoren en critici had ik bijna een te groot succes. Je verkoopt alles uit, allerlei amateurclubjes schilderen je na en Rudi Fuchs, Wim Beeren en consoorten halen je naar binnen. 

HVC  Dat geeft toch kracht om verder te gaan?

Eerst woonde en werkte je in Tilburg, een stad. In 2008 trok u met uw vrouw naar hier, de Lindehoeve te Baest waar u zich omringt met natuur, met uw vrouw leeft. U trok zich als het ware wat terug uit de wereld, terwijl u ervoor in Tilburg het net leuk vond om met andere mensen samen te werken. Hebt u nog altijd dat verlangen om die verbinding aan te gaan? 

MM  Ja! Samen! Als een popbandje.

HVC  Is dat omdat u weet dat u zich, als kunstenaar, best kan afzonderen?

MM  Nou, het is natuurlijk ook een soort terugtrekken na jaren van verbindingen aangaan. Een avontuur met anderen. Dit doe je inderdaad misschien na je vijftigste, niet op je twintigste. Zo heeft elke periode zijn klasse. Natuurlijk is het fijn met zo’n schooltje, zoals Tilburgse schoolvormen. Daarvoor hadden we Teams in Painting als een groepje. Ik werkte veel samen met Claudy Jongstra en Alexander Van Sobe. Ik mocht met veel mensen samenwerken, maar dat kan alleen als je zelf ‘midden in de wereld staat’. Dus inderdaad, je vliegt ook naar Basel omdat je daar op de beurs staat en springt de volgende dag op je fietsje naar het Textielmuseum in Tilburg. Je staat op actief, hebt een missie. Natuurlijk ben ik vereerd en ontroerd als het schilderij een thuis krijgt bij mensen. Ze geven dat met zorg een mooie plaats boven de bank thuis. En je vergezelt  vanaf dat moment in hun leven. Het is natuurlijk ontroerend dat kunstenaars dat kunnen bewerkstelligen. Daarnaast is er nog een wens dat je inderdaad met je werk, als een cadeautje, het niet naar dat ene huis stuurt, maar naar de openbare ruimte. Daarom ging ik op een bepaald moment, in de jaren 80, tapisserie en glas- en loodramen maken, omdat het voor een grote gemeenschap is. Dan ben je dienstbaar als kunstenaar.

HVC  Bijna kunst voor mensen die op het eerste gezicht nauwelijks weten dat het kunst is en het pas op het tweede gezicht zien.

MM  Precies! Dat vind ik heel belangrijk, dat het gewoon een ontroerend avontuur kan zijn. Inderdaad, je maakt een glas- in-lood raam, het kerkbestuur geeft zijn mening over jouw ontwerp, maar ik zeg al snel: ‘Ik wil het ontwerp ook uitleggen aan de vrijwilligers in de kerk.’ Die vind ik belangrijker dan de mening van het kerkbestuur. Zelfs bij de oplevering van de glas- in-lood ramen ben ik er altijd bij als het glasbedrijf ze installeert. Eén van mijn eisen is – dat klinkt een beetje stoer – dat het bestuur pas mag komen kijken als ik het zeg, maar dat de vrijwilligers wel mogen komen zien. Zij zijn elke dag in de kerk, ze beschouwen de kerk een beetje als hun huis en daar wordt ineens iets ingrijpends aan toegevoegd. Er zijn natuurlijk heel veel kunstenaars sterk geëngageerd. Marlène Dumas en Luc Tuymans hebben hun oog juist gericht op het wereldtoneel. Wat je tegenwoordig vaker ziet, is dat veel grote kunstenaars zoals  Richter tot Polke tot Hockney ook glas-in-lood ramen ontwerpen. 

HVC  Ik las ook dat u gelooft in de kracht, de schepping die hoger of sterker is dan uzelf; dat u bijna loskomt van uzelf. Ik vermoed dat u dat minder bij het construeren van een glasraam hebt, maar eerder als u in de verfverf zit. 

MM  Het samen creëren van het glas- in-lood raam is heel mooi, Hilde. Dat beantwoord ook weer mijn verlangen om in een popbandje te spelen. Wat ik met de Tilburgse school vijf jaar beleefde. Dan werk je in een team. Sterker nog, een van mijn laatste ramen voor Huis Reuversweerd is gemaakt dankzij een 19-jarige stagiaire. Ik kan ‘Sesamstraat- achtige’ aquarellen maken, alsook dieren als een pauw, een kikker, een vis. Die zouden in dat raam terechtkomen. Maar ze moesten worden omgezet in een glastechniek van poederglas, waarmee je schildert als het ware. Toen vroeg ik het Eline Lauwe, die stagiaire, en dat zag er heel goed uit. Ze zette wel 25 aquarellen van mij om in die glastechniek. Zij kan blijkbaar iets op 19-jarige leeftijd beter dan ik op mijn 65. En samen maken we iets moois. Haar opmerkingen over het raam waren voor mij net zo belangrijk als de directeur van het Rijksmuseum die langskwam. In dat raam staat nu onderaan ook haar naam, naast kunstregie Den Bosch en in samenwerking met Peggy Hermans, een Belgische glazenier, mijn rechterhand.

HVC  En schilderen, is dat een strijd? U staat vroeg op, gaat rennen, ontbijt en hop linea recta naar dat atelier. U leeft en werkt bijna als een – wij noemen dat zo in België – een pater. Ben u bang anders de focus te verliezen? Uzelf die discipline opleggen omdat u anders het misschien niet doet?  Zoals ik? (knipoogt) U kan evengoed in uw hangmat liggen. 

MM  Discipline heeft er niets mee van doen. Ik snap dat je dat vraagt. Kijk naar de grote Vincent. Je moet balans houden in je hoofd. Dat moet iedereen natuurlijk. Dat geldt voor jou ook. Het schilderen is best een introvert, emotioneel proces, een attitude zelfs. Daarvoor moet ik me net als een andere sporter opwarmen, voorbereidingen doen, trainen, grenzen stellen. Je een bepaalde levenswijze aanmeten. Op filosofische en op fysieke voedingselementen. Je moet fit zijn. En daarvoor kun je natuurlijk allerlei strategieën van stal halen.

HVC  En de ene doet dat door zich in te lezen en de andere even te wandelen met de hond. Bij u is het lopen, alles eruit om dan klaar te zijn voor de dag. Maar u ziet het als een plicht of strijd voor uzelf. Of is het zo dat als je een week niet schildert, uw vrouw zegt: ‘Ga eens naar je atelier want je werkt op mijn zenuwen.’ (knipoogt)

MM  Nee. Ze weet dat we nooit op vakantie gaan, ik werk elke dag. Maar het kan eveneens een dag zijn dat ik alleen maar in de tuin werk om me voor te bereiden voor de volgende dag. Nou, dat wordt natuurlijk ook vaak gevraagd. Hoe ziet je dagindeling eruit?

HVC  Dat vraag ik bijna altijd aan kunstenaars. De mijne loopt nooit zoals gepland, vandaar. (knipoogt)

MM  Elke kunstenaar ontwikkelt een bepaalde strategie en methodiek om dat werk te kunnen maken. En natuurlijk, in de loop der jaren verandert dat en wordt dit bijgesteld. Dat is een systeem om het werk te maken, balans te houden, de missie helder te houden en je doelen en wensen te verleggen. Het is natuurlijk best een verantwoordelijke taak om kunstenaar te zijn.

HVC  En in welke zin is dat voor u verantwoordelijk zijn? Bij u is kunst geen fallus die de ander alleen maar wil vermaken, vervullen of verrukken. U wil vooral iets bijdragen aan een betere wereld.

MM  Ja, maar dat zal iedereen zeggen. Genereus is voor mij het kernwoord. Nou ja, het talent is je gegeven, dan mag je dankbaar zijn. In die zin denk ik vaak in christelijke termen, dankbaar voor wat is en wat me gegeven is. Het is natuurlijk ontroerend dat mensen dat ene schilderij willen hebben en daar verder mee willen leven, maar het is ook heel mooi om iets te mogen maken voor een openbare ruimte of gebedsruimte. 

HVC  Als u kunst maakt, is het enerzijds voor de gewone man, anderzijds kijken collega’s en kunstcritici met de loep. En eigenlijk gaat het u eveneens om anderen gelukkig te maken, zoals de boer die hier achter uw hoeve woont. 

MM  Absoluut. De boer die hier ploegde bijvoorbeeld, kreeg een schilderij van mij. Ik vervaardigde er twee jaar geleden veel. Ik denk van de twintig zonnebloemen, dat ik er vijf weggaf aan mensen die ziek waren. Ik geloof dat een schilderij, met name de zonnebloem, natuurlijk een vehikel, een medium  is. Mijn eerste zonnebloem was ook voor iemand in een ziekenhuis. Een verzamelaar vroeg: ‘Kan je een ‘doekje’ maken met een zonnebloem erop en dat aan mijn zieke vriendin in het ziekenhuis geven?’ Dat was dertig jaar geleden. Natuurlijk dacht ik eerst: ‘Oei oei!’ Dat was mijn eerste zonnebloem, want ik durfde niet vanwege het grote Van Gogh aura. Sindsdien heb ik veel zonnebloemen mogen maken en wegschenken. Dit vertel ik niet om te tonen dat ik genereus ben en met dit aspect zo’n goede jongen ben. Dit is gewoon voor mij heel naturel en past in dat totaalplaatje van toen ik op een bepaald moment Galerie Stux in New York en Galerie Templon in Parijs verliet. Sowieso was ik ongelukkig in die jet-set sfeer en ik was het niet eens met het feit dat mijn werk ineens twee keer zo duur werd. In plaats van 2000 gulden werd het ineens 4000 gulden. Met de jaren is het natuurlijk omhoog gegaan, maar het moet bereikbaar blijven voor de mensen. Eens een jaartje niet op reis gaan bijvoorbeeld. (knipoogt) Ik dacht destijds: ‘Ik heb in Tilburg al veel mensen die iets van me willen en ik heb al een boterham. In die zin had ik toen een soort activistische houding.’ 

HVC  Is dat voor u ook communicatie? Tonen dat u hier op het landgoed niet alleen maar naar uw navel zit te staren? 

Kan u met vakbroeders makkelijk communiceren over uw werk? Want ik vermoed dat uw vrouw  uw eerste criticus is. Maar zijn er ook beroeps met wie u kunt telefoneren en vragen: ‘Hé man, kom je een keertje kijken? Ik maak een spaghetti-tje en kunnen we onderwijl over het werk praten? Of is dat moeilijker met andere kunstenaars?

MM  Nee, het is heel belangrijk dat je naar andere professionals luistert.

HVC  Maar die blik van een kind blijft even belangrijk?

MM  Absoluut. 

HVC  Welke vaardigheden kenmerken het succes van een kunstenaar? Want ook u brengt veel offers. Het is echt elke dag ervoor gaan. 

Waar kijk jij naar op bij andere kunstenaars? Dat ze ook blijven volharden?

MM  Dat is heel divers. Ik ben ervan overtuigd dat het eigenlijk niet uitmaakt. Ik ben dan zelf misschien een beetje een havenarbeider, anderen hoeven dat niet te zijn. Ik werkte veertig jaar dag en nacht, dus op mijn zestigste kreeg ik een ferme terugslag. Daarom doe ik het nu ook rustiger aan. Trudy ontmoette mij in de kroeg en hoorde al onmiddellijk: ‘Die jongen gaat nooit op vakantie.’ We namen bewust geen kinderen. Je moet nu eenmaal beslissingen nemen. Gelukkig kreeg ik daarna wel hele lieve neefjes en nichtjes. Ben jij een moeder? 

