Categorieën
Interview

Interview met Mario De Brabandere

Volgende interviews:  Guy Baekelmans, Miet Warlop, Mil Ceulemans, Carla Arocha en Stéphane Schraenen

Interview met Mario De Brabandere, (1963), Gent, september 2014
(foto’s: Tinxz)


  

Hilde Van Canneyt: Hallo Mario, we zijn hier in de Kristof De Clercq gallery, waar je een solo hebt gekregen. Op internet is er niet zo veel te vinden over jouw werk. Wel zag ik een filmpje waarin je expo in croxhapox uit 2010 werd gefilmd. Ik zag een kader met de letters en cijfers FEDB251026. Verder zag ik het nummer 11 en 14 geschilderd op een blad. Een bed! Er hing een doornenkroon aan de muur. Naast het bed stonden 2 kisten, elk op een muursokkel, met daarboven en ernaast 3 kaders. Op één beeld zien we een boom getekend waar kaartjes aan hingen met de namen: God, Frans Jozef, Leon, Jezus en Mario. Verder in de ruimte hing een stoel aan de muur met een kaars op. En nog wat verder stond een vaas met een collage van geschilderde bloemen.

Mario De Brabandere: Dat was een tentoonstelling met werken die ik voor mijn vader heb gemaakt. 25/10/’26 is de geboortedatum van mijn vader. FEDB is de afkorting van zijn naam. Het nummer 14 is de sterfdag van mijn vader, en nummer 11 is de sterfdag van Leon Pollet, mijn vriend. Dat zijn eerbetonen. Ook die doornenkroon is een jeugdherinnering van in een klooster. Die kaars op die stoel is een gewijde kaars uit Lourdes, de bedevaartplaats in Oostakker, ‘De heilige éénvuldigheid’ (= Vader) getiteld. Toen mijn vader op sterven lag, gingen we daar gaan bidden en deden we er de kruisgang. Dat zijn herinneringen die in beeld zijn omgevormd.
Ik maak meestal werk op zijn verjaardag en op zijn sterfdatum.

HVC: Is je atelier bij jou thuis?

MDB: Ik woon waar ik werk en werk waar ik woon.

HVC: Sta je ’s morgens op om dan te maken wat je voelt dat je moet maken? 

Je maakt daarnaast ook werk ter ere van je vader…



MDB: Vanzelfsprekend werk je verder aan waar je de dag voordien mee bezig was. Maar sinds zijn dood in 1981 eer ik automatisch mijn vader. Dat zijn werken die ik voor mezelf maak en niet verkoop. Die werken hebben voor mij een volledige, krachtige uitstraling omdat ik de inhoud ken. Daarom wil ik ze bij mij houden en er geen afstand van nemen.

HVC: In galerie De Ziener heette je expo in 2010: ‘Mario De Brabandere eert Frans De Brabandere en Leon Pollet’. Waren dat soortgelijke werken als degene die je toonde in croxhapox? 

Jan Hoet introduceerde de expo. Hij kende je werk al 15 jaar en concludeerde dat het van ‘chaos’ naar ‘rust’ was geëvolueerd. Hij vond dat je academisch werk maakte, in de zin van: onderbouwd door een stevige vakkennis. Hij plaatste je in de traditie van Jean Brusselmans, Giorgio Morandi en Dan Van Severen. “Het sterke constructivisme van Mario heeft niet tot doel de wereld te veranderen, het gerealiseerde werk is een doel op zich”, zei hij. 


“Geen grote theoretische verklaringen of ingewikkelde zinnen ter ondersteuning,” las ik verder op de site van mijn collega Artspotter van Waterschoenen.


MDB: Ik heb daar geen werk met ‘thematiek’ gemaakt. Ik beschouw me wel als een klassieker omdat ik de drie bestanddelen van een goed werk – vorm, compositie en kleur – in percentage wil respecteren. Ik ga bijvoorbeeld niet de kleur laten overheersen. Vorm, compositie en kleur moeten elk evenveel aandacht en respect krijgen. Zo krijg je een klassiek werk dat de tijd overleeft, denk ik. Zelfs al zet ik er een stilleven op, dat is hetzelfde principe. Idem voor een abstract werk dat niet uit de realiteit vertrekt. Het komt altijd neer op het respect voor die drie hoofdbestanddelen.

HVC: Schets je als opwarming? Of schets je alles uit ter voorbereiding om tot een schilderij of sculptuur te komen?

MDB: Ik teken heel veel en ik weet wat ik doe. Ik ben niet in het luchtledige bezig. Van het ene werk komt het andere. Door de jaren heen hangt alles aan elkaar, of komt het terug, of wordt het herpakt.



  

HVC: Hoe stel je meestal een expo op?

MDB: Ik probeer natuurlijk nieuw werk te brengen, maar meestal combineer ik oud en nieuw werk. Het hangt ook af van de thematiek van een (groeps)expo. Deze zomer hingen in het Raveelmuseum ter gelegenheid van de ‘Biënnale van de schilderkunst’ terug werken als eerbetoon aan mijn vader.

HVC: Hoe ben je eigenlijk bij Kristof De Clercq beland?

MDB: Kristof heeft me twee jaar geleden gevraagd om te exposeren, en ik heb ja gezegd.

HVC: Werk je daar dan bewust naartoe?

MDB: Ja, maar eerst moet ik natuurlijk de expo’s die ervoor zijn vastgelegd, afwerken. Ik weet op zich niet op voorhand wat ik qua beeld ga tonen, maar ik weet wel – als ik de ruimte heb gezien – wat ik ga tonen qua karakter en sfeer.




HVC: Ik zit hier binnen op de grond en rechts van mij zie ik een compositie van een oranje bol op de witte muur van de galerie geschilderd, een witte bol op een wit/bruin papier, een kruisvormig rubberen muurobjectwerk en een abstract werk dat zou kunnen lijken op twee broekspijpen. Is het dan zo dat je in je atelier al die voorwerpen al ‘sorteert’ naar bijeenhorende composities?

MDB: Neen, ik neem gewoon veel werken mee die ik voor mezelf op mijn atelier heb goedgekeurd. Die neem ik mee naar de ruimte waar ik zal tentoonstellen. Bij de opbouw worden die werken dan gekozen of gediskwalificeerd, en gecomposeerd.

HVC: Bij jou gaat het totaal niet om de iconologie maar lijkt het alleen maar om de morfologie te gaan. Het gaat om mooie vormen. En het is niet aan mij om daar meer achter te zoeken dan?

MDB: Niet om mooie vormen, Hilde, maar om goede vormen! Er zit inderdaad geen theorie achter. Het zijn gewoon werken op zich.




 

HVC: Als mensen zondag op je opening zouden zeggen dat het een “mooie” expo is, is dat dan eigenlijk een belediging voor jou? Hoe wil je dat wij ons verhouden tot jouw werk?

MDB: Geen belediging, goed is goed. Maar ik kan mensen moeilijk tegenhouden kritiek te hebben op mijn werk. Ik denk dat vooral collega’s mijn gevoel van materiaalgebruik kunnen smaken.

HVC: Welke benamingen/titels geef jij aan je werk?

MDB: Geen. Wat vooral belangrijk is, is dat je je ‘jeunt’. Als je je niet amuseert in wat je doet, is er iets mis.. Maar anderzijds mag het ook geen dwang worden en mag je geen slaaf worden van jezelf. Ik ben streng, maar tegelijkertijd amuseer ik mij enorm, in mijn strengheid. Je moet je ook heel goed bewust zijn van wat je doet. Ik speel met vormen.

HVC: Geen esthetiek als tegenwicht voor de lelijkheid van de wereld?

MDB: Dat heeft daar allemaal niks mee te maken, ik wil gewoon sterk en krachtig werk maken.

HVC: Vind je zelf dat je speels werk maakt?

MDB: Streng speels. Maar het is enorm moeilijk om met bijna niks een sterk werk te maken. Ik denk dat ik sterk ben in het ‘huwelijken’ van materialen, zeker in mijn muurobjecten. Mijn intuïtie en instinct zijn zo sterk dat ik wel aanvoel welke materialen en stukken te combineren. Idem voor de dragers waar ik op werk. Mijn dragers vormen een groot deel van het karakter van het werk zelf. Dat maakt het tot een totaalwerk. Er is geen verwaarlozing van het ene bestanddeel ten opzichte van het ander. 




HVC: Ben je bezig met onderhuidse grapjes? Zoals het werk ‘La main gauche de l’artiste’ dat een buitenbeentje lijkt?

MDB: Neen! Ik heb gewoon mijn linkerhand geschilderd.




HVC: Dat (vuile) zakje met een geel, groen en opnieuw geel plastieken blokje lijkt inhoudelijk een knipoog naar iets, maar ik vermoed dat ik dit werk ook weer zuiver vormelijk moet beschouwen.

MDB: Dat is toch een sterk werk!

HVC: Ik vind het wel een grappig werk.

MDB: Hilde, dat is een ‘zuiver’ werk, ik zag gewoon een materiaal- en vormverbinding.




HVC: Dat werkje met zwarte rubberen objectjes in een vierkant, samengehouden aan een fijn draadje is toch toffe, sprankelende Spielerei?

MDB: Dat is geen Spielerei! Het is speels en intuïtief, maar terzelfdertijd ook streng. Die objectjes hangen daar niet zomaar, die zijn bewust zo gecomposeerd.

HVC: Mijn collega van Waterschoenen is blijkbaar een fan van jou, want hij heeft al twee keer een expo van jou besproken. Hij noemt je ‘een meester van de geometrische driedimensionaliteit binnen het platte vlak, zowel met tekeningen als objecten.’ Kan tellen. 

Je hebt geen website, is dat bewust?



MDB: Neen, maar ik kan me met al die technologieën gewoon niet bezighouden.

HVC: Maar voor mensen die je werk willen leren kennen, maak je het natuurlijk niet gemakkelijk.

MDB: Daar trek ik me niks van aan. Ik stel regelmatig tentoon, dus wie me wil vinden, vindt me wel.

HVC: Sowieso ben je gekend in de ‘Belgische kunstcène’ en heb je er veel ‘fans’ en verzamelaars.

MDB: Ik ben ook al heel lang bezig. Ik heb trouwens eerst in Sint-Lucas monumentale kunsten gevolgd, specialisatie schilderkunst, en dan erna beeldhouwkunst.

HVC: Heb je nog andere jobs naast je kunstenaarschap gehad?

MDB: Neen. Ik heb niks anders willen en kunnen doen. Ik voel dat het dat is wat ik moet doen. Ik heb mijn talent gekregen, ik ga mijn talent niet wegsmijten, toch? Ik wil dat gebruiken. Het zou te jammer zijn van niet.

HVC: Ben je het type dat graag naar andere kunstenaars gaat kijken?

MDB: Ik ga graag kijken naar goeie expo’s. Ik ga niet zomaar om op de hoogte te blijven van wat er tegenwoordig gebeurt, maar omdat ik het echt wil zien.

HVC: Heb je voorbeelden in de kunst?

MDB: Ik vind veel kunstenaars goed, maar vind er natuurlijk ook veel slecht. Maar op nummer één blijft nog altijd Giotto staan, hij wordt nooit van zijn eerste plaats afgeduwd. Een trede lager staan Piero della Francesca, Fra Angelico, Breughel, … Van de meer hedendaagse kunstenaars kan ik onder andere Ellsworth Kelly, Blinky Palermo, Joseph Beuys, Jean Brusselmans en Amedée Cortier wel waarderen.

HVC: Op welke manier kijk jij naar kunstwerken van anderen? Kan dat met een onbevangen oog?

MDB: Natuurlijk heb je beroepsmisvorming en ga je onmiddellijk naar de techniek kijken. Maar je moet je intuïtie volgen en erin geloven. Ik weet wel vlug of ik iets goed vind of niet. Of het nu figuratief is of gelijk wat, de drie klassieke bestanddelen van een goed werk – als ze in orde zijn – blijven vorm, compositie en kleur. Als er één van de drie door de mand valt, klopt er al iets niet.

HVC: Welke eigenschappen waardeer jij in andere kunstenaars?

MDB: Durf! Dat ontbreekt me soms om met iets naar buiten komen. Zelfs al zegt iemand anders dat ik het moet tonen. Sowieso beslis ik wat er wordt getoond.

HVC: Voelt het als een cadeau om kunstenaar te zijn?

MDB: Een cadeau is dat niet. Het is hard werken. Al ben ik heel tevreden dat ik dat kan doen en die uitlaatklep heb. Ik kan me niet inbeelden dat mensen daar zitten te zitten. Ik ben blij dat ik mijn leven zo kan invullen, en dat ik mijn leven gebruikt heb en het niet zomaar heb weggesmeten. Ik ben heel tevreden dat ik kan doen wat ik wil. Ik heb aan niemand verantwoording af te leggen.

HVC: Heb je er geen last van om hele dagen alleen in een atelier door te brengen?
MDB: Als ik in het atelier bezig ben, voel ik dat niet. Dan ben ik bezig met mijn wereld. Trouwens, dat gaat nooit weg, je bent daar 24 uur op 24 mee bezig. Maar daarbuiten kan het je wel eens overvallen dat je je alleen voelt.

HVC: Dat kennen we allemaal wel… 

Heb je een tegenwicht voor de kunst?



MDB: Alles – àlles en altijd – wat ik doe, is in functie van de kunst. Ofwel ben ik met mijn handen bezig ofwel ben ik in mijn hoofd aan het werk. Alles kan me inspireren. Dat kan gaan van een vorm die ik op straat zie of een combinatie van kleuren. Ik heb ook altijd iets bij om te noteren, en dan neem ik een notitietje van een curve bijvoorbeeld. Of als ik iets interessants zie van vorm, kan het zijn dat ik terugkeer om de vorm goed te ontleden en een schets te maken. De enige ontspanning dat ik heb, is tv-kijken. Maar dan zit ik nog naar de achtergrond te kijken.





HVC: Schilder of maak jij wat je niet gezegd krijgt?

MDB:
Dat lijkt zo, maar ik doe niet zomaar iets. Als je nog maar een lijn op
papier van mij ziet, is dat een heel gevoelige lijn.


HVC: Je zat hier toen ik aankwam rustig op een stoel met een sigaretje te kijken naar je werk… Welk gevoel overheerst?

MDB: Ik was aan het genieten. Het geeft me een enorme voldoening.

HVC: Waar hoop je het meest op als tijdens de opening hier een bus ‘fans’ en nieuwsgierigen je kersverse expo komen bekijken? Met welk gevoel wil je huiswaarts keren?

MDB: Schouderklopjes zijn fijn. En ook het idee dat je er niet alleen voor staat. Al maak ik geen kunst om te communiceren, toch is mijn kunst bedoeld om te delen. Niet communiceren.

Mario wil niet dat ik een foto van hem neem. Hij wil liever anoniem blijven. Het is zijn werk dat mag gezien worden, en liefst zo veel mogelijk.

Mario De Brabandere stelt tentoon:
Van 14/09/’14 tot 26/10/’14
Kristof De Clercq gallery, Tichelrei 82, 9000 Gent, open van woe tot zo, van 14 tot 18u.
www.kristofdeclercq.com

croxhapox: groepsexpo ‘Kunst na Van Eyck’, van 19/10/’14 tot 16/11/’14
Lucas Munichstraat 76, 9000 Gent, open van do tot zo, van14u tot  18u.
www.croxhapox.com

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *