Categorieën
Interview

Interview met Mich Decruynaere

Interview met Mich Decruynaere (1975), herfst/winter 2018.
Programmator De Kreun/Het wilde Westen, Kortrijk. En Hitch. Ooit. 


(interview n.a.v. ‘Het leven van’ in de weekendeditie van Krant West-Vlaanderen)
‘Kom
uit je kot!’



Hilde
Van Canneyt: Beste Mich, daar we in hetzelfde dorp Aalbeke nabij Kortrijk
opgroeiden – ik weliswaar als aangestrande toerist op mijn 12e, geboren
in Leuven, op mijn drie maand verhuisd naar Kortrijk, samen met de antiekzaak
van mijn vader, om dan als elfjarige in Aalbeke te belanden – kwam ik je als
buurjongen al eens tegen op wandel naar de plaatselijke bakker. Later gelukkig
op spannender plekken zoals optredens en feestjes.
Mich Decruynaere: Ik ben al na vijf
dagen in Aalbeke gestrand. (lacht) En ik ben er tot mijn 21e blijven
hangen. Mijn kot in Gent niet meegerekend natuurlijk. De familie van
vaderszijde is van Aalbeke. Op een bepaald moment zijn we naar het huis van
mijn grootouders in de ‘Vogelwijk’ verhuisd, waar we een grotere tuin hadden.
HVC:
Dan ben je achttien en lonken studies, nieuwe te ontginnen steden …
MD: Mijn broer Fré was voor zijn
studies naar Leuven getrokken, mij trok Gent meer aan. Ik koos voor Sint-Lucas,
ik wilde mijn droom om kunstenaar te worden najagen. Ik volgde in het Sint-Amandscollege
Latijn-Grieks, een heel secce
richting. Ik voelde me er ook niet op mijn plaats. Toen ik puberde, liep ik er
rond met lang haar en gekleed als metalhead – metal was mijn eerste grote
liefde – dus ik viel er nogal uit de toon. Niet echt de gelukkigste jaren van
mijn leven – bijna de hel – moet ik zeggen.
Ik was echter al heel vroeg bezig
met tekenen, dus wilde ik na die blokjaren, er toch voor gaan. En je kan wel
goed werk maken, als je het niet kan verkopen, niet mondig bent en je werk niet
goed kan uitleggen, geraak je er niet. Als leraars je vragen wat het concept is
en je zelf iets hebt van ‘Het is wat het is’, werkt dat niet. Dus ja, ik ben er
redelijk veel in de clinch gegaan met mijn leraars. Ik heb die studie niet
afgemaakt, mijn droom was plots weg. Ik had iets van: ‘Fuck, dit is het niet.”
Ik heb een sabbatjaar ingelast waar ik veel heb getoerd met de band Hitch. Zo hebben
we een Europese toer gedaan, een Amerikaanse, … Kunst werd het niet, grafiek
ook niet. Ik wist niet goed wát ik wilde studeren, maar wél dat ik iets met
muziek wilde doen. In het jeugdhuis van Aalbeke waren we ook al concertjes aan
het organiseren, het leek me wel iets als ik daar professioneel mee bezig kon
zijn. Zo ben ik dan in Gent sociaal-cultureel werk gaan studeren, omdat ik wist
dat je daarmee in de muziek terecht kon.
Ik deed destijds mijn stage in de
Kreun, toen nog in Bissegem. Ondertussen leerde ik ook mijn vriendin Eefje kennen
in Gent, waar ik twintig jaar later nog altijd bij ben. Die opleiding maakte ik
af, al heb ik wel een keer gedubbeld. Gent was op dat moment de max! Veel
uitgegaan natuurlijk. Als ik het opnieuw zou doen, zou ik het wel
wat anders aanpakken. Eens ik  mijn
diploma had, was ik los van die school, want eerlijk gezegd was dat ook niet
mijn ding. (lacht) Zo ben ik een zevental jaar in Gent gebleven.