HVC  Nee, maar ik heb gelukkig ook twee fantastische nichtjes, Flore en Olivia! (knipoogt)

Als u dichter bij Amsterdam woonde, u daar meer liet zien, kwam u wellicht ook vlugger eens een andere kunstenaar of galerist tegen. Dan drink je al eens samen een biertje, waardoor soms dingen sneller aan het rollen kunnen gaan.  

MM  Zo is het in de jaren 90 uiteraard ook gegaan. In die dagen ging je op zaterdag naar de galeries, naar Paul Andriessen, Van Krimpe, Art & Projects, etc. Ik weet nog goed dat je dan zo’n verzamelaar tegenkwam die met z’n Jaguar aan kwam rijden en kwam je collega-kunstenaars tegen. Dat zal in Antwerpen en Brussel ook wel zo zijn of zijn geweest. Dat is nu helemaal weg. De beurzen zijn nu heel belangrijk voor de galeries. Het was natuurlijk wel mooi dat je samen optrok. 

HVC  Had u als 25-jarige kunnen dromen dat u op uw 65ste op professioneel vlak hier stond? Of denkt u: ‘Oei, ik had er meer van verwacht, ik voel wel wat tekorten, er had meer ingezeten.

MM  Nogmaals, ik ben heel dankbaar. Ik vind het achteraf wel stoer dat ik een expositie bij Templon had. Iedereen was er, van ministers tot de zoon van Picasso tot de modewereld. Er was een etentje op Place de Madeleine, het hele restaurant werd afgehuurd, daarna was er een feest voor mij bij mevrouw Guerlain, bekend van het parfum, in het kasteel. En om elf uur zei ik: Excuse me, I have to go back to Tilburg. Ik kon gewoon niet tegen dat sfeertje. Dit is niet mijn wereld. De volgende dag had ik natuurlijk een woedende galeriehouder aan de lijn: ik had mijn eigen ruiten ingegooid. Ik heb daar nooit spijt van gehad. Ik wil alleen de grens overgaan als ik een échte ontmoeting heb. 

HVC  Zoals voor Niqui van NQ gallery in Antwerpen! 

Geld is veelal een barometer voor succes bij kunstenaars. En helaas soms een drive. Het is een dubbelspel waar ik niet van hou. 

MM  Ik had eens een interview voor het Financieel Dagblad. Ze interviewden eveneens de galerist van Grimm in Amsterdam met betrekking tot het buitenland. Ik vertel hen het verhaal en dat ik alleen de grens over wil als er een echte ontmoeting is. En Grimm heeft natuurlijk een heel ander verhaal, is ook uitgebreid naar Engeland en Amerika. Dat is natuurlijk ook een mooie missie die hij heeft. Maar dat zijn twee manieren van methodiek. Ik vind het een vorm van activisme dat je eerst kiest voor de intimiteit dichtbij. Iedereen staat er natuurlijk anders in. Nogmaals, Luc Tuymans wilde wel de wereld veroveren, nou, dat kan natuurlijk. 

HVC  En hij is er ook nog in geslaagd. Dan moet je als kunstenaar ook geluk hebben met een goede galerie. Het is meestal de optelsom van sterk werk maken, hard werken en geluk hebben. 

MM  Maar je moet er ook voor gaan, een aanvalsplan opzetten. Je hebt eveneens een strategie om je terug te trekken.

HVC  Henry Miller zegt: ‘Een kunstenaar die volkomen bewust wordt, houdt op kunstenaar te zijn.’  Als ik bij een kunstenaar voel dat het te beredeneerd en berekend is, knap ik veelal af. Bij kunstenaars, schrijvers, acteurs, muzikanten en andere creatieve lui, hou ik ervan als ze eigenlijk nog altijd niet echt weten hoe het moet. Dat ze blijven ‘klungelen’. In mijn favoriete weekblad Humo kan ik soms smelten van interviews waar de creatieve of menselijke imperfectie van de geïnterviewde vanaf straalt. Onze andere ‘grote’, Michaël Borremans, blijft ook prutsen in zijn atelier, baalt soms wat in het rond, dat zegt ie zelf. Maar wél in kostuum! Stijlvol klungelen! (knipoogt

MM  Ik verniel. Wegens niet goed genoeg. Je moet het ook niet aan kunstenaars overlaten om in hun eigen oeuvre te rommelen, selecteren, vernietigen. Maar ik kan natuurlijk wel een doek na enkele dagen vernietigen waarvan ik eerst dacht dat het af was, maar de vierde dag denk ik van: ‘Jeetje, toch maar niet.’ Of het is op dit moment na twee dagen, want ik schilder nat in nat. Ik wil niet meer die materie van vroeger. Als het te veel materie wordt na een paar dagen, kom ik er niet meer uit. Ik wil een etherisch oppervlak. Vernietigen is voor mij een heel opbouwend iets. Om de twee weken komt de verfleverancier de olieverf brengen. Hij komt meestal met een aantal doeken, degene die ik vernietigde. Daar snij ik het linnen af en de spieramen gaan terug naar de leverancier, die haalt de randen eraf en zet er nieuwe linnen op voor hergebruik.  

HVC  Ik voel dat u in het atelier nog altijd een enorme Sturm und Drang hebt. Is dat de strijd tegen het doek of tegen de wereld? 

MM  Nee, het is vooral tijdens en voor het schilderproces zelf. The angry young man ben ik niet meer. Ik had vroeger wel meer nuances mogen aanbrengen. Maar dat is een proces. Ik probeer om niet meer tegen alles en iedereen te strijden. Al die interviews en tv-ploegen kwamen mede omdat ik een grote mond had en een ander geluid had dan de postmodernisten. Ik heb er ook geen spijt van, maar ik heb er altijd wel redelijk alleen in gestaan. Je krijgt ook jaloezie en dat is ook een factor helaas. Ik heb het nooit zo willen geloven, maar  je studeert samen af met z’n zessen en als je dan na een paar jaar al in Boijmans of het Stedelijk of van Abbemuseum mag exposeren, en die anderen niet, is dat natuurlijk soms een hard gelach. Nou goed, je echte vrienden gunnen het je wel. 

HVC  Bent u zelf ook soms jaloers geweest op anderen? 

MM  Ja, jaloers in de mooie zin van het woord. Andreas Eriksson een schilder die ik ontzettend goed vind en daar kan ik inderdaad bijna  jaloers op zijn in zijn consistentie en in constante schepping van prachtige schilderijen. Een hele grote schilder gewoon, het is eerder adoratie!

Ondertussen in het atelier slash stal…

MM  ‘There is no one here, the gardener is gone.’, is een quote uit het apocalyptische nummer ‘ain’t talkin’ van Bob Dylan. Door de vele buien stond hier alles blank, alle planten waren dood. Elke dag regen is een wat apocalyptische ervaring, zeker omdat ik hier op de grens van binnen-buiten schilder in deze stal. En dan heb je nog het wanhopig makend wereldtoneel. Ik had echt het idee: ‘Waar is de tuinman nou?’ De tuinman is in dit nummer dus God. Ook bij een ander nummer van Van Morrison, is de tuinman God. Dat is ook vaak in de christelijke literatuur. Ik vond de gedachte mooi dat als je aan het tuinieren bent, je met je gedachten bij het schilderij in de maak bent. Als je naar een bloemenhart kijkt, “weet” je tegelijkertijd van Gaza en Oekraïne en alle misère die wanhopig maakt, en dat je onmachtig bent iets ten goede te doen. Vandaar: het lijkt alsof de tuinman is verdwenen. Dat geeft de juiste context aan de werken die ik nu maak. Ze geven toch een gestalte, een aanwezigheid die al dan niet bemoedigend is. 

HVC Wanneer beslis je: ‘Mijn werk is af.’ 

MM  Als voor mijn idee die sfeer die in je hoofd zetelt – en voor het eerst een soort eenzaamheid in de tuin – terug te lezen is in het schilderij. Dat die tuin er als het ware wederom is. Want die is al veertig jaar in alle varianten mijn motief. De doeken hebben een etherische sfeer, samen met die abstractie en die heelheid eveneens een heling die een tuin kan zijn. Maar er is tegelijkertijd een ‘picturale verminking’ te zien, een verstoring. Nu denk ik alweer aan Willem de Kooning, waarin je in al zijn ‘women’ series eveneens die verstoring van het vlees ziet. 

HVC Werkt u met uw rug naar de tuin? 

MM  Absoluut, ik schilder de tuin niet na. Ik ga kijken en keer terug naar de ezel. Ik proef de tuin. 

HVC Oh my god, uw kleurenmengsel op het palet is grijs! Dit had ik niet verwacht. U werkt nat in nat in olieverf. Werkt u aan alle doeken tegelijkertijd? 

MM Nee, ik werk aan één doek tegelijk. Het is heel fysiek, ik werk uren aan een stuk. Ik moet als een soort havenarbeider doorgaan. Ik kan niet even drie uur wandelen, ik blijf aan de gang. Ik kan het schilderij pas verlaten als het of af is of zo goed als; dat ik alle hoop heb dat het de volgende dag goed komt. Als het slecht gaat, kan Trudy mij zelfs voor het eten roepen, ik wijk niet van het schilderij. 

Het is niet zo dat ik hier aan het schilderen ben, even een passage ‘hier’ doe en de volgende dag een andere passage rechtsboven invul. Het totale doek maak ik eigenlijk in één beweging. En als het niet goed is: afschrapen, wegpoetsen en weer opnieuw. Eigenlijk is het een herhaling van in één attitude het werk te maken. Bijna is het de idee dat ik de schilderijen creëer en veel wegschraap. Ik heb heel veel afval. Ik heb van die grote tonnen chemisch afval. Dat wordt allemaal weer teruggebracht naar de verantwoorde opslag. 

HVC Ik voel bij u dat ‘bezeten’ schilderen, dat we bij nog schilders kennen. U schildert ook bewust met daglicht. 

MM Toen ik hier aankwam, liet ik inderdaad een hele verlichting aanleggen met warmtepanelen, maar ik haalde ze na een paar maanden weg. Ik vond al dat staal gewoon doodzonde in deze mooie stal. Ik dacht: ‘Ik ben vijftig, ik schilder voortaan met daglicht. Na je vijftigste ben je toch een beetje moe, hoef je niet meer tot diep in de nacht te werken. Dus in de winter tot vier uur, in de zomer kan ik na het eten nog doorgaan. Sindsdien schilder ik gewoon hier, op de grens van binnen-buiten. 

HVC Het ziet er ook werk uit waaraan je niet zomaar de volgende dag even ‘kan aan prutsen’: ‘Oei, er is te weinig geel, laat ik hier nog een dingetje geel en daar nog een beetje roze bijwerken.’ 

MM Dat heb je goed gezien, Hilde. Het is in die totaliteit dat er zich ineens in een eindmoment openbaart, dat plots alles klopt en goed bij elkaar komt. Maar daarvoor ook – dat kun je achteraf soms zien – dacht ik dat het af was en weer is doorgestreept en andersom. Ik kantel het schilderij ook veel. Tijdens het proces is alles open; alles mag, alles kan. Ook omdat je verrast wilt worden. Je komt er niet uit. Je kantelt het schilderij, je ziet het helemaal nieuw. Dat kan natuurlijk met deze abstractie. Het moet van alle kanten kloppen, maar uiteindelijk is er maar eén zijde waarin het ‘af’ is. Maar tijdens het schilderen kan ik het kantelen om bepaalde andere passages te maken. Dat deed de grote Willem de Kooning ook, hè. Continu! Ook Helen Frankenthaler legde het werk op de grond, liep eromheen. Op dat moment wist ze echt nog niet wat de onderkant zou worden. 

HVC Geef je de titels achteraf? Want titels werpen natuurlijk een andere blik op het werk. 

MM Van Morrison zingt op een bepaald moment ‘No guru, no method, no teacher, just you and me in the garden, wet of rain.’ Zo’n mooie strofe! Bij abstracte werken wringen schilders zich natuurlijk in hele gekke bochten om poëtische titels te vinden. Dat is heel mooi, maar voor mij heeft het een functie. 

Twee jaar geleden maakte ik een serie schilderijen onder de titel Hunt for Paradise, naar aanleiding van een Perzische miniatuur. Maar Hunt for Paradise betekende voor mij de titel van een milieudelict. En dan zie je erna, helaas je activisme beloond dat je als een klokkenluider wordt weggezet. Ik was een mooi pastel bloemig schilderij aan het maken, maar ineens kwamen daar dus zwarte intrudervormen overheen, naar aanleiding van die milieu affaire. Vandaar die titel. (Dat is voor mij gelijk aan de serie There is no one here, the garden is gone.) Voor mij zijn het vehikels om dat zogenaamd neo-impressionistisch schilderen in een bepaald letterlijk daglicht te stellen en een bepaalde spanning mee te geven. 

HVC Het is geen toeval dat je die kleuren nu gebruikt voor die serie? 

MM Die kleuren gebruik ik eigenlijk altijd, bijna intuïtief. Ik hou van pastelkleuren. Die zijn altijd aanwezig. Maar er is vooral die gelaagdheid. Ik wil iets zeggen over het conflict tussen het christendom en de islam. Ik geloof in de verzoening in plaats van het conflict. We hebben beiden met onze paradijstuin in het westen en de islamitische paradijstuin, eenzelfde soort missie en hoop. Ik geloof erg in de verbroedering in plaats van conflicten, daarom wilde ik daar werk over maken. Nou, een collega schilder die wel kan tekenen, kan daar misschien een heel mooi figuratief beeld van maken, maar ik neem weer de plaatjes uit het boek, plak ze op en schilder denkbeeldige paden tussen de verschillende paradijstuinen. Vandaar de titel A Garden Path ‘hoop’. 

HVC U krijgt nu een solo in de NQ Gallery in Antwerpen. Werkte u daar bewust naartoe? 

MM Ik werk enerzijds nooit naar een expositie toe, in die zin dat ik ook niet naar opdrachten werk. Maar anderzijds stiekem ook wel. Want wat je maakt, wordt geëxposeerd. We nemen een lading werken in de bestelbus mee en kijken hoe het gaat. Daarna beslissen we samen met Niqui van de galerie. 

HVC Zo hoor ik het graag! Anders is het weer een (over)beredeneerd kunstje. 

Niqui van Ophen (NvO) Als galeriehouder – ik spreek voor mezelf – stel ik altijd de kunstenaar voorop. Die heeft het gemaakt en weet wat het beste past. 

MM Niet elke kunstenaar heeft het talent om een expo in te richten. Het is natuurlijk een belangrijk moment, we zijn in ieder geval erg op België gericht, close connected. Ik vond het meteen ontzettend uitdagend. Ik exposeerde al in New York, Parijs, vaak in Berlijn. Nooit in België. Eén keer in een groepstentoonstelling in het Raveelmuseum. In België is er natuurlijk een grote conceptuele golf geweest. Broodthaers en die surrealistische traditie is er nog steeds. En er is natuurlijk de grote Permeke, het Sint-Martens-Latem expressionisme… Ik hou ook van het werk van Ilse D’Hollander en Gommaar Gilliams. Maar ik wil me natuurlijk niet opdringen bij de Belgen. (knipoogt

HVC Niqui, waarom wilde u Marc Mulders in uw galerie?
NvO Ik bewonder Marc al heel lang om zijn werk. Toen ik de gelegenheid kreeg om hem te ontmoeten en te praten over zijn werk, begreep ik nog meer hoe hij kijkt en werkt. In zijn verftoetsen komt alles samen, het gevoel, het licht, de kleuren. Daarbij sprak zijn onverzettelijkheid mij aan, het aangaan van een verbond, altijd je woord houden. Soms praat ik gekscherend over het voetbalelftal van spelers en speelsters die ik leiding geef in de gallery. In Marc zag ik een spelverdeler, aanvaller, en verdediger ineen. Na bijna drie  jaar samenwerken is dat meer dan gebleken. Ook omdat ik weet hoeveel mensen zijn totale oeuvre volgen. Ik heb dat met nog geen enkele kunstenaar meegemaakt. 

We wandelen nu naar het kleine buitenatelier..

HVC  Dit hebt u nog niet lang, hè? 

MM Piet Hein Eek ontwierp het, een designmeubelmaker in Eindhoven. Ik vroeg hem een mooi atelier op wielen te vervaardigen, zodat je het met de tractor naar een ander weiland kunt sturen. Toen zei hij: ‘Dan laten we het toch ook draaiend maken, zodat je met de zon mee kunt bewegen.’ Ook jongere kunstenaars kunnen hier dan op residentie komen. 

MM Het is een atelier voor kleiner werk, je hebt het idee dat je met het ateliertje midden in de wilde bloemenakker staat. Je ziet nu ook de zonnebloemen hangen die ik hier allemaal schilderde. Ze gaan nu voor een expo naar het Van Goghhuis in Zundert. 

HVC U probeert van elke reeks één werk zelf te houden. 

MM Ja, dat wordt de collectie Trudy, naar mijn vrouw. Ik heb alles aan haar te danken, ik vind dit mooi om op die manier nog iets extra’s te doen. Je zadelt natuurlijk mensen met je werk op als je sterft, ze kunnen misschien in een stichting. Ik dacht: ‘Dat moeten we niet doen.’ Trudy en ik besloten die collectie eventueel uit te verkopen als het een museale bestemming kreeg. Zo hebben we recent verkocht uit de collectie van Trudy aan De Pont, het Haags Gemeentemuseum en de Rob Defares collectie die straks ook een openbare collectie zal worden.

NvO Dacht je nooit na over een Marc Mulders museum? 

MM Nooit van mijn leven! Het staat zelfs in mijn testament vermeld, dat er nooit of te nimmer een Marc Mulders museum opgericht mag worden, tenminste, mocht mijn werk in de toekomst nog wat betekenen voor de mensen. Dat vind ik bizar. Waarom? Het is onzin. Dit is op zich nog wel leuk, even tien zonnebloemen bij elkaar. Maar stel je voor dat er twintig waren, dat is toch te veel van het goede ? Het is veel mooier als ik straks bijvoorbeeld in een zaal hang met Lotte Wieringa of met Ronald Zuurmond erbij. Samen sterk. Samen is toch veel mooier? Kijk naar het vroegere Armando museum, toch wat saai? Of Clyfford Still in Amerika. En nu in Frankrijk heeft Soulages zijn eigen museum. Ik vind het bizar. Picasso is misschien een uitzondering, hij was een duizendpoot. Maar verder past ons kunstenaarsbescheidenheid, want elk oeuvre heeft ook heel veel minder goede werken…

HVC Ik begrijp het Marc! (knipoogt) Bedankt voor het fijne gesprek! Hilde Van Canneyt 

Expo Marc Mulders: There’s no one here, the gardener is gone, NQ gallery, Mechelsesteenweg 11, 2018 Antwerpen. Van 14 september tot 03 november 24, opening 14 september vanaf 14u. 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *