Gent, herfst 24
Nu te zien: Expo VIER, 4 werken, 19/10 – 17/11, Nodenaysteen Predikherenlei 4a, 9000 Gent
INTERVIEW MET CAROLINE BAEK (°1963)
‘Een schilder moet meester zijn van de lijn en de kleur.’
Hilde Van Canneyt (HVC) Beste Caroline, u schreef zich in voor Artist Meeting in het Casino van Knokke, waar ik samen met Willem Elias en Hugo Brutin, een van de zogenaamde ‘experten’ ben, en kijk, uw werk werd op de vierdaagse expo in augustus ontdekt door het adviserend team van het Nodenaysteen te Gent, waar u nu in oktober 2024 al mag exposeren. Waar de bubbels van een vernissage niet allemaal voor dienen! (knipoogt)
Caroline Baek (CB) Waarom ‘nee’ zeggen?
HVC Het is dat! Het leven is net durven ‘ja’ zeggen!
CB Ik ben eigenlijk iemand die zelden uit zijn grot komt, maar het is wel zo, telkens wanneer ik tentoonstelde, bleef ik meestal draaien in mijn eigen cirkel. Ik vond – voor mezelf – Artist Meeting een vrij dure aangelegenheid, maar ik ben het jaar ervoor mijn moeder verloren en had ongeveer die som geërfd, dus ik dacht: ‘Voila!’ Dank u mama!
HVC Ik vind dat mooi symbolisch!
CB Er was daar een vrouw die wel vier keer terugkwam. Ze stond daar echt als een klein kind voor Sinterklaas. Ze zei: ‘Ik weet nu waarom dat ik naar hier ben gekomen.’ Heel mooi. Daarover gaat het eigenlijk. Van mijn zeven tot mijn negen jaar volgde ik pianoles. Op mijn negende zei ik: ‘Nee, ik wil gaan tekenen.’ Zo stapte ik de Academie van Berchem binnen en ik ben er pas op mijn zesentwintigste buitengestapt. Ik volgde de hele teken- en schildercyclus en daarna beeldhouwen. Ik werkte toen tegelijkertijd als interieurarchitect in Brussel. Qua timing lukte me dat niet meer, dus ben ik gestopt met kunstonderwijs. Maar nooit stopte ik met schilderen. Dat is altijd het belangrijkste geweest.
HVC U kwam relatief laat naar buiten.
CB Tien jaar geleden stapte ik uit de wereld van de onderneming, ik werkte dertig jaar als interieurarchitect. Eerst zelfstandig, daarna was ik twintig jaar verantwoordelijk voor het interieur bij BBL, nadien ING. Ik ben het enige ING ex-personeelslid dat een tentoonstelling heeft gekregen op Koningsplein. Maar toen, you know, human nature – lees: gepest – en na drie jaar was ik compleet op. Ik heb dan alles weggedaan, mijn appartement verkocht, mijn auto, mijn meubelen, mijn kleren, mijn boeken. Alles, àlles weg. Ik boekte een vliegtuigticket en trok voor zes maanden naar Mexico. Eens terug, besefte ik natuurlijk dat ik geen dak meer had. Toen ik daarvan terugkwam, kostte mij dat veel tijd om te ‘landen’. Ondertussen wist ik dat ze mij niets anders meer moesten vragen om te doen met wat ik eigenlijk ‘ben’ en altijd heb gedaan: schilderen.
HVC U maakte een reeks schilderijen, ‘Mexicaanse galerijen’ genaamd. U wandelde daar heel veel, maar u hebt er ook veel getekend en geschilderd.
CB Ik wist dat ik naar een plaats wilde gaan waar ik geen referentiepunten had. Ik wist compleet niet wat ik ging meenemen. Ik dacht dat het meest vrije zou zijn dat ik niets meenam om te werken, maar zo vrij was ik blijkbaar niet. Uiteindelijk zat mijn handbagage stampvol met droge pastels. Ik voelde intuïtief aan dat dit het materiaal was voor ginder. De eerste twee maanden deed ik daar niets: ik had de indruk dat ze mij over een oceaan hadden gekatapulteerd en ik daar in duizend stukjes was aangekomen.
HVC Allemaal door uw werk?
CB Ik moet ze eigenlijk bedanken, anders had ik niet gestaan waar ik nu sta.
HVC Langs de Mekong is een reeks die u in Laos maakte. ‘Werken met inkten is werken als een peddelaarster op een onvoorspelbare stroom’, lezen we op uw website.
CB Laos was veel moeilijker. In die zin dat de eerste zes maanden Mexico er nogal hadden ingehakt. Ik praatte met een Amerikaanse schrijfster en ze liet deze zin vallen ‘This country, it works on you.’ Dat is ook zo. Het is een enorm krachtig land en als je daar zes maanden hebt rondgewandeld, moet je jezelf tijd geven om dat te kunnen verteren. Maar ik kwam terug en zes weken later was ik onderweg naar Laos. Waarom Laos? Omdat ik na het wilde van Mexico – de yang versie – ik hetzelfde wilde, maar in de yin versie. Azië was vanzelfsprekend. Ik wist dat het voor mij moeilijk ging worden. Het vrouwelijke van de yin is ook zo gebleken. Toen ik in Laos aankwam, moest ik al mijn plannen laten varen. Ik had mij compleet niet bezig gehouden met seizoenen en het was het einde van het droogseizoen. Ik ben een kind van het noorden. Wat ik initieel wilde doen, was in mijn bootje een stuk de Mekong afvaren, maar er was geen water in de rivier.
HVC Caramba!
Wat is mijn reis dus geworden? Zitten langs de Mekong. Want de rivier is de echte ontmoeting. Die rivier is gekend als ontzettend krachtig, echt zo’n secretie van de aarde. In die zin enorm vrouwelijk. Het is iets heel materieel ook, iets waar ik me op dit moment in mijn werk op focus. Het is ook zeer onzuiver, en die onzuiverheid houdt mij – nu ik met olieverf actief ben – op dit moment enorm bezig.
HVC Ook de zee laat u niet los.
CB Daarna stond ik in Marseille, op een rots van de Lille du Frioul en keek ik naar de zee. Ineens was het zoals men in het Frans zegt: ‘Ca m’a sauté à la gueule.’ De zee gaf me een heel sterke boodschap. Je moet weten, ik ben een dochter, kleindochter en minstens tot de 15e eeuw afkomstig van zeelieden. Ik zal wellicht wat zoutwater in mijn aders hebben. Het is uiteindelijk niet de zee zoals men ze ziet, die mij interesseert, maar de materie, omdat de zee zo’n eenvoud toont. Dat is water en lucht en er is altijd water in de lucht en er is altijd lucht in het water. Eigenlijk is het de oorspronkelijke eenheid die zich ontdubbelt in de zee, wat ik nu probeer te schilderen. Ook omdat de zee zo onverschillig is van zijn eigen geschiedenis. Nooit zijn twee fracties van een seconde na elkaar hetzelfde. Zoals de Keltische druïden, houdt zij er ook geen archief van bij. Het interesseert haar gewoon niet: ze smijt haar eigen kitsch altijd maar weg.
HVC Zo heb ik er nog nooit over nagedacht.
CB In die betekenis heeft Milan Kundera mij op het pad gezet van deze redenering in The Unbearable Lightness of Being. Het personage gaat naar een betoging in Indië, heel bio, bobo, weet ik veel. Het hoofdpersonage zegt: ‘Naar zo’n dingen gaan, is voor veel mensen hun ‘kitsch’, alleen beseffen ze het niet. Uiteindelijk zijn al onze geheugens, onze souveniertjes, voor elk van ons, onze eigen kitsch, omdat we er zo aan vasthouden. Het zijn onze referenties. Ook voor mij is dat in mijn werk heel belangrijk. Ik moet voortdurend aandachtig zijn om dat los te laten. Niet in de val te trappen van niet continu terug te gaan op wat je weet of wat je al gedaan hebt en wat je denkt dat je niet weet, maar dat je wél weet.
HVC U vertrekt altijd van een blanco blad en geeft weer wat u op dat moment voelt en ziet – hoewel, niet letterlijk ‘ziet’. It’s complicated. (knipoogt) Maar het is ook niet dat u als een impressionist op het strand de zee schildert.
Hebt u een atelier of maakt u uw werk thuis aan de keukentafel?
CB Beiden. Thuis als het ‘tekeningskes’ zijn. Ik heb ook een atelier dat geen verwarming heeft, dat betekent dat het in de winter zo goed als onbruikbaar is. Ik moet me wel aanpassen. Trouwens, olieverf in zo’n koude omstandigheden, lukt niet. Dan moet ik wel beginnen met andere materialen. Zo zijn die grote zwarte tekeningen die ook in Knokke op Artist Meeting hingen, ontstaan.
HVC Begint alles met het typische schetsboek?
CB Zoals iedereen heb ik een boekje. Wat schrijf je daarin? De lijstjes van wat je praktisch moet doen helaas. Maar dan begint het met hier een krabbelke en daar nog een krabbelke en zo begint alles meer en meer body te krijgen. Dan wil je zo’n kriebel groter maken, enzovoort. Van het ene boekje kwam het volgende boekje, en telkens doe je beter je best… Zo’n schetsboek is meer dan honderd uur werk.
HVC Is het de bedoeling dat u daar de werken uithaalt en individueel inkadert? Of ziet u het als een soort intiem inspiratieboek dat niet zoveel mensen zien?
CB Het op een manier bijna theoretisch werken op één van de twee facetten van mijn werk. Voor mij moet een schilder meester zijn van de lijn en van de kleur.
HVC Ook dit schreef u in uw (mail)brief naar mij: ‘
‘De lijn vertelt het verhaal, de kleur zegt wat niet gezegd kan worden.’ U omschrijft ook het idee van verf is materie, de natuur is de geboren materie, verf de gefabriceerde materie. Het is het filosofisch materiaal van uw werk. Ook hadden we het erover dat beelden tegenwoordig veel te snel gaan. En u wil net het omgekeerde. De enige plek waar we inderdaad eens voor ons staren, contempleren is aan de zee, uitkijkend over de horizon. Met uw werk wil u dat bekomen; dat mensen even letterlijk stilstaan. Het basisgegeven van uw werk, staat haaks op onze technologische oppervlakkige en louter economische maatschappij, waar enkel – zeker nu met Instagram en TikTok, enkel het drie seconden ‘wow’-moment telt. En zo moeten we maar continu gecaptiveerd worden door nieuwe beelden.
CB Daarom vond ik het zo interessant dat die mensen van het Nodenaysteen in Gent, het spirituele van dat werk hebben ingezien, ondanks het feit dat de sfeer in Knokke alles behalve spiritueel was omwille van zoveel volk en daardoor wat rumoerig natuurlijk. Dat ze er voor de expo een kerkelijk benadering willen insteken, interesseert mij niet zo veel. (lacht) Maar het spirituele wel, daarom vind ik er mij in terug. Als het team van Nodenaysteen dat ginds al voelde, zullen de bezoekers van de galerie dat ook wel zien, omdat het in die context natuurlijk veel rustiger zal worden gepresenteerd.
HVC Kan u iets vertellen over uw ‘blauwe’ werken onder de noemer Outremer ‘la préface’, sculptur le bleu.
CB Het materiaal is plakkaatverf. Die reeks creëerde ik in vier maanden. De papierrol was op, dus ik stopte ermee. (lacht) Het klinkt wat karikaturaal, maar ik wil me niet herhalen. Als ik denk dat ik op het einde van een hoofdstuk of verhaal ben gekomen, stop ik ermee. De reeks Outremer is voor mij iets dat nog bezig is, ik weet ook niet of er ooit een eind aan komt.
HVC Die eenvoud probeert u ook te benaderen, dit door nooit verschillende technieken te mengen. En u vertelde me dat er twee hoofdacteurs zijn, de kleur en de lijn; de lijn vertelt het verhaal, de kleur zegt wat niet gezegd kan worden. U zegt ook dat bij het schilderen, de beelden zich spontaan aan u opdringen.
CB Ik zoek niet achter beelden, in die zin dat ik in se geen beeldmateriaal gebruik. Ik ben op zich iemand die zijn brein martelt. Het is eigenlijk een mentale en filosofische weg van alles dat ik onderweg tegenkom en waar ik niet zelf naar op zoek ga. Soms is het in de muziek, andermaal is het gewoon iets dat ik zag in de bus of in de natuur of iets dat ik heb gehoord of in een film zag… Dat geeft mij een vonk in een richting die daarmee niks te maken heeft, maar mij in mijn algemene redenering voedt. Ik probeer eigenlijk mijn eigen gedachten duidelijk te maken. Dat is niet altijd goed. (lacht)
HVC Bedoelt u het duidelijk te maken zowel uzelf,en dan hopend dat de kijker er zich in herkent? Vandaar dat u ook die onschuld van de kindertijd nog altijd koestert. U maakt beelden voor uzelf om iets vast te zetten, in een soort concentraat. Dan hoopt u dat – al dan niet indirect – mensen erdoor geraakt worden. Maakt u meestal voor een nieuwe expo, ‘vers’ werk? Of wil u liever niet dat het al een bestemming heeft tijdens u het creëert, omdat u dan op zich niet meer vrij bent? Of laat je expomakers gewoon ‘plukken’ in uw atelier?
CB Werken maken voor een volgende tentoonstelling? Ik denk niet dat ik het zou kunnen. Ik ben daar misschien verkeerd in, maar ik denk dat mijn werk sterk genoeg is om in een script te passen én op zichzelf te staan. Het is mij al overkomen in tentoonstellingen, dat mensen naar mij kwamen en zeiden: ‘Ik zie er dit en dat in’, en ik reageerde toch van: ‘Nee, dat is het helemaal niet.’ Nadien bedacht ik me: ‘Feitelijk, wat die persoon daarin ziet, is uiteraard gerelateerd aan hemzelf.’
HVC Ja, natuurlijk!
CB Zolang die persoon daar een wereld in ziet, is er weinig kans dat het dezelfde wereld zal zijn dan van mij, want zijn hoofd is mijn hoofd niet. En vice versa. Al zeggen veel mensen: ‘Ik zie er dit en dat in.’ Maar dan spreken we over bekende kunstenaars waar al zeven of tien monografieën over geschreven zijn en mensen gewoon nazeggen wat daarin staat. Dat is op zich een veel voorkomend fenomeen, maar voor mij niet toepasselijk.
HVC Moet u wachten op de goesting, nood, of de muze komt, of probeert u uw creëer-uren echt in te plannen? Of hoe is uw werking in uw atelier? Want u heeft nu geen job meer erbij. Ziet u het kunstenaarschap als een dagtaak? Of als een plicht naar uzelf? Maakt u daar op voorhand een plan van, zoals een sporter vier dagen per week gaat trainen?
CB Ik beschik over nogal wat discipline. Ik ga altijd naar mijn atelier, ben immer bezig, maar daarom niet altijd aan het schilderen. Ik passeer soms dagen en dagen in mijn atelier om gewoonweg na te denken of te schrijven.
HVC Wilt u met dat schrijven ook iets doen? Want als u schildert, is het meestal in de hoop ‘dat het gezien’ of gekocht wordt via bijvoorbeeld een toonmoment.
CB Ik schrijf zoals ik denk, zonder de stijl te manipuleren om het nadien te kunnen delen. Van mijn Mexico- en Laos-reis maakte ik inderdaad een manuscript, maar het werd niet gepubliceerd. Al schrijf ik voornamelijk voor mezelf, om mijn gedachten duidelijker te maken. Of er later iets mee gebeurt? Indien mijn werk ‘belang’ zou krijgen, zou dat wel een nuttige verklaring brengen. Maar de lezer zal serieus wat uurtjes moeten spenderen. Ik zit al aan manuscript nummer 13. (lacht)
HVC Ziet u dat ook als communicatie? Op uw website schrijft u dat het een onmogelijke opgave is om over uw werk te vertellen.
‘Wie zich wenst te verplaatsen in schilderkunst vat een bewegingsloze reis aan, een uitzichtloze zoektocht van een verschroeiende intensiteit. Ik ben in deze val gelopen, die waanzin, zonder ooit de behoefte te voelen er aan te willen ontsnappen. Mijn leven op aarde blijft een onderzoek, wroetend naar haar ware gelaat. Schilderkunst dient zonder meer de onschuld van de kindertijd te koesteren.’ Voor u is nu sowieso al het leven geslaagd omdat u doet wat u wilt doen en voelt wat u moet doen: beelden maken voor de wereld.
CB Wel ja, niet op alle gebied natuurlijk. (knipoogt)
HVC U wilt toch dat het gedeeld wordt, alsof alles toch een soort bestaansrecht nodig heeft.
CB Ja, dat is moeilijk, want ik ben heel slecht in het overbrengen.
Als ik het juiste publiek voor mij heb, heb je gelijk, anders heb ik altijd wel de indruk dat ik een beetje buiten de wereld sta, als mens en als kunstenaar. Ik wil mijn werk laten zien, graag verkopen – want uiteindelijk moet een mens ook eten. Maar dat is een afdeling waarin ik niet thuis ben. Ik moet zoveel energie steken in het werk zelf, dat dit compleet aan mij voorbij gaat. Ik zeg altijd: ‘Dat is niet mijn job.’ Je hoopt als kunstenaar toch altijd dat andere mensen jou daarin ondersteunen.
HVC Ik snap wat u bedoelt. Als kunstenaar kan je enerzijds zeggen dat het niet jouw job is, anderzijds heeft niet iedereen het geluk opgepikt te worden. Dan moét het je job worden. Al riek ik zelf niet graag als een kunstenaar ruikt naar een verkoper.
CB Dat klopt. En op zich is net bij mij dat materiële een probleem, want het stapelt zich op. Hier sta ik dan, klein stukje levende materie met een extra denkmodule + creatie appendix. Wat doe je ermee? Of doe je er juist niks mee? Ik ben trouwens van plan om een deel van mijn werk te vernietigen…
HVC Waarom?
CB Ik kan niet blijven stapelen. Vroeger werk staat zelfs niet meer op de website. Waarom nu? Het gaat om levenskeuzes. Uiteraard moet je elke dag bereid zijn en klaarstaan om een ander pad te nemen, maar wat het schilderen betreft is dat voor mij niet van toepassing, het is gewoon een basisbehoefte: zoals de ene niet zonder sport kan, kan de ander niet zonder… Het is altijd moeilijk te spreken over wat het is voor iemand anders. We zitten niet in iemand anders zijn lichaam of hoofd. Voor mij is dat vanzelfsprekend. Ik zou kunnen zeggen: ‘Ik heb dat nodig zoals water en lucht, maar we weten niet wat we allemaal nodig hebben buiten water en lucht als we in een compleet andere context zitten en genoodzaakt zijn om iets anders te doen om te kunnen blijven ademen.
HVC Bestudeert u hoe andere kunstenaars werk maken?
CB Jawel, voornamelijk kunstenaars die een pad hebben afgelegd, interesseren mij. Een van de beste voorbeelden wat dat betreft, is Mondriaan. Ik vind zijn traject enorm interessant. Om niks te zeggen over die Rothko, want daar voel ik mij al te dichtbij. Ik heb mij een hele periode enorm verbonden gevoeld met Nicolas de Staël. Het probleem is dat die twee nu zodanig in de kijker staan, dat het bijna cliché overkomt. Uiteraard, als je met de zee bezig bent, kun je niet anders doen dan naar Turner te kijken. In Turner zie ik bijna een poging om over te stappen naar Rothko. De tijd was er nog niet rijp voor, maar ik zie wel – en dat ontroert mij – dat hij in zijn waterwerken iets anders doet dan de zee afbeelden. Als ik de mensen hun zoektocht kan lezen in hun werk, vind ik dat zeer boeiend . Ik vind het minder interessant als ik kunstenaars zie die zich herhalen. Laat iedereen maar fouten maken! En wat is uiteindelijk het juiste pad ook? Maar iedereen kan terugkomen en weer een ander pad nemen. Ik denk dat een kunstenaar een eeuwige zoeker moet zijn. Ik ben schilder, ik ben geen schilderijenfabrikant. Dat interesseert mij niet.
HVC Dat las ik ook in uw brief: ‘Het hele verhaal van verf en zee is een lange paradox, op vlak van kleur, transparantie en tijd. Want olieverf is inderdaad ook een trage materie. Alles spreekt de logica tegen, en dat is net het boeiende. En als schilder moet je constant in een ballingschapsituatie zitten, voortdurend klaar zijn om een andere weg in te slaan, je aanpassen. U schreef ook: ‘Ik voel mij meer als een landbouwer dan een kunstenaar, het is een benaming waar ik mijzelf niet in terugvind.’ Wat bedoelt u daarmee?
CB Dat een landbouwer zich ook continu moet aanpassen aan de weersomstandigheden. Hij zal wat meer patatten hebben in één jaar en wat meer prei hebben in het andere jaar. Of hij zal er zich bij neerleggen en tegen zijn zaden misschien zeggen: ‘Jij gaat hier niet in die aarde, ik zoek wel iets anders.’ Hij zal zich continu aanpassen aan wat er rond hem gebeurt, niet de omstandigheden aanpassen aan zichzelf. Ik wil meegaan met de materie, wil deze ontdekken. En dat is evengoed mijn materie, want zelfs mijn voeding is bepalend voor wat ik schilder.
HVC Ah, in welke zin?
CB De zee is een volume dat absoluut zonder suiker is.
HVC Grappig, zo dacht ik er nooit over na.
CB Ik heb er de behoefte aan dat mijn lichaam altijd klaarstaat om in die materie te geraken. Ik zeg altijd: ‘Mijn materie en wat er op het schilderij komt, is hetzelfde.’ Als ik mezelf niet gekneed heb om daar klaar voor te staan, zal ik ernaast zitten.
HVC Ik interviewde onlangs de Nederlandse kunstenaar Marc Mulders Ook hij offert alles voor de kunst. Hij staat vroeg op, gaat hardlopen en dan gaat hij ten aanval. Ook ik moet me opwarmen, het écht leven wegduwen en in een concentraat gaan.
CB Het is geen 9 to 5, het is niet iets waaraan je begint en op voorhand weet wanneer het klaar is. Zo marcheert het nu eenmaal niet. Er was een werk dat ik absoluut af wilde hebben voor Knokke. Ergens in mijn hoofd wist ik van: als je dat wilt, kind, dat gaat niet lukken. En inderdaad, ondertussen is het doek al van het spieraam afgetrokken, en is er al een ander doek op. Want ik bepaal niet het ritme. Alhoewel, ik bepaal het wel, maar ik ben niet baas van wat er hier van binnen gebeurt.
Hugo Claus zei ooit als een kunstenaar zijn stijl heeft gevonden, hem dat enorm verdacht leek. Toen ik dat hoorde, dacht ik: ‘Aha! Dank u! (lacht) Vanaf het moment dat je in een soort productielijn terechtkomt, wordt het totaal oninteressant .
HVC Ja, tuurlijk. Ik merk dat direct. (en krijg daar kotsneigingen van.) Bij u gaat het inderdaad over authenticiteit, echtheid en imperfectie. Maar kijk, als interieurarchitect moest u zich aanpassen aan een interieur. Nu moeten mensen hun interieur maar aan u aanpassen.
CB Architectuur blijft belangrijk in mijn werk, vooral het skelet van een gebouw.
HVC Het blijft toch een kunstenaarsdingetje dat je als kunstenaar altijd die bevestiging wil, die kleine communicatie naar de ander, met nog liefst dat luide applaus erbij. Terwijl een landbouwer ploegt zijn akker om en is op het einde van de dag, al dan niet ‘content’, los van feedback of handgeklap.
CB Ja, ik denk daar nooit aan als ik bezig ben. Ik denk trouwens aan veel te weinig dingen. (lacht) Want bijvoorbeeld al die werken op papier, die geraken net niet in de schuif natuurlijk. Ik heb drie woorden voor mezelf: ik ben schilder. Ik vind dat een goed woord.
HVC I agree!
Hilde Van Canneyt
VIER
4 werken
19/10 – 17/11
Nodenaysteen, Predikherenlei 4a, 9000 Gent