HVC:
Van het bruisende Gent ben je terug naar je Kortrijkse roots gekeerd …
MD: Mijn vriendin is van Izegem,
maar had ondertussen werk gevonden in Wevelgem. Zo zijn we dan eerst even bij
mijn moeder gaan samenhokken, die ondertussen in Kortrijk woonde, wegens na
mijn Gentse studentenjaren financieel nog op de kin kloppende.
Een job in de culturele sector
vinden was niet zo evident, dus ben ik eerst in de sociale sector terecht
gekomen. Ik heb een vijftal jaar gewerkt in het JAC  in Menen én bij het OCMW in Wervik. Twee parttimes:
complete waanzin. In het JAC moest ik een stuk vrijetijdsbeleving aan jongeren bieden,
maar eigenlijk was dat ook niet mijn ding. Je moet daar écht voor gemaakt zijn.
Toen kwam er een tiental jaar geleden een vacature vrij bij De Kreun, die
ondertussen in de Kortrijkse Limelight was gevestigd. Ik heb er drie keer gesolliciteerd,
de derde keer was het raak. (lacht) Het was telkens voor andere functies.
Uiteindelijk heb ik doorheen de jaren in De Kreun zowat alles gedaan, buiten de
boekhoud- en directeursfunctie. Ik ben begonnen op Europese projecten, heb de
coördinatie gedaan van de vrijwilligers, om dan uiteindelijk te belanden als
programmator en productieverantwoordelijke. Dat gaat van barpersoneel
inplannen, hospitalityriders, travelbooks,
backline, hotelboekingen, zorgen dat er koks zijn … Alle praktische shit om de artist goed te ontvangen en ervoor
te zorgen dat hij niks te kort komt. Het advancing
proces
zoals wij dat noemen en al een aantal maanden voor de show begint.
Erna is er dan de post-productie: de paperassen als Sabam, artist tax, etc . Ik
ken trouwens geen enkele booker die
de productiekant combineert met de programmatiekant. Programmatie doen we met Joost
Fonteyne en Tom Vangheluwe.  Het is best
wel heavy. Ook veel sleurwerk en
vuile handen. Shitwork, zeg maar.
HVC:
Kan je voor de lezers even stellen waar De Kreun voor staat?
MD: Vijvendertig jaar geleden is dat
als een jeugdhuis begonnen in Bissegem.
Op een bepaald moment werd het
gesubsidieerd door het muziekdecreet en zo hebben ze de kans gekregen om volk
in dienst te nemen. De eerste die destijds werd betaald was Bart Geldhof. Hij ís
De Kreun in feite. Hij werkt hier helaas niet meer. Jammer, want ik heb basically alles van hem geleerd. De
Kreun vzw heeft dan dertig jaar als vzw bestaan, maar bestaat nu onder Het
Wilde Westen. Wij hangen niet af van Stad Kortrijk. We krijgen van de stad maar
beperkte middelen. Wij zijn een private muziekclub die gesubsidieerd wordt in
het kader van het muziekdecreet door de Vlaamse Gemeenschap en een paar Europese
subsidielijnen waarvoor we projectsubsidies binnenrijven. Zo hadden we in het
verleden bijvoorbeeld samenwerkingen met Frankrijk: 4×4 noemde dat. Dat ging over
uitwisseling van bands en knowhow en bussen die werden ingelegd en
het grensoverschrijdende aspect gemakkelijker maakten. We zijn altijd heel proactief
geweest op dat vlak en zo is onze cofinanciering verzekerd.
HVC:
Wat zijn de eigen inkomsten?
MD: Je moet het zo zien: kort door
de bocht : de lonen worden betaald door de Vlaamse Gemeenschap en al de rest is
zelf bedruipend door barinkomsten etc.
HVC:
Jullie zijn bekend geworden als rocktempel, maar jullie zijn zoveel meer.
MD: Als mensen denken aan De Kreun,
denken ze vooral aan pop en rock. Maar we zijn altijd heel breed gegaan: van hiphop,
funk, soul, jazz tot new wave, harsh noise tot elektronisch. Met de
transformatie naar Wilde Westen is dat nu uitgebreid tot klassiek, hedendaagse
muziek en geluidskunst. Qua spectrum coveren wij nu praktisch alles.
Er waren gesprekken gestart met Het
Festival van Vlaanderen in Kortrijk en toen beslisten we voor dat verhaal te
gaan. Dat ging concreet toen over 3 + 5. We zijn gefusioneerd tot één
organisatie. Als club zijn we ervan overtuigd dat we een stuk moeten bijschaven
en onszelf op dat vlak uitdagen. De Vlaamse Gemeenschap eist dat ook als je aanspraak
wil maken op subsidies. Je kan ieder jaar copy-pasten
wat je doet, maar op een bepaald moment gaat dat ballonnetje niet meer op. Je
moet je vernieuwen, risico’s pakken, kunnen groeien … Zo hebben wij op een
bepaald moment in 2009 met De Kreun ook onze zaal kunnen zetten, zodat wij niet
meer afhankelijk waren van zalen huren etc.
HVC:
Concreet: kunnen wij de naam ‘De Kreun’ als old
schoolers
nog gebruiken?
MD: We hebben echt moeten nadenken
of we die naam De Kreun nu moesten weggooien of niet, maar dat zou zonde zijn,
want iedereen kent deze naam en praat over De Kreun. Als we over dit gebouw
spreken, hebben we het over De Kreun, gaat het over de organisatie, spreken we
over Wilde Westen. We hebben een locatie, maar hangen er niet aan vast. Dit
gebouw is het kloppend hart van de organisatie, we organiseren hier wel 50 à 60
concerten op een jaar. Maar voor het Festival van Vlaanderen doen we ook heel
veel shows in kerken, we doen ook Sonic City op locatie, in Départ, de nieuwe
zaal van de stad Kortrijk. En recent zijn we er ook grotere shows beginnen
organiseren, zoals Arsenal of Nils Frahm. We zijn echt onze tentakels aan het
uitspreiden.



HVC:
Toch luxueuzer dan de Democrazy in Gent, die geen eigen zaal heeft.
MD: We waren op een gegeven moment
ook ‘zaalloos’: De Kreun hier aan het Conservatoniumplein waren ze aan het
verbouwen, we hadden ‘spel’ met de
buren van de Limelight, dus moesten we concerten organiseren in (café) Den Trap
en andere locaties.
HVC:
Even rewind: van waar komt je
muzikale smaak? Van je zeven jaar oudere broer Fré die al vroeg een new waver
was, lijkt me wat te kort door de bocht.
MD: Ik denk dat ik in de eerste
plaats toch naar mijn pa en ma moet kijken, die allebei enorm muzikaal zijn. Mijn
prilste muzikale souvenir is zo’n dag waarop mijn ouders platen oplegden. Ik
herinner me daar nog heel veel ABBA – ik ben nog altijd fan van een goed pop
nummer.
HVC:
Ik ook! Wij hadden daar ook die LP’s van. Nog altijd trouwens!
MD: Mijn vader was vrij
conservatief, hij hield van de oude componisten als Bach enzo. Mijn moeder was
meer voor pop, rock, folk en Nederlandstalige muziek …
HVC:
Ik herinner me dat mijn moeder in de auto altijd Conny Vandenbos opzette en er
op reis altijd Franse chansons uit de cassetterecorder knalde, alsook Julio
Iglesias. Als ik die muziek van op die cassettes terug hoor, word ik altijd
teruggefloten naar die tijd. Ook de liedjes van het songfestival – dan mochten
we lang opblijven – zijn mijn eerste muzikale herinneringen.
MD: In de tweede plaats was mijn
broer de grondlegger van mijn muzikale pad. Hij is zeven jaar ouder. Toen hij
begon te puberen werd hij een echte new waver: van The Cure tot The Pixies tot Industrial-toestanden.
Op dat moment had ik daar nog geen boodschap aan, was ik meer voor pop-en rock,
wat normaal is voor een achtjarige. Dan ga je nog niet naar Front242 luisteren.
Maar plots begin je ook Einstürzende Neubauten te appreciëren, begin je dingen
op te pikken en ga je jezelf verdiepen in muziek. Via via was mijn eerste grote
liefde Metal muziek. Vroeger had je een universiteitsradiopost in Lille (Radio
Campus) en daar hoorde ik voor het eerst bands als Slayer enzo. Dat was de
muziek waarmee ik me wilde afzetten, ook tegen mijn broer – want new wave interesseerde
me eerst geen kloten – alsook tegen mijn ouders, wat normaal is.
Zo ben ik beginnen doorgraven en ben
ik bij hardcore-punk terechtgekomen: Minor Threat, Black Flag. Ik bleef zoeken en
kwam dan uit bij de wat lichtere muziek zoals Afghan Wighs, Nirvana en Mudhoney;
alle Seatle-toestanden. Zo begon ik platen en cd’s te kopen. Ook skateboarden
was op dat moment heel belangrijk. Ik heb heel veel muziek leren kennen door te
skateborden. Dan gingen we VHS-tapes huren over skateborden. Er bestond één
skateshop in Leffinge, wat voor ons ver was, want we reden nog geen auto. Maar
skateborden was the shit en die
muziek daarbij was altijd harde gitaar. Zo ontdekte ik ook Dinoraur Jr en zo.
HVC:
Mijn hart smelt als ik je zo passioneel hoor vertellen over de muziek en de
sfeer die je er mee oproept.
MD: Ik had iets oudere vrienden – ik
was altijd de jongste –, zij waren al 16-17 
en zo kwam ik op de opening van het Jeugdhuis ’t SKut van Aalbeke
terecht. Franky Devos – vroeger directeur van Buda Kortrijk, nu directeur van
de Vooruit in Gent – had dit opgericht. Wij kwamen daar binnen, keken rond,
hoorden ‘kutmuziek’ en zijn ons actief gaan bemoeien. We hebben er ons echt
ingebabbeld. Franky vond het fijn dat jonge gasten zich wilden engageren en al
snel hoorden we bij de kern. We begonnen onze eerste optredens en festivallekes
te organiseren, meestal in het hardcore/punk genre. Op een bepaald moment
groeide daar ook een scene rond. Mid jaren negentig was de West-Vlaamse
hardcore gaan boomen (de 8000 scene),
heel de wereld keek naar hier als het ware. Ik noem het ’t Skut, La Gare in
Lauwe en de Pits nog altijd ‘De Gouden Driehoek’. Van mijn 16 tot mijn 21e
werd mijn leven beheerst door die driehoek. Ik wilde gewoon zoveel mogelijk
zien. Ik heb er legendarische shows gezien en dat komt helaas nooit meer terug.
HVC:
Smelt smelt, al die overgave tot die muziek. Het voert me helemaal terug, en ik
was er maar een kwart zoveel mee bezig als jullie bende. Ik liep in die periode
meer de Gentse optredens af …
MD: En in Gent gingen we ook bands
checken natuurlijk!
Wij gingen naar de Scorpio in Leuven,
den Demo in Gent,  of een heel weekend naar Eindhoven. De maandag
zaten we terug op de schoolbanken. Dat was echt waanzin! Nog eens merci aan mijn ma, dat ik dat allemaal
mocht! En dank aan de oudere maten! (lacht)
Mijn eerste bandje was met Vincent Verraest
en zijn zus Isabel, Karel en Olivier en heette Bionic Germ. Allemaal Aalbeekse
verwanten. We repeteerden in het jeugdhuis. Ook mijn ma vond het fijn dat ik
veilig op enkele straten verder in dat Jeugdhuis zat. ‘als hij drinkt komt hij
wel veilig thuis’. Maar soms was dat ook gewoon een dekmantel voor andere
uitstappen. (knipoogt) Maar we begonnen en eindigden altijd daar. Je wilt niet
weten hoeveel broeken ik er heb versleten! (lacht) en ik heb er lief en leed
met héél veel mensen gedeeld.
HVC:
Ik kende het jeugdhuis, alleen kreeg ik mijn jongere zus niet mee en was ik
helaas te verlegen om in mijn eentje af te komen … Daar zat ik dan 250 meter verder
boeken te lezen in plaats van te rocken …
MD: Ik ben nu bijna 42 jaar. Mijn
eerste optreden organiseerde ik toen ik vijftien was, dat is intussen al meer
dan vijventwintig jaar geleden! Het is grappig dat ik nog altijd optredens
organiseer, maar nu vanuit mijn professionele bezigheden.


 HVC:
Wanneer is de groep HITCH ontstaan waarmee je alternative noise muziek speelde
en veel bijval had?
MD: We bestonden vijftien jaar en
hebben onze laatste show hier in 2009 De Kreun gespeeld. We zijn dus in 1994
begonnen. Eerst was het Karel, Olivier en ik. Waarom? We woonden op vijftig
meter van elkaar, repeteerden bij Olivier de drummer thuis en later in het
jeugdhuis. Karel is er op een gegeven moment uitgestapt. Hij was aan het
studeren en bezig met tropische landbouw en moest heel veel weg. Hij was ook
een betere student dan ons. (lacht)
HVC:
Hoe is bassist Paul Lamont uit Gent erbij gekomen?
MD: Hij speelde al in bandjes en met
hem hebben we een tweede carrière uitgebouwd. Met HITCH hebben we heel toffe
dingen kunnen doen: vijf keer op DOUR gestaan, vier keer op Pukkelpop, we
hebben 12 Europese tournees gedaan en drie Amerikaanse. We hebben ook in
Zuid-Afrika gezetenr Een heel mooi parcours, in tijden dat er nog geen internet
was. Op een bepaald moment heb ik er zelf de ‘prieze’ uitgetrokken, zoals ze in West-Vlaanderen zeggen. Ik was
leeggezogen, het ging niet meer. Ik was erop uitgekeken.
Hitch is altijd een democratisch
gegeven geweest, al schreef ik wel de teksten. Het was het product van drie
individuele personen. We namen op minidisc op en ik schreef thuis de teksten.
In het begin konden wij niks hé, zelfs niet spelen. (lacht) In die vijftien
jaar leg je een hele weg af.
HVC:
Dan neem je even rust, maar naar ik vermoed begint het na een tijdje weer te
kriebelen. Na hoeveel jaar heb je de repetitie-optreed-draad weer opgenomen?
MD: Er is daar toch een hele tijd overgegaan.
Soms mis ik het om in een band te zitten. Eerst was er Supergenius. Maar onze
drummer Wim Coppers is professioneel muzikant en heeft er ook voor gekozen daar
professioneel zijn geld mee te verdienen. Nu is hij zes maanden op tournee met
Wiegedood, hij heeft bij Oathbreaker gespeeld … één van de beste drummers van
België. We speelden vroeger allemaal in hardcore bands en hebben een voorliefde
voor nineties, mellow, Indie. Dat is een pure stijloefening. We hebben daarmee
een EP en full length uitgebracht. Als je ernaar luistert, hoor je de jaren
’90. Het is totaal niet origineel, het is catchy, poppy, het is Weezer en
Dinosaur Jr.
HVC:
Hiermee wilden jullie niks meer bewijzen?
MD: Inderdaad, niks meer. We vonden
het al straf dat iemand tout court geïnteresseerd was die plaat uit te brengen.
Dat was Consouling in Gent. We hebben daar een paar shows mee gespeeld, zelfs
in the UK. Om dan terug te keren en te zeggen: ‘We doen dit nooit meer.’ Op dat
moment ben je gewoon een bende oude venten in een bus. We zaten in Engeland en
hadden echt iets van: ‘Wat zitten we hier in godsnaam te doen?’ Als ik iets
niet meer wil doen, is het een fucking
maand in een van zitten. Ik heb veel
vrienden die dat wel nog doen en dat fantastisch vinden, maar het is niet meer
voor mij.
De twee andere Hitch-leden hebben de
band Grand Blue Heron opgericht.
HVC:
Hangt je gitaar aan de wilgen?
MD: Neen, ze staat ergens in een
hoek met een versterker. Af en toe neem ik ze vast en speel erop. Ik ben bezig
met een nieuwe band. Het gaat weliswaar heel traag vooruit. (lacht) Het ligt
nog dichter bij mij. De muziek van vandaag waar ik naar luister: post-punk, new
wave … heel eenvoudig en primair, echte protopunk.
HVC:
Die nood om te creëren en produceren blijft dan toch?
MD: Nochtans: twee weken geleden had
ik iets van: ‘Fuck, fuck alles!’
(lacht) en heb ik al mijn versterkers weggedaan. Het werd belachelijk: ik kon
mijn eigen versterker niet meer opheffen. Het was zo’n zwaar ding dat ik ooit
had gekocht om te blazen. Dat is gewoon ballast. Ik zit keihard in mijn midlife
crisis, ik geef dat toe. Dan neem je zo’n impulsieve beslissingen. Ik wil terug
naar de essentie: een kleine versterker, opnieuw naar mijn eerste gitaar en
mijn telecaster en wat liedjes maken. Gewoon chill, op het gemak. We zijn allemaal van Kortrijk, we repeteren
hier, het is puur voor de fun.
HVC:
Heb je het gevoel dan dat je alles hebt bewezen in de muziek?
MD: Alles niet, maar toeren en
platen uitbrengen, neen, dat wil ik niet meer. De grote ambitie is weg.
HVC:
Stel dat ik binnen tien jaar je terug ondervraag, wat hoop je dat er tussen nu
en die tien jaar is veranderd?
MD: Ik moet eerlijk zijn, ik denk
niet dat ik binnen tien jaar nog in De Kreun zal werken. Het lijkt mij niet
gezond zo lang te blijven hangen. Ik vind het nu nog heel tof, maar het is werk
dat je alleen maar kan doen als je 100% gepassioneerd blijft. Het heeft ook een
gigantische impact op je sociaal leven: het is avondwerk, weekendwerk. Laat ons
eerlijk zijn: voor het geld moet je het ook niet doen. Ik heb ook iets van:’Laat
de jonge gasten dit later maar overnemen en de bands booken.’ In de pop en de rock moet je de vinger aan de pols kunnen
houden. Alles gaat supersnel tegenwoordig. Muziek is echt een product geworden.
Je hebt streamings. Mensen kopen minder
platen, etc   
HVC:
Wij keken maanden uit naar een of andere cd die zou gaan uitkomen …
MD: Ze luisteren anders. Gefragmenteerder.
Ze hebben Spotify en Apple Music. Ze luisteren naar nummers. Dat maakt het voor
ons ook heel moeilijk te weten wat we moeten brengen in De Kreun. We weten wel
dat hiphop leeft – dat is de nieuwe punk – en daar leeft heel veel. Maar er
komen zoveel dingen uit op muzikaal vlak, dat is niet te volgen. Het positieve
eraan is: iedereen kan een plaat maken, heeft de software om dat te maken.
Maar op een bepaald moment zie je wel het bos door de bomen niet meer. Muziek
wordt tegenwoordig ook op een totaal andere manier geconsumeerd: we moeten
constant bijschaven: ‘Wie is ons publiek? Waar vinden we ze?’ Er is een hele
revolutie gebeurd. Maar het feit dat het zo is, maakt het wel cool. Het is een
jungle geworden.
Ik probeer uiteraard alles te
volgen, maar ik heb ook een gezin. Ik ga nog altijd naar shows. Hier in De
Kreun zie ik natuurlijk veel: de avondproductie wordt sowieso verdeeld over het
team. Maar toen ik nog geen kinderen had, kwam ik altijd. Ik had iets van: ‘Ik
moet daar naartoe!’ Nu ben ik daar gelukkig wat rustiger in geworden. (lacht) Ik
woon hier op twee minuten vandaan met de fiets, dat is een droom gewoon: werken
in de stad waar je woont.
HVC:
Als je niet meer in de muziek zou werken, waar dan wel? Heeft het kunstenaarschap
trouwens nog aan je getrokken?
MD: Ik zie dat niet meer gebeuren,
maar wat me wel interesseert is het creatieve. Het maakt niet uit wat dat is.
Ik zie mezelf nooit meer een nine-to-five kloppen. Ik zit in een sfeer waar er
heel veel vrijheid is. Nu werk ik gestructureerder omdat ik kinderen heb,
vroeger deed je je werk wanneer nodig op uren die pasten. Laat me nu twee weken
een nine-to-five doen en ik word depressief. Waar ik op dit moment veel aan
denk is: ‘Wat ga ik in godsnaam hierna doen?’ Ik heb er al aan gedacht
zelfstandige te worden, maar mijn vrouw is zelfstandige, dat is waanzin. Ik zou
heel graag iets doen waar ik mijn eigen baas ben, maar ik ben aan het
onderzoeken wat mogelijk is.
Programmatiewerk: ça va, maar het is vooral productiewerk
dat heavy is en een aanslag op je
lichaam is. Ik heb er ondertussen al een dubbele hernia aan overgehouden – dat
komt niet zomaar vanzelf aanwaaien. Ik weet dat er een dag zal komen dat ik
iets heb van: ‘Ik heb het gehad.’ Maar laten we hopen dat dit niet te snel
gebeurt.
HVC:
Die liefde voor de muziek is een constante geweest …
MD: Maar ik heb ook nog andere
interesses: beeldende kunst, grafiek, tattoos, design, eten …
Voor mij kan een chef kok even rock-‘n-roll
zijn dan een band. Het is voor mij een vibe,
een feeling, een way of livingNo nonsense
… Maar in the way van denken enzo:
dat zegt me minder en minder iets …
HVC:
Ik heb the day after er alleen maar
een kater voor over als ik een hele nacht heb kunnen dansen …
MD: Uitspattingen kunnen nog én
moéten nog! Ik vind het belangrijk buiten te komen … Je hebt veel jonge
gezinnen die aan kinderen beginnen en je ziet ze niet meer. Ik heb ook kinderen,
en soms hebben we drie keer per week een babysit. En mensen zeggen … Maar what the fuck!… De kindjes zien ons hele
dagen!
HVC:
Ik vind het tof dat je dit nu uitspreekt! Vanaf een jaar of 25 lijkt iedereen wel
een alibi te hebben niet meer uit z’n kot te komen en schijnt de liefde voor
muziek met het badwater weggespoeld. Ze zitten dan voor de rest van hun dagen
voor de tv te rotten.
MD: Eefje en ik hebben ook
verschillende interesses, maar we komen allebei heel vaak uit ons kot en dat
vinden we superbelangrijk. Ik heb nog altijd de drang om optredens te checken. Anders word ik zot. Als ge niet
meer beweegt …
HVC:
Er is meer dan die nood je te laten overspoelen door muziek?
MD: Dat kan ook een goeie tentoonstelling
zijn, naar de cinema gaan, lekker uit eten gaan … Kom uit je kot! Probeer van alles!
Ik vind dat heel belangrijk. Je moet het gewoon wat bewaken. Vroeger had ik enorm
last van ‘fomo’ – fear of missing out.
Ben ik nu een slechte ouder omdat ik vanalles wil doen? Nu heb ik eindelijk de gezonde
balans gevonden tussen cultuur consumeren, uitgaan en mijn kindjes. En wat
megacool is: eens je dat evenwicht hebt gevonden, kan je ook perfect genieten
van een avond in je zetel zitten en kijken naar een voze film … om dan nog het
liefst in slaap te vallen in die zetel … (lacht)
Goe
bezig Mich! Dan voor het inspirerende gesprek!



Hilde Van Canneyt


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *