Nijkerk (NL), lente 2022
Tentoonstelling in de penning-vitrine in Museum Beelden aan Zee, Scheveningen, Den Haag. Vanaf vrijdag 20 september 2024 t/m 9 juni 2025′
INTERVIEW MET LINDA VERKAAIK (°NL 1956)
Hilde Van Canneyt (HVC) Beste Linda, enerzijds maak je vrij werk, anderzijds werk in opdracht. Vooral landschappelijke projecten en architecturale functionele toepassingen zijn altijd je ding geweest. Als we naar je motivatie en ‘drive’ kijken, verken je vooral graag de grenzen van het métier beeldhouwen en toon je een drang naar innovatie en vernieuwing. Ik las: ‘Linda wil orthodoxe oplossingen zoeken voor de invulling van onze leefomgeving.’
Linda Verkaaik (LV) Dat klopt.
HVC Uiterlijke kenmerken in je oeuvre zijn kleur, ornament, oog voor detail en tekst. We zijn aan de vooravond van je 65e verjaardag. Hoe ben je, tig jaren geleden, in de kunst gerold?
LV Als klein kind had ik écht alles met dansen. Mijn moeder trok met me naar een dansschool. Ik was een dun kind, maar mijn bottenstructuur was zwaar. Daarom zeiden ze: ‘Dat gaat nooit wat worden, de jongen moet het meisje kunnen optillen. Heel jammer. Maar ik hield ook veel van beesten en overwoog om dierenarts te worden, maar ik werd uitgeloot. Ik schreef ook veel gedichten en verhalen en dacht: ‘Laat ik dan maar Nederlands en Geschiedenis studeren.’ Ik was nieuwsgierig naar de herkomst van taal. Maar uiteindelijk wilde ik eerder wat met mijn handen doen. (lacht) Zo is het de kunstacademie geworden. Dat was raak. Ik begon met beeld én tekst en kwam bij de richting publiciteit terecht. Ik liep er stage en besefte dat dit niet was wat ik wilde. Intussen had ik Wouter (Bouwman), mijn partner, leren kennen, die Monumentale Kunst volgde, en ik besefte dat dit mijn richting was! (lacht) Zo kon ik alles combineren: beelden over dans én dieren maken. In wezen koos ik geen vakken, maar docenten: ik koos voor een emaille-docent en een beeldhouwer. Dat emailleren was nogal plat, terwijl ik beelden in de openbare ruimte wilde creëren. Het was zoeken hoe dit met brons te combineren. Ik ontdekte het elektrolytisch proces met zuurbaden, waar je met ruimtelijke metalen reliëfschillen kon maken. Intussen waren we hier op de boerderij in Nijkerk komen wonen, en boetseerde ik alles om me heen, alsook vele dansfiguurtjes.
HVC Onderwijl had je je voor de Rijksacademie in Amsterdam aangemeld én was je aangenomen.
LV Ik zat er tussen 1983 en 1985. Daar heerste nog een veel klassiekere opvatting, later werden het vrijere ateliers. Bij elkaar heb ik tien jaar opleiding gehad. Het is een manier van denken en leven, dat is wat je leert in die periode. Ik had het nodig, want ik kwam uit volledig onontgonnen domein.
HVC Hoe voelde het om erna van scratch te beginnen?
LV Eigenlijk behoor je eerst vijf jaar te creëren vooraleer je exposeert. Ik rolde in de BKR regeling. Het eerste jaar moest ik zelf drieduizend euro inkomsten hebben, het tweede jaar zesduizend en het derde jaar negenduizend euro. Ik moest daarom geld verdienen met exposeren: zij kochten erna de kunstwerken aan.
HVC Als de overheid alleen zou ‘geven’, doe je niet veel, nu moest je wel op zoek gaan naar opdrachten, als het ware.
LV (knikt) Mijn stijl was impressionistisch te noemen, zoals emaillepanelen van tuinen. Ik hoefde het maar te laten zien, en het was verkocht. Ik maakte beelden van dansers en ‘appelvrouwtjes’ in was en klei. Ik wilde dansen, vliegen, bewegen! Ik exposeerde in een galerie in Laren, een van de eerste in Nederland, alsook in een galerie in Duitsland. De jaren 80 waren echt goede tijden voor de kunst. Het is tegenwoordig veel moeilijker om galeries te benaderen. Wat ik deed, was met beelden van mij en van een aantal vrienden, een auto vol, een galerie binnenstappen. Om dan enthousiast te vertellen over de creaties van de anderen, want dat lukt niet met je eigen werk. Zo kregen we veel expo’s. Ach, dat was een andere tijd.
HVC Hoe gingen de verdere vormelijke en inhoudelijke stappen?
LV Iemand van de commissieleden van de BKR, droeg me in 1992 voor, in verband met een sculptuur in Harfsen. Dat was meteen een groot beeld van drie meter hoog in de openbare ruimte.
HVC Was het toen dat je stijl veranderde?
LV Min of meer. Het budget was er helemaal niet naar om zo’n groot beeld in brons te maken, dus ik leverde een soort ‘blokken’ in, maar ze vonden mijn eigen vrije werk veel interessanter: de open elektrolytische beelden met emaille. Maar dat kon niet vanwege de grootte en kwetsbaarheid. Toen bedacht ik met de bronsgieter een manier, zodat ik ‘open schil constructies’ kon maken die konden gegoten worden. Wat betreft budget ging dat het bedrag volledig te boven. Maar ja, je eerste opdracht: dat moet wel goed worden, het is je visitekaartje voor de toekomst. Ik probeerde alle elementen van het stadje in mijn sculptuur samen te brengen. Het verhaal over Harfsen deed me denken aan voortkabbelend lief en leed, als in een golfbeweging. De vorm kon niet massief zijn, het werden 27 dunne reliëfschillen. Niet simpel!
HVC Boeiend!
LV Het emailleren op brons was sowieso iets wat eigenlijk helemaal niet kon. Bij oude beeldjes in musea staat wel eens geëmailleerd brons, maar dat is een andere metaallegeringl. Ik heb een methode bedacht om holtes in de was te kerven, zodat wanneer het beeld in brons is gegoten, ik die gaten op kan vullen met emaille, en bij verhitten en smelten het glas erin blijft zitten. Als ik emaille op een beeld wil branden, moet je het brons langs de onderkant met een vlam benaderen, en daarna verhitten tot 800 graden om de emaille aan de bovenkant te laten smelten en te hechten aan het brons. Ik bracht in die sculptuur veel kleur en openheid. Het was eerst natuurlijk eindeloos experimenteren, maar ja, het moet precies worden zoals ik het wil, en uiteindelijk lukt het ook. Bij bedrijven krijg je vaak ‘nee’ te horen, ‘dat zoiets niet kan’. Vaak is dat onkunde of geen wil om er tijd in te investeren. En om economische redenen natuurlijk!
HVC Maar misschien is dat wel de reden dat je kunstenaar wilt worden: om precies dat te kunnen doen zoals jij dat zelf wilt. Geen limiet in tijd noch geld, dat bepaal je zelf.
LV En wat dat betreft: ik geef niet gauw op. Ik ga net zolang door totdat het precies zo wordt zoals ik het wil. Ik word dan ook soms een pain in the ass genoemd. Ooit zei een burgemeester dat bij een opening: ‘She’s a pain in the ass, maar ze krijgt het wel voor elkaar!’ Maar dat is natuurlijk je vrijheid als ongebonden kunstenaar. Ik draag dat best hoog in mijn vaandel. En al zit ik niet zo vast aan mijn materiaal: ik pak datgene waar ik het best mijn verhaal in kan vertellen, of dat nu brons, mozaïek, doek of papier is.
Toen de commissie het schetsmodel aan de bewoners voorstelde, zaten ze met kettingzagen in de zaal! Er was alleen verzet: ze wilden het beeld niet omdat ze geen inspraak hadden gekregen. Ik kom uit een tijd dat er in de openbare ruimte beelden werden vernield. Vele beelden waren abstract en men wilde dat niet. Er was op dat moment een beeldenstorm aan de gang. Ik wilde niet dat dit mijn sculptuur overkwam. Ik heb het gesprek overgenomen en de bewoners betrokken in de details. Die konden ze naar eigen inzicht invullen. Ik heb er een speel- en zitfunctie in verwerkt, zodat ze hun bankje terug kregen. Als ze erop gingen zitten, én ze de tijd namen kon ik ze zo langzaamaan meenemen in het verhaal van kleur, detail en tekst. Er wordt me soms gezegd dat ik te veel details gebruik, maar zo kan je het wel persoonlijker maken, is het leesbaarder en daarom universeler én kan je er alle lagen van de bevolking bij betrekken.
Kijk, als ik mijn eigen ei wil leggen, doe ik dat wel in een museum. Als ik voor andere mensen hun deur sta, hebben zij wel met mijn beeld te maken. Ik vind niet dat ik moet creëren wat zij willen, al wil ik wel luisteren naar wat een locatie vraagt.
HVC Je had de smaak te pakken, want het is niet bij dat ene beeld gebleven.
LV Ik besefte dat als je het beeld functioneel maakt, gemeentes er meer mee kunnen, want zo’n bank of hek hebben ze toch al nodig. Je bindt twee budgetten aan elkaar.
HVC Het ‘gevaar’ is dat ze je kunstwerk als design gaan zien en dat is in de kunstwereld niet altijd een goede zaak: ‘Art is useless’, zoals dat heet.
LV Gebruikskunst was in de kunst inderdaad not done. Voor musea was je ‘einde verhaal’. Nu is het een tendens geworden dat je bewoners erbij betrekt, indertijd was het bijna een scheldwoord. Ik vond het heerlijk om grote dingen te maken waar je helemaal in zat. Zo begon ik ook voor mijzelf grote beelden te maken. Ik vond dat fijn om te doen, al besefte ik dat mensen niet zomaar grote beelden kopen. Je gaat het van de ene expositie naar de andere slepen, maar de kans dat het onderweg beschadigd raakt, is groot. Ik besefte dat ik groot werk beter in opdracht kon maken, mede omdat je je dan beter op de locatie kan richten.
Ik kreeg een opdracht om een hek te maken tussen een Adviesbureau en het Oranjefonds in Utrecht. Op dat moment was ik bezig met het thema ‘de Wave’: weven is ook samenwerken, dat is schering en inslag. Ik maakte een wave van lange armen – het adviesorgaan – en de integratie van mensen er tussen door geweven: het oranjefonds. Beide bedrijven vonden dat een prachtvondst. Zo kreeg ik elk jaar wel een opdracht. Ik zat bij de Rotterdamse galerie Albrecht, rond 1980 een goede galerie. Ik verkocht veel en de directie wilde me helemaal invoeren en begeleiden, maar ik voelde me te veel ingekapseld. Ik wilde zelf helemaal bepalen wat ik deed. Achteraf gezien was dat misschien stom. Maar als je alles zelf doet, kan je écht maken wat je mooi en goed vindt.
HVC Kan je iets vertellen over het project Jungle Patio uit 1995?
LV Ik legde mozaïekpatronen in het looprooster van de brug. Ik zocht naar een overgang tussen mijn gekleurde bronzen beelden en de stalen loopbrug: de schaduwen van enerzijds de stalen bamboedragers van de leuning, anderzijds de beelden en de dakjes die in elkaar overlopen. Die blokjes met kleur in het rooster leken me de perfecte overgang. Dat is zelfs tot in Japan in de architectuurbladen verschenen.
HVC Zijn er mensen die je soms met de Weense kunstenaar Hundertwasser vergelijken?
LV Dat heb ik nog gehoord.
HVC In 1995 ontwierp je Lac de Lumière.
LV Ik was mede-organisator van de kunstpoot Plons en we wilden een beeldende kunstroute maken: een Route Pèlerinage Moderne tijdens het Oerol Festival op Terschelling, als onderdeel van ‘een eiland als podium’. Er ontstond een route met tachtig beelden. Ik wilde Doodemanskisten maken voor op het meer, als een soort heilig huisje, een altaar. Samen met de aanwezige groep kunstenaars liet ik het meer van honderd bij honderd meter, overtrekken met tienduizend kaarsjes.
Beeldende kunst is erg solitair en het leek me leuk om ook hier een gezamenlijk project te verwezenlijken, iets wat éénmalig én tijdsgebonden is. Tijdens het overtrekken met de kaarsen werd het gedicht Lamento van Remco Campert voorgedragen. De kokers rondom die prachtige brandende levende kaarsjes besloegen in de koude lucht. De vlotjes waar ze opstonden en de weerspiegeling van de kokers, zorgden ervoor dat ze kruizen vormden: een meer van witte kruizen op Doodemanskisten, en dit in 1995, vijftig jaar na de bevrijding. Net zoals je in het noorden van Frankrijk de velden met kruizen ziet. Het is de levende vertaling van het gedicht: ‘…van water tot ijs, in die ene seconde…’, het levendige water dat in een nacht een dodenveld wordt.
HVC Mooi!
LV In die ene nacht was ik dichter bij het gedicht Lamento, dan het hele jaar werk en de zeven ton ijzer, mozaïek, brons, etc, die ik verwerkte in de loopbrug van de Jungle Patio in Utrecht. Waar ook dat gedicht Lamento de drager van het ontwerp was. De tijdelijkheid maakt dat je diverse materialen en technieken kan gebruiken die tot andere oplossingen leiden. Tijdelijke land art projecten afwisselen met architecturale projecten in de openbare ruimte, zag ik daarna als een must.
LV Ik had die kruizen in het water nooit zelf kunnen bedenken, maar wat mooi dat natuur zo’n invloed op je creaties heeft! Het jaar erop had het Oerol festival als thema – Het magnetische van de Noordpool – en probeerde ik ijs op het water te maken. Ik keek in mijn eigen vijver hoe ijs kristalliseerde. Zo creëerde ik zeventien vlakken van tussen bamboe gespannen gaas, waarbij ik Sander van Herk van Het Goede Doel vroeg om omgevingsveranderend geluid te produceren. Hier speelde de natuur mooi op in: de gazen ijsschotsen haalden de beweging uit het water en werden spiegels. Dat is ook exact wat ijs doet: verstarren.
Een volgend project, gebaseerd op dit gegeven, kwam tot stand toen ik de ijsschotsen van Oerol van het land in het water trok: ik bedacht me hoe mooi het zou zijn als het zweefde. Een jaar later kreeg ik de opdracht om een luifel te maken voor het Meander Ziekenhuis te Baarn. Als de zon doorkwam werden de vlakken ingevuld met transparant gekleurd acrylaat, dat geweldige kleurschaduwen op de grond teweeg bracht. Ook hergebruikte ik het materiaal van Oerol als nevel op het land. In dit werk Doolhof van nevel was het schaduweffect prachtig. De patronen vormden dubbele lagen. Door de velden heen lopend, overzag je niet de voorstellingen, maar pas vanaf de lucht kon je de patronen in het veld zien, ‘het doolhof effect’.
Een derde project met het gaasdoek zweefde in de lucht, aan de bomen in Venray, onder de noemer Gewelven van bewegend mozaïek. Omdat het zonlicht door dat dunne gaas scheen, kreeg je ook daar interessante patronen op de grond. In de herfst vulde het zich met eikels, ondoorzichtige vormpjes, wat tekeningen op de grond gaf én direct weer aanleiding was voor een volgende manier van bewerking van het doek: het gaasdoek beschilderen, wat het dichten van de gaatjes betekende. Ook dat gaf boven je hoofd, en op het fietspad – luchtspiegeling. Denk : Oerol Terschelling – weer een heel ander beeld.
HET LAATSTE AVONDMAAL
HVC Nog zo’n huzarenstukje: Transmissie, gebaseerd op Het Laatste Avondmaal van Leonardo de Vinci. Een installatie over onmacht, overgave en verraad, gecreëerd in 2003 voor de beeldentuin Hazart in Soest en het staat nu in het Odapark in Venray.
LV Ik wilde eens wat anders dan opdrachten maken. Ik vond Het Laatste Avondmaal van Leonardo da Vinci interessant, omdat hij de discipelen groepeerde. Ik vroeg me af waarom hij dat op deze manier deed? In dit project heb ik net als in de voorschetsen van da Vinci, Judas zowel voor de tafel gezet, maar ook opgenomen in de groep. Voor mij waren Jezus en Judas de enige twee die elkaar aankeken, met elkaar contact hadden. Hij leunt ook ver over de tafel heen tussen de anderen. Ik zag de Fresco van Het laatste avondmaal in Milaan, en zag dat Judas, Christus in de ogen keek.
Het idee kreeg vorm omdat Leonardo het schilderij als een soort levenscyclus bedoelde. Tijdens het maken van de schetsontwerpen voor de definitieve beeldengroep, kregen de vier groepen van drie discipelen namen, die globaal uitdrukten wat ze als groepje verbond.
Zo ontstonden titels als: het oordeel (jeugd), de discussie (volwassen), de onmacht/tweestrijd (midlife) en de zorg (ouderdom/afhankelijkheid). Misschien wel de vier grote thema’s van het leven, die je op de weg van ‘hebben’ (de Judaskapel) naar ‘zijn’ (de Jezusfiguur) tegenkomt.
De gehele installatie bestaat uit drie delen:
Deel 1 is een beeldengroep vervaardigd uit schillen gegalvaniseerd plaatstaal. De beeldelementen bestaan uit vier groepen van drie apostelen: een Christusfiguur, een Judas figuur en een kapel. De Judas- en Christusfiguur bevinden ieder aan een zijde van een verticale as en zijn door een pad met elkaar verbonden. Judas bevindt zich in een open venster, een open kapel, van waaruit de bezoeker het gehele tafereel over de horizontale as kan overzien: de symbolische tafel.
Deel 2 is een monument voor NP-11-VV. Het bestaat uit een in zijn geheel geperste automobiel, geplaatst in een glazen relikwiechrijn. Dit relikwie vertegenwoordigt voor mij een object van grote emotionele waarde; het hele proces van afkeuring, persen, het filmen ervan en weer meenemen, was een moeizaam, eenzaam en onbegrepen traject. De auto was voorbestemd tot schroot, ik had de taak dit in gang te zetten. Deze mijzelf gestelde ‘opdracht’ vormt de analogie met de twee geïsoleerde figuren uit het Het Laatste Avondmaal.
Deel 3 zijn acht panelen rond een kruisgang. Uit de film van de vernietiging van de auto, nam ik acht stills en verwerkte ik het in een herhalend beeld dat een siddering, een schijnbare beweging suggereert. Het INRI werd door mij vervangen door NP-11-VV en het geheel heeft het effect van een kruiswegstatie. Deze stills, geprint op acht grote transparante doeken, omlijsten de groepen apostelen. Vanuit de Judaskapel vormen ze de verbindende perspectivische lijnen tussen hen, zoals in het schilderij van Da Vinci, en maken de eenzaamheid van de Christusfiguur voelbaar. Het project binnengaand, voorbij de apostelgroepen, vormen de in frames gespannen prints de besloten ruimte van de Christus en vertellen zijn lijdensweg: verraad- vernedering- ontkenning- overgave- il pellicano- eenzaamheid- pietà- de belofte. De beelden stralen een schijnbaar uitgekristalliseerde rust uit, terwijl het drama zich in de panelen voltrekt.
AAN DE ZIJLIJN
HVC Aan de zijlijn was eveneens een uitdaging om U tegen te zeggen…
LV Het kunstproject Maaskade werd eind 2005 in gang gezet om het gevelaanzicht, de openbare ruimte en de beleving van de Maaskade te verbeteren. Het was een van de actieprogramma’s die bezoekers naar Q4 moesten trekken om de wijk weer op een positieve manier onder de aandacht van het publiek te brengen. Wat fantastisch was, was de betrokkenheid van de Venlonaren bij hun stad.
Het project bestond uit drie delen:
Ten eerste het geprinte transparant doek, vierhonderd meter lang, vier meter hoog, waarop honderden Venlonaren aan de zijlijn van de Maas stonden afgebeeld, zoals tijdens de oorlog. Nu stonden ze er dag en nacht als wachters, niet als slachtoffers. Het uitgangspunt was mensen door een andere bril naar hun wijk te laten kijken.
Ten tweede was er het gekwaak van kikkers, die symbool staan voor het lelijke, dat door een kus – een beeld voor houden van – mooi wordt. Ten derde werden nog eens driehonderd meter gevels aan de Maaskade wit geschilderd en belicht. Uit tientallen ramen kwam gekleurd licht. Letterlijk en figuurlijk wilde ik de wijk laten shinen als een diamant.
HVC On-ge-loof-lijk wat een projecten jij achter de kiezen hebt! Het is bij jou écht wel en, en, én!
LV Je hebt iets in je hoofd en dat wil je gewoon maken. Je bent helemaal niet bezig met hoeveel energie daar in zit. Op voorhand heb je nooit een benul van wat het zal inhouden en hoe eindeloos lang je ermee bezig bent. Als je van tevoren weet dat het je twee jaar zal kosten en wat een problemen er opdoemen, doe je dat gewoonweg niet. Als je jong bent, trap je nog overal in en heb je de energie alles te maken wat je wilt. Als ik daarop terugkijk, denk ik: hoe was het mogelijk om dat allemaal te creëren?
HVC Naast het werk ‘an sich’, heb je nog het kostenplaatje dat moet kloppen.
LV De gemeente zocht sponsors voor het project Aan de zijlijn, maar dat liep niet van een leien dakje. Ik schuimde al die bedrijven af. Het gaat niet om het geld, wél om het draagvlak dat je met je oeuvre bereikt. Tijdens en erna geeft het natuurlijk een enorme voldoening. Heel mooi was bijvoorbeeld, toen alles in het water stond, omdat de Maas hoger kwam. Die dingen die toevallig op je weg komen, kunnen prachtig zijn. Maar geloof me, ik heb héél veel wakker gelegen in mijn bed. Dan moet je je het afvragen: ‘Waarom doe ik het nog?’ Voor het geld? Nee! Voor de eer? ‘Nee!’ Wél voor wat je teweeg brengt onder de bewoners. Toen het doek losschoot, riepen mensen: ‘Eindelijk laten die weer eens hun handen wapperen’. En wat een project voor inspiratie geeft net doordat er dingen mislopen, hoe je verder ontwikkelt juist doordat je zag hoe het ook weer anders kan. En je oogkleppen worden weggehaald, doordat de natuur zijn gang gaat en je er een cadeautje in kan zien: het negatief kan omdraaien in positief.
NATIONALE WATERSNOODMONUMENT
HVC Een recentere verwezenlijking is het Nationale Watersnoodmonument dat je in 2016 volbracht. In je motivatie over het monument las ik:
‘De Watersnoodramp van 1916 kent vele emoties: het verdriet, het verlies van dierbaren, de overstroming,… Maar ook: de overwinning op het water, het overleven. De ramp moet in herinnering blijven, maar ook het erna: de samenwerking. We hebben het wel gered, de wederopbouw. We moeten door, de handen uit de mouwen, de schouders eronder… Het ‘goed’ moet weer droog.’
LV Ik zat in een periode waar alles op losse schroeven stond: ik was geopereerd aan een hernia, mijn partner kreeg kanker, erna overleed mijn moeder: ik verdronk een beetje in mijn eigen leven. En dan komt er de opdracht voorbij voor het Nationale Watersnood Monument op Marken, een schiereiland naast Amsterdam. Dat leek nu helemaal op mijn lijf geschreven én ik kreeg de opdracht!
HVC Proficiat!
LV Het werd een beeld met een bankje, want die plek was heel fijn om naar het water te kijken. Het is de verbeelding van wat plaatsvond tussen de drenkelingen en de hulpverleners. Het monument heeft die gelaagdheid: de beide kanten van die emoties zijn aanwezig. De klederdracht maakte alles nog specifieker, als een erkenning van hun zijn. Het allermooiste vond ik dat het Marker mannenkoor zich liet fotograferen voor mijn beeld. Als een visitekaartje…
Ik vond de figuren van die sculptuur erg mooi en wilde daarmee verder. Toen kreeg ik een ongeluk waardoor ik geen ijzer meer kon bewerken, daarom begon ik figuren in papier te maken. Ik ontdekte hoe fragiel papier was, maar misschien zelfs wel sterker dan ijzer, want ijzer is manipuleerbaar, het heeft geen eigen wil. Als je papier plooit, komt het altijd terug in dezelfde vorm. Het is kwetsbaarder, maar sterker. Het gaf me in mijn hoofd een ander idee, want als iets fragieler is, komen toeschouwers dichterbij. Ik construeerde tekeningen van draad, en daar spande ik papier in. Ik maakte vooral portretten en mensfiguren, waardoor ik de kwetsbaarheid van de mens liet zien.
HVC Ik volg…
LV Ooit zei iemand: ‘Ik kan je sculpturen goed vinden, maar er niet van houden.’ Die zin is me altijd bijgebleven, want wellicht was mijn werk te afstandelijk. Misschien hebben mijn papieren beelden wel meer draagkracht. In het vormen van draad en papier laat ik het bijna ongezien ontstaan, het vormt zich vanzelf, naargelang de emotie. Als ik gewoon hoofden in klei zou boetseren, dan boetseer ik slechts dat buitenkantje. Inhoudelijk gaat het over opgesloten zitten in je hoofd. In de portretten kan je zowel de buitenkant, de façade, als de binnenkant – de kwetsbare wereld – bekijken. Ik had nog nooit iets rond portret gemaakt,nu zijn het mijn ouders die ik afbeeld. Ik heb nooit mijn vader of moeder willen zijn, misschien ben ik ze wel? Ik denk dat je als kunstenaar voelt wat er in de lucht zit. Er wordt de laatste tijd veel aandacht aan ouders gegeven, veel schrijvers hebben het als onderwerp op dit moment.
HVC Mis je die grote megalomane opdrachten?
LV Natuurlijk kijk ik met heimwee terug… Als je ermee bezig bent, is het zo verslavend en allesoverspoelend. Bij die kleinere sculpturen en projecten is er een heel andere focus, dan heb je die wervelstorm niet. Mijn lichaam wil natuurlijk niet meer zo goed mee als vroeger, maar stel dat dit nog op mijn pad komt, zeg ik niet ‘nee’.
HVC Nu functioneer je meer als een klassiek beeldhouwer die elke dag naar het atelier trekt.
LV Ik creëer niet bewust, het wordt gemaakt. Ik herkende me in kunstenaar Maartje Korstanje die dat zei. Als je bewust bent, maak je wat je ziet. Als je onbewust bent, ontstaan dingen. Je creëert je verlangen, je maakt jezelf.
HVC Je bent nu op een leeftijd, een momentum – 65 jaar – dat je alles op een rijtje wil zetten. Ik snap dat je nadenkt over waarin je je in de kunst nog moe wilt maken.
LV Ik denk niet dat ik moet kijken waar ik ontwikkeling wil uithalen, want ik zie steeds dingen ontstaan. Het gaat me niet meer om de kunstwereld, wel om mijn eigen ontplooiing . Wat biedt me nog voldoening? Mijn partner Wouter zegt me soms: ‘Ga je nu weer je vader maken?’, maar ik zie daar nog steeds een evolutie in, dan kom ik nog dieper. Daar ben ik naar op zoek. Ook màg het emotioneler zijn.
HVC En je nood aan applaudisserend publiek, hoe zit het daarmee?
LV Dat heb je nodig als kunstenaar. Ik ontwerp het, ik heb het nodig dat jij ernaar kijkt: communicatie! En jij laat zien wat ik gemaakt heb, door je reactie erop. Wat ik vind, is dat je niet alleen grip krijgt op de wereld, maar ook op jezelf. Dat vroeg je me al: ‘Ben je beelden te creëren omdat er vroeger niet werd gecommuniceerd?’
HVC Wanneer wordt een kunstwerk ‘kunst’? Je bent met een ambacht bezig. Wordt het kunst als het materiaal boven zichzelf uitstijgt?.
LV Dat hoeft niet altijd. Kijk naar van Gogh of Munch. Plots werd het schilderen. Als van Gogh die ‘aardappels en boertjes’ schilderde, was dat wroeten. Op een dag gaat ie gewoonweg schilderen, dan maakt het hem geen fuck meer uit, hij ‘doet’ het gewoon. Ik denk dat hij het materiaal aan het loslaten was, dan is dat juist schilderen dat onder zijn handen ontstaat.
HVC Welke vaardigheden kenmerken een artiest? Het gaat over méér dan in je atelier zitten.
LV Sowieso ben je je hele leven bezig met een soort onvervuld verlangen. Als kind wil je gehoord en gezien worden, ik denk dat dit blijft spelen. Een beeld heeft dat nodig. Je wil waardevol zijn, evenals het kunstwerk. Ik wil jou bereiken, hoe kan ik ervoor zorgen dat jij mij begrijpt en van mij gaat houden? Dat is om je te positioneren. Dat probeerde ik met al die decoratieve, ornamentale tekentjes en kleur: om over te komen, herkenning te veroorzaken en begrepen te worden. Om grip te krijgen op wat ik wil. Het werk van Leonardo da Vinci moest ik maken om te begrijpen wat hij bedoelde.
HVC Picasso zegt: ‘Inspiratie is voor amateurs, begin eraan en arbeid gewoon.’
LV Oh, ja!
HVC Overkwam het je dat ergens veel tijd en energie in stak en het maar lauwtjes werd onthaald? Dat je naar huis reed en dacht: ‘Waarom stak ik hier verdorie al mijn energie in?’
LV Het gaat vooral om eigen desillusies. Het Laatste Avondmaal maakte ik in mijn atelier, dat waren enorme sculpturen, het hele atelier stond vol en ik had geen enkel overzicht. Op een avond stond ik daar met een glas wijn, helemaal dronken van mijn eigen creaties. Ik dacht : ‘Wow’! Ik zette ze buiten neer en het werd een plaatje, helemaal niet oké. Dan heb ik het nog niet over het lauwe onthaal van de landelijke pers. Natuurlijk stel je jezelf dan de vraag: ‘Waarom?’ Soms is het kut, dat wel. Heel veel kunstenaars hebben een moeilijke jeugd gehad, het zijn vaak sensitieve mensen, geestelijk zit je in een bepaalde hoek. Je doet het vaak nog voor die aai over je bol.
ATELIERS
HVC De kunstscene blijft een elitair iets natuurlijk, en als je er niet bij hoort, kan je het schudden.
Je hebt twee ateliers, een kleiner in je woonhuis en een grote schuur buiten op jullie terrein.
LV Mijn eerste grote opdracht voor Harfsen ontwierp ik in die schuur, maar toen waren het nog paardenstallen, helemaal niet geïsoleerd. De bronsgieter kwam om alles eerst in gips te gieten: wand, vloer en plafond zat onder de gips. In de kleine werkplek maakte ik wel veel emailles, en als alles dan vol lag, palmde ik gewoon de huiskamer in. (lacht)
Ook creëerde ik veel van acrylaat. Ik heb een lasermachine, een oven,… Dan maak ik mallen, buig het in een vorm,… Het is allemaal heel kwetsbaar.
HVC Weet je op voorhand wat je wil construeren als je hier komt zitten? Of begin je gewoon te tekenen en zie je waar je uitkomt?
LV Tekenen doe ik overal, hier maak ik mijn schetsmodellen, ben ik draadjes aan het vouwen en prutsen met tangetjes en zoek ik tot ik iets interessants vind.
HVC Je partner is uiteindelijk meer ambachtelijk gaan werken.
LV Ik denk dat hij een betere kunstenaar is dan ik. Ik ben behoorlijk detaillistisch, hij kijkt naar de grote vorm, kan het beter verwoorden en ziet meer verbanden. Ik moet het gewoon doen. Als ik niet in een arbeidsproces zit, ga ik met mezelf op de loop. Ik zorg ervoor dat ik altijd een project om handen heb of ergens kan exposeren en daar naartoe kan werken. Ook ben ik eindeloos aan het uitproberen en experimenteren.
HVC Vraag je je partner om feedback?
LV Altijd! We zijn onophoudelijk aan het praten over ons werk. Ik neem het gecreëerde soms mee naar de living om het rustig te aanschouwen. Je hebt distantie nodig.
HVC Sommige kunstwerken omarm je als kijker onmiddellijk – zoals een mooi jurkje (knipoogt), andere hebben tijd nodig…
LV Ik kan niks wegsmijten, ik hou alles bij me: tekeningen, schetsontwerpen, alles! Ik zou niet kunnen kiezen wat ik moet wegdoen. Nu en dan gebruik ik dingen opnieuw. Soms zijn er opdrachten waar de opdrachtgevers eigenaar worden van het schetsontwerp. Daar solliciteer ik zelfs niet op.
HVC Is dit huis en atelier het plekje waar je het liefst van al bent op aarde?
LV Dit is natuurlijk mijn hele leven!
HVC Is het voor je afterlife, dat je alles bewaard?
LV Nee, als ik er niet meer ben, heb ik er niks meer aan? Ik doe het voor mezelf.
HVC We staan in je ‘grote’ atelier, ik vermoed niet dat je hier komt om gewoon wat schetsjes te maken? Hier moet je je letterlijk en figuurlijk écht wel opwarmen, lijkt me.
LV Vroeger was ik hier van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat aan het werk. Je komt binnen, en voor je het weet, begin je en is de dag om. ‘s Avonds schrijf ik op wat ik de dag erna moet doen.
HVC Zowel jij als je partner zitten alleen in je atelier te werken, daarvoor moet je toch uit het juiste hout gesneden zijn? Jullie wonen dan nog ‘op den buiten’, het is niet dat jullie, zoals in Amsterdam bijvoorbeeld, veel andere ‘culturelen’ tegen het lijf lopen.
LV Héérlijk, laat mij acht dagen aan een stuk in mijn atelier werken. Als ik aan het werk ben, wil ik niet gestoord worden, dan neem ik zelfs mijn telefoon niet mee. Als ik in een ontwerpproces zit, moet er zelfs niemand binnenkomen. Vergelijk het met een filmmaker, die een beeld in zijn hoofd heeft. Al komt iemand vijf minuten binnen wat lullen, je bent je hele sequel kwijt. Het beeld maakt zichzelf, zei ik al. Als ik lijnen aan het draaien ben, weten mijn handen precies wat ze moeten doen: dat zijn herinneringen die je in je lijf opslaat. Ik voel ruimtelijk wat ik moet maken, dat is bijna niet uit te leggen. Het is geen ratio. Erna weet ik nooit hoé ik het creëerde.
HVC Ik voel een soort bezetenheid in jou als je aan het werk bent.
LV Noem het liever een flow. (lacht)
HVC Je bent meer dan veertig jaar aan het werk. Zijn er dingen die je anders zou hebben aangepakt als je zou kunnen rewinden?
LV Ik kan van tevoren nooit uitleggen wat ik zal creëren, wat niet altijd handig is als je een dossier voor een subsidieaanvraag moet maken. Ik dacht altijd dat ik slecht over mijn werk kon praten, ik zie pas achteraf wat me bezielde. Er zit zoveel in mijn hoofd en dat moet er uit. En mislukken is ook ontwikkelen. Enne… netwerken kan ik al helemaal niet. Dan sta ik buiten een sculptuur te bekijken in plaats van met de hoge omes te gaan praten.
HVC Kun je makkelijk afstand doen van iets dat wordt verkocht?
LV Ja, hoor! Alhoewel, bij mijn portretten zal dat moeilijker zijn. Soms heb je beelden ‘waar je nog iets mee moet’. Met mijn ouders moet ik nog veel.
HVC Dan ben je er gewoonweg nog niet klaar mee.
TERUG AAN DE LIVINGTAFEL
HVC Wat is je eerste overweldigende kunstervaring?
LV Dat zijn toch wel meerdere ervaringen. Een ballet van Jiri Kyllian, waar drie dansers op volksliedjes dansten: ‘I wonder if I wander….’ Hoe de bewegingen van de één naar de ander doorgingen, als was het stromend water. Prachtig! Tijdens Oerol zag ik een Belgische theatergroep ZUR, met videoprojecties op vallend zand, dat was toen nog volledig nieuw. En ja: Dogtroup: ongekend mooi, niet alleen spektakel, maar ook verhalend en intiem en groots en alles tegelijk: beeld/beweging/film/muziek: het complete beeld. Ik zag een film: Satanstango – naar een heerlijk boek van László Krasznahorkai – over een dorp waar hun ‘held’ op bezoek komt. Het verhaal wordt steeds vanuit een ander verteld, niet synchroon, maar van g-m, dan door een ander en vanuit een ander gezichtspunt van c tot s, dan van a tot j, enzovoort. Het duurde zeven uur. Prachtig!
HVC Wie beïnvloedde je ‘zijn’ en werk in de beeldende kunst?
LV Ik had en heb het vooral voor schilderijen, op zich minder met sculptuur. Ik denk dat Chagall voor mij iemand was die ik begreep. Hij liet mensen en dieren vliegen, schreef er teksten overheen… Het was voor mij als in een film of een totaaltheater. Dat wilde ik ook, maar dan in het echt, dus geen plat schilderij, maar in de ruimte. Daarom hou ik niet erg van stenen sculpturen. Ik vind het vaak zwarte dode dingen. Ik produceer graag werk met veel openheid, waar de zon door kan schijnen als het ware. Ik hou van beweging in mijn en andere creaties. Vandaar dat ik op een gegeven moment banken maakte, omdat mensen op je werk gaan zitten en eromheen bewegen. Ik zie mijn creaties bijna als theaterattributen. Ik zou een ADHD-er zijn, maar vroeger werd daar geen term op geplakt. Iedereen vraagt me waar ik in godsnaam de energie vandaan haal. Als kind zat ik altijd met mijn hoofd in de wolken, het leven op de grond vond ik niet leuk. Mijn beelden zitten daarboven, ik wil ze loslaten, laten vliegen. Ik ben sterrenbeeld boogschutter, dat is poten op de grond en pijlen in de lucht. Ik heb een enorme ratio, maar het is een tweespalt, het is niet voor niks de uitbeelding paard en mens.
HVC Wat moet ‘kunst’ zijn voor jou?
LV Iemand zei het met een mooi woord: ‘perspectiefwisseling’. Kunst laat mij anders naar mezelf en de wereld kijken. Als van Gogh het gele veld maakte, laat hij mij naar de natuur kijken door zijn ogen, daarom zie ik die natuur anders. Een kunstenaar zet het even allemaal op een ander been. Ik hoop dat de kijkers in mijn werk ook die lagen willen ontdekken. Iemand zei eens: ‘Het lijkt wel of ik onder een douche sta als ik naar jouw werk kijk,’ waarmee ze bedoelde: ‘Er is véél te zien.’ Daar hou ik wel van.
HVC Hoe eigentijds is je werk?
LV Ik hoorde van professionals in de kunst dat de jeugd eenlagig is. Ze kijken op hun schermpje naar pixels en platte beelden. Als mensen het niet direct begrijpen, keuren ze het af. Het moet in één keer duidelijk zijn.
Ik maakte dat beeld in Zandvoort met vliegers. Vanop afstand denk je: ‘Nou ja, vliegers, zal wel.’ Dat is niet de lading van het beeld. Al mogen mensen dat best denken. Laat het sculptuur die vrolijkheid hebben. Als je verder kijkt, zie je er alle mogelijke afbeeldingen en teksten in. Dan lees je in een Haiku: ‘Nee, jij laadt niet de vlieger op, het is de wereld aan mijn touw.’ Dat is een compleet andere kant van het verhaal. Ik hoop dat de kijker ook de andere zijde bekijkt.
HVC Bij jou moet de inhoud met de vorm kloppen…
LV Het is én materiaal én vorm én inhoud. Als kunst die drie dingen kan hebben… Dan heb ik het niet over mooi of lelijk, maar over kwaliteit en over verleiding natuurlijk. Op een gegeven moment had ik in het Oerolproject schotsen over het water gelegd, en dachten mensen dat het leliebladeren waren. Tot ze de bijhorende teksten lazen en ontdekten dat het werk over grafmonumenten ging. Dat is een muurtje zetten omheen mijn kwetsbaarheid. Ik heb een laagje nodig voordat mensen bij me kunnen komen. Ik baken het af zodat mensen me geen pijn kunnen doen. Ik ben niet een inpakker zoals kunstenaar Christo die verpakt, maar ‘pak iets in’: voordat anderen contact kunnen maken, moeten ze eerst ergens doorheen.
HVC Je werk staat op zichzelf, maar heeft context nodig.
LV Al mag je in eerste instantie niet te moeilijk zijn, anders gooien mensen het al snel weg. Daarom verleid ik eerst. Dat is onder andere er een bank aan toevoegen, zodat ze er eerst lekker op kunnen gaan zitten en misschien gaan kijken waar het beeld verder over gaat. En daarna zien ze al die details, als een soort uitleg, waar ik dan hoop op herkenning. Dat ieder er zijn eigen verhaal in kan ontdekken…dat zou mooi zijn. Ik denk dat het bijna niet anders kan in de openbare ruimte. We krijgen zoveel associaties binnen. Zelf zag ik zoveel! Daarom maak ik kunst: om te begrijpen wat er gebeurt.
HVC Er wordt veel gevraagd van de kijker.
LV Je moet je natuurlijk wat afsluiten van de rest van je omgeving als je kunst wil kijken, dat moet je als het ware in een bubbel doen. Al is het opletten voor kokervisie natuurlijk, daarom is het ideaal om erna over het geziene werk te communiceren met iemand.
HVC Kunsthistoricus Gombrich schreef dat fictie en realiteit niet te scheiden zijn.
LV Ik las ergens: ‘De waarheid wordt vanuit fictie gemaakt.’ Uiteindelijk scheppen al die beelden samen een waarheid, want dé waarheid bestaat natuurlijk niet. Het is niet uit te leggen wanneer ambacht kunst wordt. Al kan je dat wel sturen. Door het te blijven doen, opnieuw en opnieuw, ga je op een gegeven moment iets ontdekken. Ik doe altijd alles door elkaar heen, want als het ene niet lukt, lukt het andere wel. Het aanvliegen vanuit verschillende kanten, verschillende zichtpunten, verschillende materialen.
HVC Wat zijn je verdere grote dromen?
LV Ik zou graag eens een opera maken. Al ben ik geen kunstenaar die graag op iemand anders’ bevel’ iets maakt. Ik heb mijn eigen verhalen te vertellen. Ik wil gewoon nog gehoord en gezien worden als mens en kunstenaar. Er moet absoluut nog iets afgepeld worden.
HVC Kreeg je genoeg bevestiging van buitenaf?
LV Als kind wil je gewoonweg gezien worden door je ouders. Zo wil je eveneens door je publiek worden bekeken. Al gaat het me vooral om feedback. Ik heb nogal een koker view, vandaar dat ik reactie nodig heb. Meer dan applaus. Ik wil begrip, ik doe iets en vraag gewoon: ‘Reageer nou!’ Communicatie, daar gaat het over! Als ik geen nood meer heb aan feedback van de kijker, zou het stoppen, denk ik. Om te ontwikkelen, heb je de ander nodig. De mens kan in zijn eentje leven, maar niet overleven. Mensen hebben een spiegel nodig.
HVC Kunstenaar Jan Van Munster zegt: ‘Als kunstenaar kom je sowieso niet verder dan je autobiografie.’ Akkoord?
LV Jammer genoeg denk ik dat hij gelijk heeft. Je kunt jezelf niet overstijgen. Misschien doelde ik daar wel op met dat labyrint dat ik in Ede neerlegde: we lopen eindeloos langs dezelfde paden en patronen, maar kunnen het geheel niet overzien, laat staan de weg zien om los te breken.
HVC Succes met je verdere loopbaan, Linda! Een toast op nog veel uitdagende projecten!
‘Hierbij nodig ik U van harte uit voor de tentoonstelling in de penning-vitrine in Museum Beelden aan Zee, Scheveningen,