Interview met Etienne van Doorslaer (Pater Maur), (1925-2013), Abdij van
Zevenkerken, Sint-Andries, maandag 26 november 2012. (Gevolgd door een gesprek met Pater Fernand Van Heuverswyn (°1932))
alias Pater Maur in zijn kamer in de abdij. Gezien zijn leeftijd, gezondheid en slecht gehoor, praat hij stil en
traag. Ik typ het gesprek dan ook uit in de eenvoud van ons gesprek. Erna toont pater Fernand me zijn atelier.
weinige tekstflarden die over je werk op internet te vinden zijn, las ik dat je
in 1942 studeerde aan Sint-Lucas te Gent. Welke richting volgde je precies?
een medestudent van jou en zat een paar jaar hoger. Later verhuisde hij tot
dicht bij de abdij, waardoor jullie het contact weer opnamen en hij een
geestesverwant werd.
Sint-Lucas ging, dat je erna ging intreden als monnik? Of was dat tijdens je
studiejaren?
ging mogen schilderen hier? Want tijdens de voorbereiding van het monnikschap,
heb je je kunst naar het achterplan moeten schuiven om Pater Maur te worden.
kunst was en daar wel. Hier waren enkel missionarissen, maar dat wist ik niet.
kloosterorde, hebben ze je eerst in ’61-’62 naar een kloosterorde in Parijs
gestuurd, waardoor je de gelegenheid had om voeling te krijgen met het
kunstgebeuren daar.
uit om te komen studeren in Parijs.
vertoeven? Leerde je daar Franse kunst(enaars) kennen? Want daardoor kon je
misschien veel bijleren over de Franse en Europese kunst. Daar was heel wat
beweging.
herinneren van schilders die je daar hebt gekend?
niks? (ze ontkent, stond in haar
voorbereiding) Dat was mijn grote vriend, hij was een ongelooflijk warme
vriendelijke man, typisch op zijn Italiaans. Het was fantastisch om bij hem
thuis te komen. Door hem werkte ik weer met olieverf in plaats van met gouache.
HVC: Wat ik nog las: rond 1963
en 1964, schilderde je meer monochrome kleurvelden, waar los van elkaar staande
vlekjes de andere kleur animatie brengen. In ’65 kwam Dan Van Severen in de
buurt van de abdij wonen, waardoor je nog meer goesting kreeg veel te werken en
waardoor ook jouw werk weer veranderde.
constructieve dingetjes: blauw, rood, geel… ik heb er zo nog liggen. Erna ben
ik ervan los gekomen en ben ik meer bij de witte en grijze doeken gebleven.
Maar ik heb nooit zoals Dan Van Severen in het zwart gewerkt.
ik af en toe een beetje moest veranderen van kleur, omdat het anders te
decoratief zou worden.
in de kamer zit om pater Maur bij te staan): “Ik herinner me toch dat je
werk in een eerste fase enorm figuratief was, onder invloed van Sint-Lucas. Er
liggen hier in het klooster zelfs nog een paar landschappen en huizen in
olieverf.”
EvD: Maar dat heb ik toch niet zoveel gedaan hoor. Daar heb ik er toch
nog maar weinig van.
HVC: Wat ik nu even overlees
van de tekst op internet (geen idee wie het geschreven heeft):
vorm: het verfgestippel wordt vervangen door een continue en monochrome
materieaanbreng. Kleurcombinaties maken plaats voor de beperking tot de witten
en subtiele grijzen. De oppervlakte van het schilderij krijgt een vlakmatige
geometrisch-compositorische verdeling, gebaseerd op repetitie en symmetrie.
van een rooster dat je op het doek tekent door middel van houtskool, wat een
arbeidsintensief proces is: de uitlijning van de vlakken gebeurt door een
smalle uitsparing, waarvan de sporen van deze aanzet nog aanwezig blijven.
lichtverschuivingen in je werk worden enerzijds verkregen door de manier van
schilderen en anderzijds door het gebruik van kleur.
hoeveelheden rood, oker, blauw en soms groen, zodat je – naargelang de
verhoudingen – grijstonen verkrijgt met een nauwelijks waarneembare kleurzweem.
gevarieerd, met texturen die zowel verticaal, horizontaal, schuin, volkomen
vlak of met een minimaal reliëf zijn aangebracht.
ascetische contemplatieve schilderijen waarbij de compositie komt en gaat,
opklaart en zich verbergt, naargelang de lichtinval en de positie van de
kijker.
HVC: Nog in ’65 ga je voor de
eerste keer gedurende een lange tijd naar Californië.
was en mee kon helpen met het maken van keramiek. Ik heb daar meegeholpen,
omdat ze daar ook zouden kunnen aan verdienen.
jouw naam als kunstenaar?
zagen. Erna, in dat klooster in Californië, ben ik begonnen met een soort
‘koekjes’ te maken in keramiek.
dat hij daar nog enorm van houdt.
verschil voor jou tussen Europese en Amerikaanse kunst?
had je het ‘Laatste Avondmaal’ van Andy Warhol, dat ik laatst nog gezien heb in
Heverlee.
uitstapjes om tentoonstellingen te bezoeken?
laatste moet geweest zijn in Aalst, toen we naar de retrospectieve van Dan Van
Severen gingen. Hij leefde toen nog. Zijn zoon maakte mooie lampjes, Fabian
heette hij. Die heeft op zijn beurt een zoon die beeldhouwer is, dacht ik. (Hannes, red) Maar ik ben dus van de tijd
van de grootmoeder en de grootvader. (lacht)
tentoonstelling?
Van de Velde.
het klooster halen?
Je ziet er met dit licht goed uit vanwaar ik je nu zie zitten.
lens?
HVC: Je werken zijn moeilijk te
fotograferen…
HVC: Is er een verband tussen
je geloof en je kunst, of verwerk je je geloof in je kunst?
EvD: Dat gebeurt automatisch, denk ik. Mijn kunst staat niet bewust in
teken van mijn geloof.
HVC: Denk je dat je geloof
onbewust in je werk vervat zit?
gewoon.
van? Staat het schilderen je geloof in de weg waardoor je bijvoorbeeld minder
tijd hebt om te bidden?
EvD: Neeneeneenee. Het is moeilijk te zeggen, maar hetgene wat je doet
is werken en de rest – mijn tekeningen en schilderijen – komt gewoon.
verboden om te schilderen in dit klooster, was je dan niet binnengetreden?
EvD: Dat heeft daar niets mee te maken. Al was het wel daarom dat ze
me naar Maredsous stuurden. Maar ik wilde hier toch in Zevenkerken blijven,
omdat ik hier die bevriende pater kende.
HVC: … die je zei dat je hier
een atelier kreeg? Zou je zonder kunst te maken een even goede en lieve (ik knipoog naar pater Fernand) en
gelukkige pater geweest zijn?
wat hij moet doen.”
HVC: Er hangen hier
verschillende werken in je kamer. Zijn die allemaal van jou? Ik vermoed het
niet…
Van Severen, Marcase, Jean Dewasnes… Ook van Alexander
Calder, die had ik ooit op een grote expo in Parijs gezien. Vroeger vond ik het
afschuwelijk, maar nu vind ik het wel goed.
vanuit je bed naar te kijken, pater Maur, dus het zou maar triestig zijn als je
het nog altijd niet zou weten te appreciëren. Beeldende kunst is zoals je bij
mensen of muziek kan hebben: soms kan je er verliefd op worden op het eerste
zicht en soms door er lang naar te kijken of te luisteren…
de France in Parijs – en daar zag je de mooie dingen. Het was ook daar dat ik
Magnelli heb leren kennen.
kunstwerken?
kunstenaars-leeftijdgenoten zoals Marcel Maeyer, Roger Raveel, Paul Van
Hoeydonck of Octave Landuyt?
pater Maur!” Zelfs als hij ‘witten’ op de Leie ziet. Ik vind dat ik nog veel
vrienden in de kunst heb.
dan voor jezelf, voor God, voor je bevriende paters of voor de kunstwereld of…
?
schilderen. Ik vind het goed en ik tracht mijn schilderijen zo goed mogelijk te
maken. Soms vind ik het wel spijtig dat ik niet weet waar ze naartoe gaan als
ze vanuit het klooster vertrekken.
HVC: Schilder je nu ook nog
dagelijks? Voel je het nog elke dag kriebelen in je vingers?
schilderijen meer kan schilderen. Dat kan ik niet meer met mijn fysiek.
Kleintjes lukken me nog wel, maar dat is toch hetzelfde niet meer. Ik ga nu
eerder zelden nog naar mijn atelier.
65e op pensioen? Jij zit er al 23 jaar over…
dat het niet goed meer gaat…
Je kunst of je geloof?
perfect leven gehad door je geloof + kunst?
een vrouw te trouwen en een leven zoals Pablo Picasso te leiden?
meisje gekend…. (lacht)
te verlaten en je leven enkel en alleen aan de schilderkunst te wijden?
tijd het kunsttijdschrift ‘l’Ouvroir Liturgique’ – wat al van 1927 bestond – en daarom ben ik ook min of meer
naar hier gekomen. In 1956 is dat dan ‘l’Art
l’Eglise geworden.
HVC: Naar welke kunstenaars
keek je op? Michael Angelo en co? Of schilders die Christelijke taferelen
schilderden? Als pater…
maken met het schilderen. Ik heb in Sint-Lucas nen blok leren kennen. Of den
achterkant van een enveloppe. Dàt is het voornaamste. Er was daar een
broeder Alfred en voor hem was het nooit goed genoeg. “Méér werken”, zei hij
altijd maar, “méér méér”! “Verkoopt je bed”, zei hij. Met zijn kalosche
keek hij naar al die tekeningen van die jonge gasten.
“Wat is jouw advies aan jonge gelovigen?” Misschien moeten we die vraag maar overslaan…
bedevaart naar Lourdes te gaan, ook al naar de Biënnale van Venetië op
bedevaart gegaan?
jonge kunstenaars?
al op je 87e? Het is daarom dat ik jullie kom uithoren.
werkt, werkt en verkoop je bed” (lacht)
relikwie als kunstwerk? Een kunstwerk wordt soms wel erg op een voetstuk
geplaatst.
met je schilderijen? Veel jonge kunstenaars…
schilderen moet je! Naar je atelier gaan! Het is binnenkort kerstdag, maak
gewoon een kerstkribbeke! Ik zal het
zelf niet meer kunnen doen…
dierbaarste bezit? Wat je door je schilderen geleerd hebt, een bepaald
kunstwerk, je geloof of je kameraad die hier nu bij ons zit?
HVC: Denk je dat kunst maken –
ik durf het woord niet meer uitspreken: “kunstenaar zijn”, een roeping is of
een beroep?
technische handelingen beheersen!
studeren ‘kunst’ om misschien ooit ‘een grote kunstenaar’ te worden, maar
moeten natuurlijk ook later hun brood kunnen verdienen: huur betalen, hun gezin
verzorgen… Dan moeten ze hun werk toch ook kunnen ‘verkopen’, wat niet evident
is. Trouwens, werk maken ‘om te verkopen’ is niet vergelijkbaar met werk maken
vanuit je ‘hart en passie’, om het klef te zeggen…
(knipoogt) Maar ik vermoed dat in zo’n klooster iedereen wel ‘een job’ heeft.
helpen. Zo brengt hij me potjes goeie yoghurt.
(lacht) Of als mijn horloge kapot is, zorgt hij dat het herstelt geraakt.
kunst?
beetje erg. Dat is mijn grote kunst tegenwoordig! (lacht)
het leven?
HVC: Lijd je soms tijdens het
creëren van je schilderijen? Achter je schildersezel, om het ‘goed’ te krijgen…
beschikken over het oordeel…
braaf naar het oordeel van anderen?
lééft toch met je werk en dat doet me dan wel iets.
een schilderij, ben je dan in een andere staat van ‘zijn’?
het niet goed is. ’t Is al…
moeten lijden of opofferingen maken?
dingen afstand doen? Zij moeten ook een modus vivendi, een leefbaarheid maken
om een zekere harmonie te vinden tussen beiden. Je moet sommige dingen verdragen
van de andere. En dat kan al eens lastig zijn. Awel, in een klooster is dat
hetzelfde als in een huwelijk. Het grote verschil is wel dat je – als je hier
binnenkomt – nooit verliefd bent geweest op den
dienen die je hier tegenkomt. Tussen man en vrouw is er verliefdheid…
fijn zijn…
misschien één of twee wat beter. Dat is het grote verschil. Alleen is het
vertrekpunt heel anders. Maar het leven – het beleven – is parallel.
buiten.
mensen die jouw werk nooit zouden leren kennen hebben?
appreciëren. ‘Wit’ is moeilijk voor de mensen en de laatste dingen waar ik mee
bezig ben zijn bijna volledig wit…
carrière? Of had je liever zoals Roger Raveel een eigen museum gehad?
al begrijp ik dat niet iedereen dat ‘wit’ kan begrijpen. Ze hebben liever een
brugje of straatje of boerderijtje te zien. Zolang ze maar iéts zien.
HVC: Is het ooit je bedoeling
geweest ‘verhalen’ te vertellen?
heb in het woestijnklooster van Californië. Die worden nog altijd gemaakt.
van: “Expliceer dat hier eens.” Er is niks aan te expliceren. Het is
‘schouwen’.
belangrijkste karaktertrek?
direct meer iets bedenken, we zitten hier al lang…
HVC: Is er eigenlijk een boek
van je uitgekomen?
Doorslaer, Stichting Kunstboek, 1994)
gelukkig man voor mij zitten. Klopt dat?
ontvangen pater Maur.
dag eten ze in het klooster stipt om 12.45u. Ik word mee uitgenodigd voor de lunch.
Mijn ‘stilste’ lunch ooit – want niemand mag praten – tussen 25 mannen/paters…
abdij eigenlijk aan geld? Is het een zelfbedruipende entiteit? Betaalt de paus
jullie?
geheel dat het functioneert. Wij werken er zelf voor, wij krijgen geen inkomen
van de staat. Maar zelf hebben wij ook niets, wij hebben geen enkele cent per
maand. Op een zekere ouderdom krijg je hier wel een overlevingspensioen.
HVC: Hoe ziet jullie dagritme
eruit?
begint, dan is er middagmaal bij de gemeenschap, dan doet hij een kleine siësta
en dan keert hij rond 14.30u terug naar zijn atelier.
plicht naar zichzelf toe?
in je eigen kunst geloven om dat zolang vol te houden.
dat niet hé.
moet toch écht overtuigd zijn van je kunst. Zelfs al verkopen ze niet, dat zit
daar écht in.
zijn van: “Eens kunstenaar, altijd kunstenaar.”
naar de ruimte met ‘koekjes’ aan de muur.
die zogeheten ‘koekjes’ die hier aan de muur hangen?
China, maar we zijn daar buitengezet in 1951. Zo zijn die paters dan in
Californië beland, waar ook veel Chinezen wonen. Daar hebben zij aan de rand
van de woestijn een abdij gesticht. Pater Maur is er jaren en jaren na elkaar voor
een drietal maanden naartoe getrokken om zijn ‘koekjes’ te creëren. Die worden
goed verkocht in Amerika. Daar heeft het heel wat succes. Er bestaan zelfs
catalogen van.
gemaakt om met andere mensen te praten?
maar voor een christen toch in de eerste plaats met god.
verstaan elkaar en kennen elkaar. Zonder woorden.
voelen?
grote probleem van de mens: de eenzaamheid. Eenzaam, dat is ‘zijn’. Eenzaamheid
is een negatief gebeuren.
zoveel Westerse mensen neigen naar het Boeddhisme? Waarom denk je Hilde?
ook negatief. Ze doen dat om een rijkdom te vinden. De mens is gemaakt om
dingen te vinden. Parels te vinden. Als je zo’n parel gevonden hebt, ben je vol
van die parel. Zoals een dame die een bijou
krijgt. Die parel en ik worden één. Wel, dat is hetzelfde met God en de mensen.
De eenheid – die parel – maakt dat je ‘anders’ wordt. Ik ga het nog anders
uitdrukken: de liefde, wat is dat feitelijk? Liefde is het mooiste wat er is.
Dat verandert je zelf en dat verandert de andere. Het moet natuurlijk
wederzijds zijn. Dat is eigenlijk het summum, ze worden één. Niet alleen
lichamelijk, maar ook mentaal en psychisch. Die eenheid is formidabel. En dat
is wat de mensen zoeken. Ze zoeken altijd een eenheid in zichtzelf.
een gaafheid: een harmonie in jezelf. Waarom zoeken ze die parel ginder in het
Boeddhisme? Wel, omdat ze hem hier niet vinden.
andere.
en (her)kennen natuurlijk ook die psychische en fysische eenzaamheid. Als het
publiek hun werken dan niet ontvangt zoals zij zouden willen dat ze ontvangen
worden, kan dat nogal eens fataal aflopen…
kunstenaar is natuurlijk een speciaal type mens. Allemaal. Ze hebben langs de
ene kant iets subliem en terzelfdertijd ontbreekt er iets.
het extreme.
veroorzaakt een onevenwicht. Moeilijk om mee te leven ook.
water hebben uitgevonden.
gelukkig dat ze zo denken, wat zouden ze anders presteren? Niets! Ze zouden
onmiddellijk stoppen met werken.
te gaan staan, blijft een raar fenomeen. Ze willen via een omweg een soort
applaus krijgen.
moeilijk…
ieder interview – voor jezelf – moeten kunnen een persoonlijke nota maken over
die kunstenaar. Je zou je moeten de vraag stellen wat de ontmoeting met die
kunstenaar bij jou zou hebben teweeggebracht. Wat zegt je dat? Niet over zijn
kunst, maar over zijn persoon.
over kunst kent. Maar eigenlijk is kunst gewoon het leven en begrijp ik
daardoor misschien een klein beetje meer van het leven. Want het leven sowieso,
daar snap ik nog altijd niks van…
weg er naar toe…
gewaar geworden ben bij je interview daarstraks: ook Pater Maur is ook geen
theoreticus…
inderdaad. En niet voor het geld.
wordt voor niet-geld gedaan…
mag pater Maur uiterst gelukkig zijn dat hij altijd in een abdij heeft
verbleven. Hij moet niet zorgen voor een gezin, enzovoort… Daardoor moet hij
niet nog naast zijn atelierwerk, les geven ofzo. Sowieso kan je van de kunst om
de kunst niet leven. Zeker niet de eerste twintig jaar.
hem: “Wat is kunst?”, maar daar kan hij niet op antwoorden. Wij hebben daar al
meer over nagedacht, hij is daar niet mee bezig. Kunst is eigenlijk de
allergrootste expressie van de allergrootste emotie. (lacht) Dat is een
uitdrukking van de ‘De Zeventigers’, een literair genre.
nooit echt groot succes gehad.
trouwens geïnteresseerd in wat pater Maur al heel zijn leven elke dag in zijn
atelier uitvreet?
Benedictijnen – is dat je onthecht bent aan de lofzwaaiing van de andere. De
onthechting is één van de essentiële factoren van het monastieke leven. Niet
alleen van de vrouwen, maar ook materieel. Het gaat puur om de liefde.
Theoretisch bezitten wij niets.
ervaren of uiterlijke tekenen krijgen van liefde. Maar wij paters weten van
elkaar dat we elkaar beminnen en graag zien, zonder daar uitdrukking te moeten
van geven. Jullie verwachten attenties van de ander omdat die dan zogezegd toont dat ze je graag zien. Dat zijn materiële of
verbale uitdrukkingen van graag zien. Hier weten we dat we elkaar graag zien.
oudere garde. Zij verwachten meer uiterlijke tekenen van eenheid. Ze zijn
daardoor vlugger ontredderd. Ze voelen zich niet onmiddellijk happy hier.
als je dat dan voornamelijk met jezelf hebt doorgebracht…
uit. Je krijgt geen atrophy. De mens
is gemaakt voor de andere.
alleen kunnen zijn en dat vind ik toch…
jezelf en in een onderwerp.
dan ook iets wat troost biedt of je afleiding bezorgt of wat kleur aan je leven
geeft?
paplepel mee. Ik woonde in Gent en dat was nog in de tijd van Jules Debruycker
en Albert Servaes. Nu ga ik ook nog regelmatig naar Parijs naar de FIAC en Art
Elisée. Kunst wordt voor mij gemaakt door een kunstenaar. Maar degene die er
naar schouwt, creëert een nieuw werk. Als ik naar een schilderij kijk, maak ik
er een nieuw van: mijn schilderij.
heeft gezet – trekken we naar zijn atelier. Daar geef ik mijn ogen de kost in
de habitat van pater Maur…
Hilde Van Canneyt, copyright 2012.
Werken van Etienne van Doorslaer zijn te vinden bij galerie Luc Van
Middelem (Knokke) en waren te bezichtigen op de expo van Art Gent onder de naam
‘Minimaal wit’.